1890. No. 133.
Dinsdag 12 Augustus.
Vierde Jaargang
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'flJJIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Welsprekende cijfers.
Antirevolutionaire gedachten
en stellingen.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummersf 0.02s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 40 cent.
Met het verslag van 1889 van de Ne-
derlandsche Vereeniging ter afschaffing van
sterken drank, werd een tabbelletje ver
zonden, waarop de jaarlijksche uitgaven voor
sterke dranken worden vergeleken met
enkele andere uitgaven voor min of meer
noodzakelijke behoeften.
Uitgegeven wordt jaarlijks aan
sterken drankf 80,000,000
zeep- 6,000,000
tabak- 6,000,000
suiker- 20,000,000
koffie- 18,000,000
thee- 4,500,000
rund- en kalfsvleesch- 30,000,000
steenkolen] huisgebruik 12>000>000
turf TOor hui32ebrulk 12,000,000
lager onderwijs- 15,000,000
huurw. der woningen in steden - 39,000,000
idem ten platten lande - 19,000,000
levensverzekering-premiën - 8,500,000
inleg spaarbanken - 25,000,000
Tachtig miljoen aan sterken drank. Zou
er niet '/io bij zjjn van christelijke historische
vrienden Hoeveel christelijke scholen kon
den voor dat geld verrijzen
Vinde in verband met deze mededeeling
onderstaande conscientie-kreet van de heeren
Heinecken, Hoog, Roose en andere welbe
kende teetotalers in den lande, door ons
aan De stem der Liefde ontleend, hartelijke
instemming, inzonderheid bij het christelijk
historisch publiek. Niet om tot offbieiëele
aansluiting aan eenig afschaffingsgenoot
schap te bewegen, welke vorm van onthouding
allicht tot geestelijken hoogmoed leidt; maar
om alle christenen uit te noodigen, voor
zoover zij de ellendige drinkgewoonten be
strijden, de belofte voor hun God af te leggen,
voor zich zeiven met het gebruik, hoe gering
ook, van den sterken drank te breken, een
gelofte, welker nakoming zeer zeker den
vrede der ziel niet verminderenen de
positie van den bestrijder onzer volkszonden
versterken zal.
De oproeping luidt aldus;
cWilt ons nu vergunnen u bij dezen
nieuwen aanvang kortelijk te zeggen wat
wjj willen en wat wij verwach
ten.
Wij zien dat de drinkgewoonten een
machtige hinderpaal zijn voor den hloei der
Gemeente en voor haren invloed naar buiten
en wjj meenen dat wij dit niet langer lij
delijk mogen aanzien.
Wjj meenen dat er iets moet gedaan
worden en wij hebben den moed niet er
ons aan te onttrekken.
Gedrongen door de liefde van Christus
aanvaarden we den strijd tegen dit kwaad.
Hoe reusachtig de vijand ook is, wjj weten
ons geroepen den strjjd tegen hem aan te
binden.
Wij oordeelen anderen niet. Wjj kunnen
hun onze oogen niet leenen. Ieder staat en
valt zjjn eigen heer, maar wat ons aangaat,
ons zou het zonde zjjn, indien we ons ont
trokken.
Het verderf moet uit ons midden wegge
daan, anders zal het ons verderven en
onze kindeien.
Wat we dan willen
In de kracht onzes Gods met zedelijke
middelen dit verderf tegengaan of voorkomen.
Wij beginnen met ons zelf te onthouden
van alle bedwelmende dranken.
Dit is ons eerste en voornaamste getuigenis.
Daarin ligt onze kracht.
Wjj brengen dit kleine offer gaarne om
Christus' wil, opdat ons de mond tot getuigen
niet zou gesloten zijn.
En voorts willen we telkens weer onze
beginselen en bedoelingen uiteenzetten.
Wjj willen aantoonen welke wanverhou
dingen de bedwelmende dranken veroorzaken
in maatschappij en kerk en huisgezin;
de oogen openen voor het verderf, dat om
tich vreet als een kanker;
't geweten wakker schudden uit den diepen
slaap, waarin het verzonken ligt;
de struikelblokken wegnemen, die zoo
velen verhinderden de blijde boodschap te
hooren
i. e. w. niets onbeproefd laten om de
slachtoffers der drinkgewoonten te redden,
veler verderf te voorkomen, en alzoo den
Heer te eeren in 't behoud der zondaren.
Dat willen wjj en wjj v e r w a c h,t e n
dat wjj niet tevergeefs zullen arbeiden.
Geen werk in den naam onzes Gods zal
te vergeefsch zjjn.
Reeds is het ons gebleken dat de Heer
meaè werkt.
Maar wij verwachten ook steun van
raenschen. Wij gelooven dat wjj ten slotte
een goeden indruk zullen maken bjj hen,
die uit de waarheid zjjn.
Reeds nu komen van tjjd tot tjjd on
verdachte getuigen bevestigen dat dit werk
uit God is.
