1890. No. 131.
Donderdag 7 Augustus.
Vierde Jaargang
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKKRK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Een oproer over een „oproer".
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prjjs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummers/0.025.
UITGAVE VAN
17*1 rr 171
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor wie dit opschrift niet duidelijk is,
zjj even herinnerd, dat de liberale bladen
gedaverd hebben van de klachten over een
oproer, dat in den nacht van 1 op 2 Juli
jl. te Paramaribo, waar de zetel van gou
verneur Lohman is, moet hebben plaats
gehad.
Bij de vele «rillingen» die reeds door het
land waren gegaan, moest dus tot overmaat
van ramp, nog de siddering gewekt worden
door een oproer in Suriname, waar de
«antirevolutionaire calvinist Jodenhater,» i
de broeder van minister Lohman gouverneert. j
Men kon dan ook alle dagen in de nieuws
bladen telkens nieuwe berichten vinden, om
trent de toenemende ongerustheid der be
volking en de moorddadige aanslagen der
met Lohman bevriende menigte op de rui
ten der ingezetenen. Er werd zelfs, ge
scholden I
Wjj hebben die berichten opzettelijk niet
overgenomen, wel wetende dat de gezindheid
der beschaafde liberale wereld jegens de
«Lohmannen» en hun «heerschappij», geen
al te juiste beschouwingen omtrent deze
regeeringspersonen toestaaten het kabaal,
het .oproer dat in de pers naar aanleiding
van dit «oproer» gemaakt werd was aller
minst geschikt om ons oordeel omtrent de
geringe geloofwaardigheid dezer berichten te
wjjzigen.
Zoowel de mannen die ons volk verte
genwoordigen, als de mannek es, die het
voorlichten, missen onbevangenheid, om per
sonen van beginselen te scheiden. Reeds
het noemen van een naam is voldoende,
om hen van streek te maken. Noem den
naam Lobman, onverschillig waarbij ook
betrokken, en gjj hebt hun een zaak voor-
getooverd, die hun te leelijker wordt, naar
mate zij er meer over schrijven.
Laten w(j dan nu eens aan de hand der
Surinaamsche bladen kortelijk zien wat er
van dat heele «oproer» en zijn nasleep aan is.
De Suriname, het blad waaraan de li
berale pers de kabalen omtrent dit «oproer»
ontleende, deelde in hoofdzaak het volgende
mede
Een 25tal negers uit Saramacca en Para
hebben aan den morgen van den Emancipatie
dag (1 Juli 4865 vrijverklaring der negers)
voor het huis van den Gouverneur psalmen
gezongen en van hem verlof gekregen de*
avonds onder de overdekte markt «banja»
te dansen. Dit pretje duurde van 79
uur (de Gouverneur had voor likeur gezorgd)
toen kon een zieke (mevrouw H. het niet
langer uithouden en liet door de politie aan
de dansers verzoeken hun dans te staken en
dien elders voort te zetten.
Politie, inspecteur, commissaris, procureur-
generaal, de geheele politiemacht, niemand
hunner vermocht de menigte weg te krijgen.
Ledige kisten werden stuk geslagen, men
maakte er stokken van, die tegen de politie
werden opgeheven.
Ruiten werden ingegooid, politiebeambten
geslagen en verwond, steenen of andere pro-,
jectielen geworpen tegen en binnen de huizen,
waar de bewoners, onder wie vrouwen en
kinderen, zich in den grootsten angst bevon
denWinkelgoederen werden vernield En
dit alles moest maar ljjdeljjk worden aan
gezien en doorstaan 1
Men weigerde uiteen te gaan, tenzq hun
«goede Gouverneur» zelf kwam om het
hun te zeggen. Te half 1 kwam deze dan
ook en toen trokken zij af, tegen de huizen
bonzend en liederlijke taal uitbrakend,
waarop de gouverneur mét strenge maat
regels dreigde. Eerst toen gingen de «op
roerlingen» weg.
Zoo vertelt de Suriname de zaak. Maar
wat zegt nu de Volksbode Bij de com
missie, die den Gouverneur een ovatie
bracht, waren geen Paranegers ook zongen
zij geen psalmen maar het Wilhelmus en
het Wien Neerlandsch bloed.
