1890. No. 130. Dinsdag 5 Augusus. Vierde Jaargang VERSCHIJNT G. M. KLEMKKRK. e Goes F. P. D'HUIJ, te Miidelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Uit het kamp der Socialisten. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. /0.95. Enkele nummersf 0.026. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Ten vorigen jare gaf Eigen Haard de portretten en een persoonsbeschrijving ten beste van de vier toenmalige leiders der Nederlandsche Sociaal-democratenNiemand dacht toen aan een mogelijke scheiding dezer zoo innig verbonden vrienden, die beurte lings, als om strijd, om hun beginsel in de gevangenis gingenen de ontbering dei- cel ruim vergoed zagen door den wierook hunner geestverwanten. Zij schenen het zoo innig, èn met elkander, èn met hunne volgelingen eens te zijn 1 Wie echter de innige vriendschap, bij voorbeeld van Domeia Nieuwenhuis en den (nu ex-) socialist Van Raaij, gezien heeft, die zal zeker ook nooit geloofd hebben aan de onmogelijkheid dat het viervoudig snoer Domela- Oroll- Fortuin- v. d. Stadt haast verbroken zou worden. Later dan velen dachten is, na het schar» delijk fiasco door no 4 gemaakt, thans ook no 2 de goede zaak afvallig geworden. Na v. d. Stadt die zich onmogelijk maakte, ging Croll gelijk door Van Raay reeds bij het begin geschied was, terug tot het liberalisme. Reeds lang had Croll gedreigd het socia listische kamp te zullen verlaten. Toen ten vorigen jare, in den boezem der partij een scheuring ontstond tusschen de zoogenaamde Marxisten en Possibilisten, had Croll den moed gehad in strijd met het gevoelen van zijn vriend Domela Nieuwen huijs, zich voor den gematigden minder gewelddadigen vooruitgang te verklaren een zelfstandige daad die, misschien in verband met geschillen van anderen aard, op uitwerping van Croll uit den Centralen Raad der Sociaal-Democratische party uitliep. Of echter niet reeds vroeger naijver en teleurstelling dezen jeugdigen kampioen voor het socialisme geprikkeld hebben, met zjjn vrienden te breken Croll was op zeer intiemen voet met Domelaingewijd in al zijne geheimen. Domela had hem onbepaald vertrouwen geschonken. Vooral in den tijd dien Domela in de gevangenis doorbracht was Croll zijn vertrouwdste medestander zijn zaakwaarnemerde voogd zijner kinde ren. Maar geen groot man is groot in de oogen van zijn kamerdienaar. En het zou niet de eerste maal zijn geweest, zoo langs dien weg de vriendschap verkoeld en ten slotte in afkeer overgegaan ware. Doch met dit alles, de roerselen des harten rakende, hebben wij niets te maken. Wij vermelden slechts het feit dat Croll uit het vaandel der socialisten liep, en daarvan rekenschap gaf in een brochure; die door de dagbladen van alle richtingen met in genomenheid werd begroet. Misschien wel om hetgeen de schrijver omtrent Domela Nieuwenhuis meedeelt Op blz. 30 namelyk leest men «Hij (de heer Domela) maakt bespottelijk dat de kranten van den Koning vertellen dat hij vogeltjes heeft gekocht ot de eerste grasboter heeft gekregen en dat de portretten van vorstelijke personen overal worden uitgestald, maar nog onlangs laat hij in zijn eigen blad plaatsen, dat Domela Nieuwenhuis het eerste kievitsei heeft ontvangen en dat zyn eigen portretten te koop zijn, die hy duldt, dat overal in lokalen waar hij zelf geregeld verkeert, worden opgehangen, een vertooning waar zelfs buitenlanders hunne verwondering over te kennen geven. De heer D. N. maakte zoo menigmaal bespottelijk den