iten.
riKELHH
Boot
tappen
WOENSDAG
'I
Iris.
pejan,
iders aan-
itgebreide
nanuel,
tfzaden
smgen.
ITTEBDAM
naar GOES
MAN.
Nieuwe
1890. No. 151.
Dinsdag 23 September.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS HER ADVERTENTIES
Zeeuwsch-VIaamsch
VEREENJ-
stemmen
fpplaat.
n'liistratie
iter.
voor
die.
en.
k dus ook
ERHUIZEN.
GOED en
ES.
Zwijndrecht
U.
1,30 u.
m bij den
.op'tHa-
I
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummers 0.026.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 October, a.
op ons blad abonneeren, ontvan
gen het tot dien datum GRATIS.
Z KIS DINGFEES T-
(Slot.)
De openingsrede werd door Ds. Van 't Hooft
van Vlaardingen uitgesproken, nadat Ds.
Dijkman het feest met gebed geopend had.
De spreker wees in zijn rede op den Heere
der zending, die de landen voor Zijn Woord
opent, de volkeren gewillig maakt om
het te hooren, en mannen de bereidvaar
digheid schenkt om het te brengen.
Diezelfde Heere opent ook de harten der
menschenkinderen voor Zijne waarheid, en
gebruikt daartoe Zijn woord als sleutel.
Eenmaal zal Hij de boeken openen.
Gezegend wiens naam in het boek des
levens gevonden wordt; rampzalig hij die
het harte voor Gods Evangelie sloot, waar
Zjjne stemme weerklonk.
Na hem traden de heeren Van Os en
Geel op, beiden van Amsterdam. De eerste
wees op de groote bezwaren aan den aroeid
onder Israel verbonden, hoewel ook vaak
verrassingen het deel des zendelings waren.
De bezwaren bestaan vooreerst in de
bittere vijandschap der Joden tegen de
waarheid, zich openbarende in hun ver
foeien van Jezus' naam en hun haat tegen
het Kruis. Ten andere in huü eigenge
rechtigheid. Een Jood meent, dat Zijne
werken hem in den hemel brengen. Een
derde bezwaar is hun onkunde, een vierde
hun onverschilligheiddoch de grootste
hindernis wordt gevonden bij de Christenen
zei ven, bij de naamchristenen en bij de
wezenlijke christenen, die vaak onderling
in twist leven. Hij wekte op den arbeid
onder Israel te gedenken en door den
wandel den Jood te prediken.
Teu 11.15 trad op spreekplaats No. 1
op de heer G. Geel, evangelist te Amster
dam met het onderwerp Blikken in de
achterbuurt
Spreker begon zijne rede met het voor
lezen van Rom. 1 1832 en wees naar
aanleiding van deze verzen op de verschrik
kelijke schets, die Paulus geeft van den
mensch.
De man der beschaving roept: zoo diep
is de mensch niet gevallen, maar de chris
ten zegtJa, zie slechts rondom u. Spreker
kan niet oordeelen over de menschen in
Oost of Westhij arbeidt te Amsterdam
en daar heeft hij geleerd, dat uitwendige
beschaving, den mensch niet verandert,
evenmin als dit bij de Grieken en Romeinen
het geval was. Wie, vroeg Spreker, be
zoeken de bordeelen en café's? Zijn het
niet de mannen der beschaving Wie zijn
de oplichters en afzetters? Zijn liet de
onontwikkelden
Zija de Socialisten en Nihilisten dom
Neen, zij kennen de vormen der be
schaving, ze zijn ontwikkeld, maar God
kennen ze niet; ze hebben met God afge
rekend.
Daarom zegt de christenwedergeboorte
is noodig; daarom moet er gepredikt en
gearbeid worden ook in onze achterbuurten.
Gelukkig zijn er lichtpunten. Spreker
wijst op de middernachtszending en op
den «Duivelshoek»op de stegen zonder
zonlicht, waar gansche gezinnen wonen in
kamertjes, niet grooter dan deze tribune.