Toen bekend werd dat gedanst zou worden
werd van bepaalde zijde gezegd, dat mer,
dit zou heletten, ook al had de Gouverneur
aan zijn «zwarte kinderen» verlof gegeven.
De adjudant wist daarvan. Wat wonder
dat niet allen hem terstond geloofden, toen
hij de ziekte van zijn schoonmoeder (mevr.
H.) meldde.
De dansers zijn op verzoek der politie
wel degelijk terstond heengegaan, doch de
gouddelvers en meiden van de stad, het
groote publiek van toeschouwers zijn «op
roerig» geweest, daarin bestaande dat zij
hebben betuigd niet langer te kunnen aan
zien dat de Para- en Saramaccabewoners
worden gesard, en hóe men altijd iets aan
de hanc. weet te vinden orn de districtbe
woners van de regeering te vervreemden
Likeur was er niet. De Gouverneur had
den feestelingen bier gezonden.
Een politiedienaar kreeg bij toeval een
slag aan net hoofd met een steen die door
een knaap geslingerd werd naar een ander,
die hem plaagde.
Het blad eindigt aldus
„Politiebeambten werden niet verwond!
ruiten werden niet ingegooid; steenen of
andere projectielen werden niet geworpen
tegen en binnen de huizen. Reden bestond
er n i e t, voor vrouwen en kinderen, om zich
„in grooten angst te bevinden
„De winkels waren, als gewoonlijk, om
6 uur 's namiddags gesloten; de slijterijen
om 10 uur 's avonds, waardoor dus winkel
goederen n.iet konden worden ver
niel d.
„Bijgevolg is alles, dat de Suriname
van hare ooggetuigen heeft, eenvou
digonwaarheid.
„De procureur-generaal werd met den
meesten eerbied ontvangen en aangehoord
en ZEGA. kon zich volkomen vereenigen
met de meeniDg van den inspecteur en
den commissaris van politie om de jolige
klantjes met bedaardheid uiteen te krijgen,
want aangenaam is het niet als er kermis
is, tegen het volk in te houwen, alleen
omdat het pret maakt.
Trouwens reeds vóór zijne komst waren
de meesten heengegaan. En de anderen?
„Nauwelijks sprak de Gouverneur: „Ga
jullie nu slapen hoorwant iemand is ziek
geworden," of het „asjeblieft" en „Lang
leve de Gouverneur"! werd uit veler mon
den gehoord.
„Vindt de Suriname hierin niet het
bewijs, hoe de Landvoogd wordt geëerd
:en dat het gezag derhalve niet is onder
mijnd?
„Dat hier en daar op ledige kisten werd
geslagen door eenigen uit het publiek, is
een onschuldig iets, waaraan de beschaafd-
sten zich wel eens schuldig maken, maar
in eik geval niet zoo erg, als het publi-
ceeren van onjuistheden."
En in hetzelfde Paramaribo verschijnt
nog een derde blad, de Wesf Indiër, welk
blad in zijn no. van 6 Julidus 5 dagen
na het oproer, vertellen kwam dat het,
omtrent het bebeurde in de stad harer
inwoning te weinig op de hoogte was, en
het bericht dus maar uit de Suriname
overnam.
Een «oproer» in een stad, en wel zoo
hevig dat de pers in dezelfde stad er 5 dagen
na dato het rechte nog niet van weet
Het liberale Nieuwsblad voor Nederland
was dan ook nuchter genoeg naar aanlei
ding van dit pers-«oproer» het volgende te
schrijven
Wij behooren tot hen, die het optreden
van den heer De Savornin Lohman. als
gouverneur van Suriname, niet zónder
eenig wantrouwen hebben begroet.
Heftig van karakter, dweper van nature,
antisemiet bijna schreven wij tegen
eigen overtuiging in scheen hjj ons de
minst gewenschte persoon op den troon van
Paramaribo.
En nog heden komen wij niet op onze
meening terug.
Een zoo eenzijdig mensch als de heer
Lohman, in spijt van alle bekwaamheden
die hij mag bezitten, past niet op een re-
geeringszetel, van waar vaak een beslissende
invloed moet uitgaan.