ophef, die wordt gemaakt over giften door vorsten geschonken, maar hyzelf vertelt in een openbare vergadering van arme werkstakende veenwerkers, dat hij, Domela Nieuwenhuis, die meer dan honderdduizend bezit, f100, zegge honderd gulden, geeft voor hun zaak. Dat heet paslaat de linkerhand niet weten wat de rechter doet.» Hij verzekert dat hij 't niet aanzien kon, joe de werkman slaven moet; maar maakt tocli ieder jaar minstens tweemaal een buitenlandsche reis en bewoont dan niet zijn geziu een villa te Parijs. Ook moedigt hij aan dat men hem vergoodt. Hij liet zich vroeger wel eens «onze Heiland» noemen. Ook gedoogt hij dat hier in Zeeland iemand liet stukje zeep als een reliek bewaart, waarmede hy, daar logeerende, zich had gewasschen. Openbaarmaking dezer dingen had Croll heter voor anderen kunnen overlaten. Den schyn dat hij uit eerzucht wegliep had hij zich daardoor kunnen besparen. Hij zelf was het immers die vóór eenige jaren van Raaij het voetje lichtteen, «de ambtenaar» onder de socialisten, geen werkman van minder ontwikkeling naast zich velen kon. Ook hij zelf was immers van azen op de volksgunst niet altjjd vry. Hy is de vinder van den krankzinnigen kreet, waarin bejammerd werd dat hij niet genoeg kon hatenen dat hem niet geleerd was het zwaard te dragen, om er de «vijanden» van Domela Nieuwenhuis mee te dooden. De geschriften van dezen eens zoo vurigen dweper vergen dan ook omzichtige beoordee ling. Niemand overschatte hare waarde. Vee! van wat hij schreef behoeft niet zoo ad lit- teram genomen, niet zoo letterlijk opgevat te worden. Croll behoorde toch tot die bloedige schrijvers, die reeds bij eerste persoonlijke kennismaking meevielen. En dit maakt dan ook zyne uittreding voor zijn party- genooten te onaangenamer. Zijn talent, zijne klassieke vorming, zyn moed en zijn kennis waren hun zoo welkome wapenen. Zijn heengaan predikt bij vernieuwing de machteloosheid van het socialisme a la Nieuwenhuis, om de maatschappij te her vormen, en ie arbeiders ten geluksstaat te voeren. Een der oorzaken is zijne foutieve op vatting omtrent het gezag, waarvan de heer Croll alius getuigt: Gezag, macht om te dwingen tot ge hoorzaamheid, kan alleen worden erkend door hen, die een God aannemen als bovennatuurlijke machtsbron en ik erken volmondig.met Dr.Kuype r, dat het gezag, het recht, om met dwingende macht te gebieden, staat ot valt met de erkenning a! of niet van „God Almachtig": m et Goc staat het staatsgezag onwrikbaar, zonde' God geen Staat in den zin eener samen leving, georganiseerd door wetten, waaraan allen gehoorzaamheid zyn verschuldigd. „Gehoorzaamheid kan alleen worden ge vorderd waar zy wordt bevolen door of namens een h o o g e r wezen dan een mensch, voor gehoorzaamheid van mensch aan mensch; van gelijke aan gelijke, ontbreekt elke rede lijke grondslag. Men zou iemand kunnen dwingen tot het goede, het nuttige, het ware en tot allerlei dergelijke begrippen. Maar wie kunnen alleen spreken van liet goede, het nuttige, het ware Dat kunnen alleen de geloovigen in God, want zy alleen hebben een toetssteen 'buiten den mensch voor wat waar, goed, nuttig is; zij echter die nietgelooven in een geopen- baarden God hebben zoodanigen toetssteen niet, en bij gebreke daarvan kan men niet anders dan aannemen, dat de begrippen van alle individuen op g e ly k e erkenning aan spraak hebben. Daarmee vervalt dus het recht van het eene individu om een ander individu te dwingen tot iets wat met