Eén ding is gelukkig. De bewoners dezer
krotter, weten dat zij zondaren zijn. Dit
behoeft hun niet te worden geleerd. Maar
het evangelie moet hun worden gebracht
en dit geschiedt, getuige o. a. een chr.
logement, een bewaarschool met 120 kin
deren als uit de goot opgeraapt 120 meis
jes ontvangen onderricht in naaien, breien,
enz. Durfde vroeger niemand deze buurt
betreden, thans is inen er veilig, het evan
gelie heeft deuren en harten ontsloten. Met
het verhaal van de bekeering van een der
bewoners eindigt Spreker zijne rede, er op
wijzende, dat wij allen zendelingen moeten
zijn. maar daartoe eerst v >or ons zelf de
goede keuze gedaan moeten hebben.
Op spreekplaats No. 2 trad te 11,45 ds.
P. van Paassen op, en sprak over«Vol
harding tot het einde ook op het gebied
der zending.» Spreker wijst op den last
brief, door den Heer aan Zijne discipelen
gegeven Gaat heen in de geheele wereld
en predikt het evangelie. De Heer zelf had
dezen lastbrief van den Vader ontvangen,
en Hij heeft hem trouw opgevolgd. 1 lij
bracht het evangelie aan de harten dei-
zondaars, en deinsde niff terug voor den
grooten tegenstand.
Ook de Apostelen hadden hunne lichamen
en zielen overgegeven voor de zaak van
den Heere Jezus.
Spreker stelt zijn hoorders voor de vraag
Zijt gij persoonlijk gered? Hebt gij uw
deel aan de zending van den Zone Gods
Predikt dan het evangelie aan allen, die
rondom u zijn, ook al ziet ge geen vrucht,
de Heer komt straks in heerlijkheidHij
brengt het loon der getrouwen met zich.
Evenals een steen, in het water geworpen
een kring vormt, en deze een tweeden vormt,
tot eindelijk de geheele oppervlakte van het
water bewogen wordt, zoo moet ook hel
evangelie verbreid worden. De christen
da ikt God voor de uitbreiding van het
evangelie in China en Japan, eu bemerkt
God ook in Stanley dien hij met Zijn licht
bestraalde.
Er wordt veel gedaan voor leer en kerk,
maar te weinig voor de achterbuurten.
Men hoort van allerlei maar bovenal
hiervan, dat de dienstknechten beginnen
elkander te slaan en te twisten. De last
brief is weggeborgen. Laat ons getrouw
blijven de Heere komt en we zullen deelen
in Zijne heerlijkheid indien we getrouw
blijven tot het einde.
Tegelijk sprak op spreekplaats no. 1 zen
deling Verbeek, sinds 1859 te Tokio, (Japan),
over den zendingsarbeid in dat land. Spreker
zei onder meer
In 1865 werd de eerste Japanees gedoopt.
In 1172 telde Jokohama, een der grootste
havensteden, 11 christenen, die de eerste
Christengemeente vormden. Sedert is dit
aantal uitgebreid tot 31000, in 274 gemeen
ten verspreid met 150 inboorlingen leeraars.
De natie is in de laatste jaren in een nieuw
tijdperk getreden de oude sleur wordt niet
meer gevolgd vooruitgang is de leus. Het
christendom wordt door deze beweging ver
sterkt. Daardoor is het nu de tijd om de
Japaneezen te bewerken. Hij vuurde de
hoorders aan tot zendingsijver voor Japan.
Daarop werd pauze gegeven, waarin het
muziekcorps van Goes en de zangver. van
Groede uitvoeringen gaven, die uitnemend
slaagden.
Na de pauze trad op spreekplaats no. 1
ds. Eggenstein van Antwerpen op, die naar
aanleiding van II Kon. 7 9 over de goede
boodschap sprak, dat er in Jezus zaligheid
is voor een iegelijk die gelooft. Deze tijding
mag niet verzwegen wordenze moet wor
den gebracht den Heiden, den Mohamme
daan, den Jood, den Roomsche, den onge-
loovige. Ze moet ons voor de oogen staan;
voortdurend in onzen mond zijn, zoodat we
als zendelingen werkzaam zijn, hier of elders,
en werkende bevonden worden als de Heere
ons tot verantwoording roept.
Op spreekplaats no. 2 sprak ondertusschen
dhr. Verhoeven over den arbeid onder de
Soendaneezen.