Maar wij stellen er toch prijs op te ver
klaren, dat wat door de Surinaamsche pers
ter kennis van het moederland wordt ge
bracht, met geen andere dan de duidelijke
uitgesproken bedoeling om mr. De
Savornin Lohman afbreuk te do en
ons meer met weerzien vervult, dan dat
het ons versterken zou is onze ongunstige
meening omtrent den tegenwoordigen Gou
verneur.
Ieder weet dat hij de berichten inde
Surinaamsche pers met eenige om
zichtigheid moet lezen. In den
regel zijn zij sterk gekleurd. Enals
men dan leest wat omtrent „de wanorde
lijkheden te Paramaribo" van de Para-negers
wordt gemeld als een „verontrustend feit"
en de voorbode van „veel ernstiger gebeur
lijkheden", dan zal men moeten erken
nen, dat van al de drukte die ge
maakt wordt de sop de kool niet
waard is. Op een reeds sedert jaren dooi
de negers als nationalen fenstdag gevierden
dag, brengen deze ten getale van 25 een
ovatie aan den Gouverneur, zingen daarbij
psalmen en volksliederen en krijgen ver
gunning om zich 's avonds met dansen
ie vermaken.
Stel u nu even voor liever dan te
vragen of die vergunning gepast was dat
de Gouverneur haar had geweigerd? Zeer
waarschijnlijk zouden de negers, die wei
gering niet al te welwillend hebben opge
nomen. Wat zou dan van die weige
ring zijn gezegd? Zou den Gouver
neur niet zijn verwejten, dat zijn
rechtzinnigheid hem belette re
kening te houden met den volks-
wensch?
Zou hem niet verweten zijn, dat hij niet
wist om te gaan met de inboorlin
gen en daarom „een gevaar was voor een
land"?
Nu hij zeer waarschijnlijk zij n eigen
bekende stramme overtuiging ge
weld aandoende het volk dit ver
maak toestaat, veroorzaakt de inmenging
der politie een standje, dat niemand wist
te doen eindigen voor de Gouverneur zelf
verschijnt; deze weet de bevolking uiteen
ie doen gaan en krijgt nu tot loon het
verwijt dat „zijn zoo zeer afgekeurde lank
moedigheid" het ergste vreezen doet.
Waarlijk de Surinaamsche pers
moet met degelijker grieven voor
den dag komen, wil zij hier indruk
maken. De heer Lohmau is evenmin hier
als in Suriname een persona grata in de
pers in 't algemeen. Zelfs de zijner partij
goedgezinde pers houdt ten opzichte van
hem een slag om den arm. Veel sym
pathie geniet hjj niet; wien hij niet be
paald om deze of gene reden een doorn in
het oog is, dien is hjj redelijk onverschillig!3)
Maar als de pers van 't land voortgaat
hen te kapittelen voor nietigheden, zooals
zij tot heden deed, en hem slechts ten laste
blijft leggen grieven die op eenigen afstand
bekeken, bezwaarlijk als zoodanig kunnen
worden aangenomen, dan zal zij die onver
schilligheid binnenkort bij velen gaan
veranderen in sympathie, in deelneming
voor den man, die geroepen is om met
onwillige honden hazen te vangen.
Deze minder partijdige verklaring gunt ons
een heel anderen kijk op de kwestie die
niet het land maar de pen van
enkele naamlooze krantenschrijvers in be
roering bracht.
Waarlijk na zooveel opzweepende berich
ten die men ons in den laatsten tijd weer
eens omtrent het bestuur in Suriname te
lezen gat, is de olie, die het liberale Nieuws
blad, door haar schrijven op de onstuimige
golven wierp, dubbel welkom.
De spatieering is van ons (Z.)
Met deze liefelijke betiteling bedoelt het
des Gouverneurs orthodoxe levensbeschou
wing. (Z).
(3) ln dezen vergist het Nieuwsblad
zich. De meerderheid der kleine burgers
(om ze zoo eens te noemen) waardeert den
Gouverneur en om zijn persoon en om
zijn bestuur. (Z.j
Een oproer over een «oproer» zoo schre
ven wij.