zyn begrippen niet strookt, wat hij daarom niet wenscht, en dientengevolge ook het tegen woordig begrip van Staat, waarvan,zooals wy zeiden, kenmerk is dat er een staats- gezag zij, een macht die gebiedt en ver biedt en die hare geboden en verboden, desnoods met dwang handhaaft." Daar valt niet veel tegen te zeggen. Wij wijzen nog op hetgeen hij zegt omtrent het «algemeen belang». „De liberalen, radicalen, sociaal- en andere democraten, in 't algemeen zy die niet aannemen een staatsbestuur middellijk of onmiddellijk uit God, maar die de macht laten voortvloeien uit „h et v ol k", stellen in de plaats van „God en Zijn gebod het „algemeen belang" en beweren dab dat „ht algemeen belang" recht oplevert, om in ien Staat dwingend op te treden. Maar vie consequenties aandurft, zal moeten erkennn, dat dit „algemeen belang" al een heel sicht surrogaat is voor „Gods ge bod" als machtsbron! Dat algemeen belarg is ook weer niets anders dan een subjeoief begrip; alle meuschen hebben daaroitrent hun eigene opvattingen, en bij gebre.e van een toetssteen boven ons, dien wij alen als deugdelijk erkennen, moeten, die opvattingen alweer geacht worden van gelijD waarde te zijn en gaat het dus al- wede'om niet aan, aan de opvatting om- i trenf algemeen belang van een of mee: individuen de voorkeur te verleenen en <P grond daarvan èen of meer andere indi-iduen te dwingen zich daaraan te ondirwerpen. Dj zulke rodeneeringen spreekt het van zelf dat Croll tot de slotsom komt dat gedi enkel menschelyk gezag recht heeft geloorzaamheid te vorderen. Ed ieder doe wit goed is in zyn oogen. Een slotsom wiartoe eigenlyk alle socialisten met hunne lihrale vaders moesten komen. Ontkent min Gods gezag, dan ontkent men ook de nicht van den eenen mensch om over den aderen te heerschen. Dan is geen overheid neer mogelijk. Blijt u zelf gelijk in de repassing en gij erkent de dwaasheid van fat uitgangspunt door alle liberalen over a gansche linie, van Kuenen tot Domela lieuwenhuis gesteld: Niet het gezag vrn tods Woord maar het gezag van de rede (es menschen. Dit beginsel leidt tot absolutisme, bet doodt ie vrijheid. De liberalist strandde reeds op die flip, doch ook de socialist is er niet vrjj /an. En dat hindert Croll. «Inderdaad, indien iemand in absolutisme dloet», zegt hij, «dan is het wel de heer D o- mela Nieuwenhuis, de vurige be wonderaar van den exclusivist Robespierre geen vrijheid buiten de vryheid zooals hy die zich droomt, en alle middelen goed om een ieder tot die v r ij h ei dte dwingen1 En wat zou er van de vryheid komen in een staat, waar de geest van den leider der Nederlandsche sociaal-democratie heer schen zou De burgers in zulk een cornmunistischen staat van het contróle merk Domei a Nieuwenhuis zouden volgens den heer Croll het best kunnen worden ver geleken by vogels in een staats-vogelkooi ze hebben misschien volop te eten en te drinken, maar hun vryheid zyn ze kwyt. Die staat zou er geen been in zien de beruchte hongerzweep te hanteerende minderheid zou altijd de onderdrukte party blij veu en men zou bloot staan aan allerlei gebeurlijkheden. «Zoo verzekert men wel, dat privaat bezit van huizen, kleederen en andere gebruiksartikelen zal blyven, maar een meerderheid heeft maar anders te be slissen en men woont in kazernes en loopt in uniform.» De eene stap maakt dikwijls een andere noodzakelijk en de heer Croll verklaart zeker te weten, dat een staat, volgens den geest van Nieuwenhuis, zijn dwang