Spreker begon met de vraag«Is het niet
waar, dat onze God goed isWelk een
zegeningen rondom u in Nederland Ook
Spr. kan ons verblijden met goede tijdingen.
Er is vooruitgang op West Java, bewoond
door de Soendaneezen, «de engeltjes der
aarde», zooals een ambtenaar hen noemde.
Toch blijft er nog veel te doen. Wees br.
Geel daarop wat betreft de stad Amsterdam,
Spr. doet dit met betrekking tot Java met
zijn 20.000.000 inwoners. Maar terecht
heeft de openingsreiienaar gezegdGod
begint, God opent. Dit toont Spr. aan door
een voorbeeld uit zijn arbeid. Ook daar,
waar nog geen Evangelie is, werkt God reeds.
De mensch zonder consciëntie bestaat niet.
Dit bleek treffend uit de geschiedenis van
Sarmah te Tjidres, die in zijn jeugd menige
zonde bedreef, maar eindelijk, schuldgevoel
in zich voelde ontwaken. Dit dreef hem
uit naar de Mohammedaansche priesters, die
de macht voorwenden, de zonde te kunnen
vergeven. Bezwering noch offer konden
hem echter den gewenschten vrede geven.
Eindelijk komt hij te Cheribon en hoort
de prediking des evangelies. Deze drong
door tot zijn hart- en van nu aan werd hij
een ander mensch. Ook na zijn doop en
gedurende eene ziekte, die daarop volgde,
bleef hij volstandig getrouw en werd als een
christen te Tjidres begraven.
Het werk der zending moet een werk der
gemeente zijn. Spr. eindigde zjjne rede die
bij ter oorzake van den tijd moestaf breken,
met de bede«Ontferm u over de Soen
daneezen I»
Ds. Eggenstein| had tot opvolger Graaf
Bentinck van Middachten, die een gedeelte
uit Rom. 12 tot grondslag nam. Hij toonde
aan dat vormengodsdienst geen heil aan
brengt, maar dat we onze lichamen moe
ten offeren op het altaar Gods, dan zullen
we den wil van God volbrengen en een
redelijken godsdienst hebben. Daardoor zul
len we de Schriften verstaan en met liefde
voor het Woord in het hart, dat woord Gods
brengen als rechte zendelingen aan alle
creaturen. We behoeven daarom niet altijd
te trekken naar verre landen, maar we
moeten zendelingen zjjn op de plaats waar
we ons bevinden en onder de omstandighe
den waaronder we verkeeren.
Ondertusschen sprak Ds. vanBelkumvan
Zierikzee over «Eenige resultaten der Zen
ding.» Spreker wees er op hoe ook in de
H. S. vooral de resultaten der evangelie
prediking worden genoemd en herinnert aan
den len pinksterdag, waarop 3000 gedoopt
werden. Spreker kan zich niet vereenigen
met hen, die meenen, dat deze resultaten
aan den Heer moeten worden overgelaten,
dat daarnaar niet mag gevraagd worden.
Wel klinkt dit zeer geestelijk, maar het
is daarom niet goed te keuren. Spreker
wenscht daarom eenige resultaten te noe
men in onze O. I. bezittingen. Hij hegint
met Java en wjjst op Modjowarno, waar
Br. Jellesma na 17-jarigen arbeid eene
gemeente van 2200 Christenen had gevormd.
Op Sumatra vindt men thans 43000 leden
in de verschillende christen gemeenten, ge
sticht door het Rijnsche Zendinggenootschap.
Er werken 11 zendelingen en er bestaat
een semenarie voor inboorlingen.
Ook op Borneo arbeidt dit genootschap.
Ook daar getuigen de zendelingen we gaan
vooruit.
Vooral op Cel eb es heeft de zending
groote vorderingen gemaakt. Reeds vele
ruwe Alfoeren, vroeger gevreesde koppen
snellers, z(jn tot het evangelie bekeerd en
geen slechter christenen dan in ons land.
OpNieuw-Guinea werkt de Utrecht-
sche zendingsverg wel is waar met minder
schitterende resultaten, maar toch niet ge
heel zonder vrucht.
Ook tot de Z u i d z e e - e i 1 a n d e n, die
vóór 100 jaren niet eens bekend waren is
het evangelie doorgedrongen. Toen er eene
verslapping ontstaan was stichtten de be
woners der Sandwich-eilanden zelf een
zendelinggenootschap.