Of wat is het in beginsel anders dai
oproerpiediking tegen bet Gezag dan on
dermij ning en losmaking van deszelfs grond
slagen, wat deze bevooroordeelde tegenstan
ders van een antiliberale Regeering in hunn
lastering van den persoon des Gouverneur
bedoelen
Beseften zij slechts hoe zjj met dit alle
bezig zijn den weg voor het socialisme
nog erger, voor de anarchie (regeeringloos
heid) te effenen.
Want de heer Lohman gaat voorbij. Doel
niet het ambt dat hij bekleedt. Liberalei
zullen hem eens vervangen. En wat zult gi
dan hebben in te brengen, o, oproerprediker
van onzen tijd, zoo Uwe kinderen de wapen,
der verdachtmaking u uit de handen nemet
en met te grooter heftigheid het adpaiibulun
naar de galg) zullen uitspreken over d<
gouverneurs en andere ambtsdragers uil
uwe eigene partij
6 Augustus 1890.
Scheepvaaitbeweging. De statistiek
der Scheepvaartbeweging van het vorige
jaar leert ons, dat de handel in Nederland
langzamerhand levendiger wordt. Van den
Rotterdamschen Waterweg en hetNoordzee-
kanaal is een veel drukker gebruik gemaakl
dan eenig jaar te voren. Het aantal
stoomschepen, dat den Nieuwen Waterweg
bezocht, bedroeg niet minder dan acht en een
half duizend, terwijl het nantal zeilschepen
ruim elf honderd bedroeg, met een geza-
menlijken inhoud van ruim 16 millioen M3.
De vaart op het Noordzeekanaal neemt ook
van jaar tot jaar toetoch is ze nog heel
wat minder dan op den Nieuwen Waterweg.
Het aantal zeeschepen, dat te IJmuiden
in- en uitgeklaard werden bedroeg ruim
3600 met een inhoud van nagenoeg 9
millioen M3.
De algemeens verlevendiging van den
handel deed ook haren invloed gevoelen op
de Zeeuwsche kanalen, waar de vaart
drukker was dan in een der laatste tien
jaren. Dit geldt voornamelijk het Neuzensche
en het Zuidbevelandsche Kanaal. In Neuzen
werden er 2387 zeeschepen in- en uitgeklaard,
terwijl het aantal binnenschepen ruim 9000
beliep; met een gezamenlijken inhoud van
ongeveer 4 en een half millioen M3.
Dit aantal was voor het Zuidbevelandsch
kanaal ruim 2 en een half millioen.
In de Deli Crt. van 2 Juli komen
o.a. de volgende telegraphische mededeelin-
gen, den 30sten Juni uit Batavia aan dat
blad geseind, voor
«Daar volgens Java-Bode vreedzame po-
cificatie geen resultaten oplevert, zal van
Teijn aftreden als gouverneur van Atjeh
waarschijnlijke vervanger overste Van de
Pol, die andere politiek is toegedaan, waartoe
ook reeds gedeelte regeering geneigd. Goos-
sens heeft reeds verlof, van Assen overplaat
sing gevraagd».
«Benoemd adsistent-resident Atjeh Ruijs-
senaers, waarneming idem voor politieke
aanrakingen De Neve».
Volgens de Zutf. Crt, heeft de Konin
gin op haar verjiardag van den Koning
een diadeem van f 150,000 ten geschenke
gekregen.
Uit het achtste jaarvsrslag van de
Vereeniging tot christelijke verpleging van
lijders aan vallende ziekten te Haarlem en
Heemstede blijkt, dat sedert de 8 jaren van
de werkzaamheid der Vereeniging het getal
patiënten voortdurend is toegenomen. Hoe
groot de behoefte aan deze inrichting was,
bleek meer en meer van jaar tot jaar. Zjj
staat open voor alle godsdienstige gezindten
er werden o. a. 4 r.-kath®lieken en een
israëliet onder de patiënten opgenomen-
Bedroeg het getal der verpleegden in-het le
jaar 9, hun getal vermeerderde gedurende