Daarom bidden wjj u allen, wien dit
woord onder de oogen komt, U te onder
zoeken of gij ons niet steunen moet.
Wij vragen het U, dienaren des
W o o r d s, die de liefde van Christus
predikt, die door persoonlijken arbeid en
door uw voorbeeld zooveel vermoogt.
U, ouderlingen en diakenen,
die aanhoudend met de naakte ellende iD
aanraking komt en door aanschouwing
weet hoe troosteloos het er uitziet waar
de macht van den alcohol regeert.
U, vaders en moeders, tot welken
stand ook behoorende, die het gebed voor
uwe kinderen niet kunt nalaten, en die
weet welk gevaar hen bedreigt.
U, doctoren en geneesheeren
die beter dan iemand den vreeseljjken
invloed beoordeelen kunt van den alcohol,
die zoo vaak al uwe wetenschap veijjdelt.
U, onderwijzers der jeugd,
aan wie zooveel is toebetrouwd en wiet
invloed zoo ver reikende is.
U, edelen in den lande, wier
namen met eerbied genoemd worden, om
dat gij of uwe voorouders u verdienstelijk
hebt gemaakt voor ons Volk.
De zaak der geheele-ontbouding bedoelt
niets dan redding van het verlorene, en
welk Christen mag zich daaraan onttrekken
Dat is geen goede dienstknecht die zijn
heer niet volgt in 't strijdperk.
Ook hier geldt het woord «die met mjj
niet is, die is tegen mjj, en die met mij niet
vergadert, die verstrooit.»
Wij bidden U overweegt de zaak
scnudt de ijskoude onverschilligheid af.
Gebruikt de korte spanne tijds niet om
te redeneeren, maar om t'e redden. Weet
gij een beteren weg, wijst ons dien en wjj
volgen U.
Dat we als een man ons volk trachten
vrjj te maken van het ondragelijke juk dei-
drinkgewoonten 1
God van den Hemel doe het ons gelukken!»
O De Fransche statisticus Paul Gamier
heelt eene brochure in het licht gegeven
over het belangrijk toenemen der krank
zinnigheid bjj de Fransche bevolking. De
hoofdoorzaak daarvan noemt hjj het over
matig gebruik van sterken drank, 't Is een
zeer bedenkelijk verschijnsel, zegt hij, dat
de drankwaanzin in Frankrijk tegenwoordig
dubbel zooveel slachtoffers maakt als vóór
15 jaren. En nog erger zal het worden,
daar ook het gebruik van bedwelmende
dranken steeds grooter wordt. Sinds de
vestiging der republiek is het aan ieder bur
ger veel te gemakkelijk gemaakt een café
of herberg te openen. In vele dorpen, waar
men zich vroeger met één drankhuis te
vreden stelde, zijn er tegenwoordig 6 of 7.
En de gelegenheid ma..kt niet alleen den
dief, maar ook den drinker.
Zouden er ook in Nederland niet te veel
vergunningen zijn?
'f Geheim.
't Geheim van allen zegen
(Oranje en Neêrland hoor 't
Is in Gods vrees gelegen,
Zijn dienst, Zijn gunst, zijn Woord
Da Costa.
Bron van het gezag.
Alle ziel zij den machten, over haar
gesteld, onderworpen; want er is geene
macht dan van God, en de machten, die
er z(jn, die zjjn van God verordend.
Paulus.
De grondslag der antirevolutionaire partij.
Noch in den volkswil, noch in de wet, maar
alleen in God vindt zjj de bron van het sou-
vereine gezag, en belijdt ook op Staat
kundig terrein de eeuwige beginselen van
Gods Woord.
Art. 2 en 3 van het Program.
Het recht.
Het recht is in Gods wezen gegrond.
Godverzaking brengt rechtverzaking te weeg.
Mr. Groen v. Prinsterer.
Waf revolutie is.
De Revolutie is de geest van verwerping
van elk gezag (2 Thess. 2 4), in (fij
Fransche revolutie voor 't eerst als een
heerschend beginsel in de wereldgeschiedenis
openbaar.
Chantepie de la Saussaye.
De Vraag.
Wat is de vraag?
De vraag is niet: wie in godsdienstige
of ongodsdienstige beschouwingen gelyk
heeft Dit is de vraagof waar de
consciëntie in het spel is, de een moet
berusten in hetgeen de ander goed vinde?
De vraag isof ten believe van hen
die ons geloof bijgeloof achten, hun ongeloof
zooveel doenlijk, als regel van nationale
opvoeding zal worden gesteld.
Mr. Groen v. Prinsterer.
Onze gevaarlijkste vijandin.
Niet Rome was onze gevaarlijkste vij
andin.