Uit dit alles blijkt, dat het onderzoek
naar de resultaten der zending niet onbe
loond blijft en dus wordt het hart daar
door verwarmd, en de liefde tot de zending
aangewakkerd.
Op genoemde sprekers volgden de heeren
Veltman van Oostende en Baerveidt van
Brugge. De eerste sprak over Bjjbel en
Colportage en deelde uit zijne ervaringen
in "Friesland en in België het een en ander
mede om de noodzakelijkheid der Bijbel
verspreiding aan te toonen. De tweede
handelde over «Belgische toestanden.»
Spr. begon er op te wijzen, dat we op
dit feest veel nieuws, veel ouds maar toch
veel heerljjks mogen vernemen. De een
mag van meer zegen gewagen dan de an
deren. Sommigen ontvingen een stortregen,
anderen slechts droppelen. Tot de laatsten
behoort Spr. Te Brugge met 60 kloosters
en 7000 geestelijken van verschillende soort
onder 50000 zielen is het zuivere evangelie
nog slechts een mostaardzaad. Slechts een
klein iioopke protestanten en groote tegen
stand. Met voorbeelden uitzijnl1/»jarigen
arbeid toonde Spr. aan, hoe de geestelijkheid
zich niet ontziet de laagste middelen, ont
houding van werk enz, te bezigen om de af-
gewekenentot deR. C. berk terug te brengen.
Toch kan ook Spr. op zegen wijzen, zegen
van gebedsverhooring bijv. In dit opzicht
leeren ons sommige eenvoudige Vlamingen
in kinderlijk geloof op den Heer te steunen.
Spr. eindigde met eene opwekking tot
gebed voor de Roomschen in Brugge.
Middelerwijl begon de tijd van vertrek
te naderen voor hen, die met den tram
van 4.23 uur mede moesten. Voor dezen
sprak dhr. Weidner uit Gent een afscheids
woord naar aanleiding van de bede: Uw
Koninkrijk kome. Hij wees er op, dat in
deze bede geen spiaae is van het Konink
rijk der Voorzienigheid Gods, maar der
waarheid Gods en wekte zjjn hoorders op
deze bede gedurig tot den Heere op te
zenden, opdat bet rond der aard vervuld
worde van 's Heeren heerlijkheid en allen
buigen onder het gezag van Koning Jezus.
Tegelijkertijd sprak op spreekplaats no. 2
ds. Siebetihar, uit Goes. Spreker begon met
de verklaring, dat hij op een zendingfeest
liever hoorder dan spreker is. Toch verblijdt
hjj zich ook nu. In den geest voert Spr.
ons terug naar het le zendingsfeest, dat
beschreven wordt in Hand. 1427, waar
de gemeente van Antiochië zich verblijdde,
dat God den Heidenen de deur des geloofs
geopend had. Spr. wijst er op, dat het
ook nu de plicht der gemeente is met de
zendelingen mede te strijd n. Voorts wijst
hij op de algemeene strekking van het
evangelie. Jezus is niet gekomen voor A of
B maar voor de wereld. Dat getuigen ook
de terugkeerende zendingsboden te Antiochië.
Velen gelooven dit nietmen houdt wel
zendingsfeest, maar gelooft niet dat God
den heidenen de deur geopend heeft, omdat
men zelf niet is ingegaan door de Deur.
Als dit geschied is, ontstaat de rechte
zendingsgeest; dan houdt men niet alles
voor zich zelf. Bij velen zijn wel tranen
maar het zendingsvuur ontbreekt. Spreker
wekt zijn gehoor op, tot heilige geestdrift,
die voortspruiten moet uit de zekerheid
des geloofs. Wij moeten kunnen zeggen
ik ben ingegaan en dan zal ook de zending
ons gansche hart hebben.
Het laatste woord was aan ds. de Jonge
van Brussel. Ingaande op de woorden van
Graaf Bentinck om zendelingen te zijn, vaar
God ons geplaatst heeft, wekte hij allen
tot zendingsijver op. Bij de vraagwat
hebben wjj in de wereld te doen en daaraan
te geven, behoort echter eene andere Wat
hebben we van den Heere, wat zijn we voop