Niet de ültramontaansche, maar de con
servatief liberale politiek, die in Kerk en
Schoolde
ro
»fvU-
/.ion altoos en overal als een
bepaalde en positieve miskenning en ver
zaking van het Protestantisme, opgevat
in zijne historische beteekenis en we
zenlijke kracht.
Eigenlijk is het Liberalisme, wat zijn
kenmerken, aard en karakter betreft,
ofschoon vele vrijzinnigen die niet beseffen,
altoos bepaald gericht tegen het onvoor
waardelijk gezag van Gods openbaring,
om het even of het de sporen daarvan bij
den Israëliet en den Roomschgezinde, of
de volle en krachtige voorstelling daarvan
bjj den Protestant ontmoet.
Wormser.
Koloniale politiek.
Alleen de antirevolutionaire staatkunde
schjjnt op den duur in staat, de verhouding
van Indië tot Nederland voor beiden tot
een zegen te maken.
Zjj predikt als bron van allen zegen,
opvolging van Gods geboden, ook tegenover
den Javaanzij komt op tegen elke slavernjj,
hetzij in het belang van den Staat, het.
ten behoeve van particulieren opgelegd
Ijvert tegen onrecht, door wien ook gepleeg.
zij erkent in iederen mensch een scheps
Gods en deelgenoot zijner heilbeloften
Christus. Keuchenius.
De doop en het onderwijs.
De noodzakelijkheid van Christelijk oi
derv. ijs voor christenkinderen werd dot
Wormser [Groens tijdgenoot en medestal
der] in zijn werkje «De Kinderdoop» o
volgende wijze bepleit
«Een gedoopt huisgezin doet dan oo
niet anders onderstellen, dan dat zijn
jeugdige leden worden onderwezen en oj
gevoed in positief christelijke scholene
zoo ook heeft de gedoopte Nederlandsch
natie er behoefte aan, dat er op hooger
en lagere scholen een onderwijs gegevei
worde, hetwelk op christelijke grondslage)
berust en in overeenstemming is met harei
doop.»
«Gedoopte kinderen en jongelingen wordei
er ter schole gezonden, om naar ziel ei
lichaam opgevoed te worden door onderwijs
De Kerk bediende hun den doop, o, dat zj
dien als een zegel en onderpand van d<
verlossing door Christus en van hunne toe
wijding aan Zijn dienst, overal met ziel
zouden voeren als den voortdurender
grondslag van hunne geheele verdere ont
wikkeling voor den tijd en voor dt
eeuwigheid.
«De school, die, als instelling bjj eent
gedoopte natie, gedoopte kinderen en jon
gelingen ontvangt, is noodzakelijk gehouden
er naar te staan, om aan de Maatschappij
christelijke burgers, aan de Kerk christelijke
predikanten, opzieners en armverzorgers, en
aan den Staat christelijke regenten en wet
gevers te helpen geven. Dezelfde gedoopte
ouders, die hunne kinderen in de Kerk
brengen om den doop te ontvangen, brengen
hunne alzoo gedoopte kinderen ook in de
school; niet orn daar dien doop te zien
verwoesten, maar om daar den doop te
zien ontwikkelen, opdat hunne kinderen,
in Christus als den waren wijnstok ingeënt,
ook in Hem mogen wassen en toenemen
V Schoolverzuim.
Wijlen dr. v. d. Bergh vatte in zjjn leven
hetgeen gedaan kan worden om het school
verzuim te bestrijden, samen in de volgende
punten
1. De ouders uit liefde en met ernst
wijzen op hunne dure verplichting, orn hun
kinderen zooveel mogelijk te doen genieten
van het onderwijs, dat zij kunnen ontvangen,
in op het nadeel, dat het verzuim hiervan
an ten gevolge hebben. (Zie 2 Cor. 12146).
2. Het geloot en het vertrouwen in ben
ichten op te wekken, dat het tijdelijk
vcriies dat zij kunnen lijden, op een andere
wjjze ruimschoots vergoeden kan. (Zoekt
eerst het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtig
heid, en al deze dingen zullen u toegewor
pen worden.)
3. Bq ziekte ot gebrek aan hulp de
barmhartigheid van nabestaanden en naasten
inroepen.
4. De gedachte ingang doen vinden, dat
niemand heeft te zeggen, i>Ben ik mijns
broeders hoeder ?d maar nauwkeurig acht
te geven op elkander, en elkander te ver
manen, zoo wij te kort komen in het
behartigen van de geestelijke belangen onzer
kinderen. (Dit alles natuurlijk met inacht
neming van de rechten der ouders op hun
eigen kinderen.)
5. Den kinderen het voorrecht voorstellen
dat zij boven zoovele andere kinderen hebben,
die van elke gelegenheid tot het ontvangen
van goed onderwijs verstoken zijn, en de
daaruit voortvloeiende verplichting in elk
opzicht een getrouw gebruik te maken van
het onderwijs.
6. Aan ouders en kinderen toonen, dat
men alleen hun eigen belang zoekt,