zelfs tot het huwelijksleven zou uitpreiden en o.a. sommigen verbieden zou te huwen 1 Ook de opvoeding der kinderen zal geheel door den Staat worden geregeld. «Heerlijk vooruitzicht!» roept de schryver der bro chure uit „Uw kind, dat eon deel van u zelf is, in wiens lichamelijke en geestelijke eigen schappen gij uw verleden terugvindt en eene belponing voor een goed en rein verleden, uwe kinderen die uw trots zijn voor de toekomst en die gij wilt opvoeden in wat gij goed acht, zullen u worden ontnomen om in Staatsinrichtingen te worden afge richt tot bruikbare honderdduizendste deel tjes dor gemeenschap; tot goedloopende ra deren in de staatsmachine, die natuurlijk precies moeten sluiten en passen: waartoe al wat uitsteekt er zal moeten worden afgeslepen 1" Inderdaad geen aangenaam vooruitzicht. En toch zoo geheel in overeenstemming met de liberale leer dat de kinderen niet aan de Ouders, maar aan den Staat be lmoren, die ze desnoods wasschen en kammen, opvoeden en vaccineeren moet. Het liberalisme uit dit beginsel levend, neigt ten ondergang. Doch ook het so cialisme, althans het Nederlandsche, in zijn prikkeling der menschelijke hartstochten, zal door diezelfde hartstochten ten onder gaan. Die niet blind is, die ziet er nu reeds het begin van. 4 Augustus 1890. Vergadering van den gemeenteraad van Ierseke, Zaterdagavond 6 uur. Voorzitter de heer Van der Burght, eerste wethouder. Alle leden tegenwoordig. Na voorlezing en goedkeuring der notulen deelt de Voorz. mede, dat door B. en W. tot waarnemend secretaris en ontvanger der gemeente is benoemd de heer J. A. Geill te Veere. De heer Sauer vraagt ot onder ziekte, afwezigheid of ontstentenis ook te brengen is eervol ontslag van den Secretaris en ontvanger. De Voorz. antwoordt dat door dat ont slag ontstentenis is ontstaan. Daarna wordt voorgelezen de kennisgeving van den heer Geill, dat hy zijne benoeming aanneemt. Deze voor den Raad geroepen, legt de gebruikelijke eeden af, waarna hy bedankt voor het in hem gestelde vertrouwen en zyn hoop uitspreekt, dat dit met beschaamd zal worden. Daarna wordt de verg. gesloten. Door den minister van binnenlandsche zaken zyn benoemd tot kweekelingen by de rijkskweekschool voor onderwijzers te MiddelburgJ. van der Peyl te Zaamsiag, L. M. Marx te Nieuwe Tonge, C. de Klerck te Groede, A. P.Vooren en D. Tholens, beiden te Terneuzen, J. W, van Bellen ta Dordrecht, M. C. van der Maas te Elle- woutsdijk, J. N. Pattist, te 's Gravenzande, J. J. Verhage te St. Philipsland, C. Polder man te St. Annaland, J. A. de Lint te Zevenbergen, G. J. Noordegcaat te Hillegers- berg, P. Kostense te Stavenisse, A. Nysse Az. te Baarland en J. Mol te Borssele. M. C. De Nederlandsche Krijgsman, het orgaan van den Nederlandschen Militairen Bond, dat zielf tot nu toe slechts eens in de drie maanden vertoonde, zal voortaan elke maand op het jappèl komen en wel in de nieuwe uniform, waarin het nummer van 1 .Augustus gestoken is. Geniete hij den hem eerlijk toekomenden steun van oprechte vrienden onzer militairen bjj alle wapens. Benoemd tot hypotheekbewaarder te Nijmegen jhr. Flugi v. Aspermont te Breda. Bij kon. besluit is benoemd tot di recteur van het telegraafkantoor te Goes de heer W. F. A. de Rijk te Edam. Overgeplaatst van Vlissingen naar Rotterdam de verificatuur J. J. RPseeuw. Het rijkstelegraafk'antoor te Goes, verzond gedurende de maand Juli 1890 169 telegrammen, ontving 584, overgenomen en verder geseind werden 804, totaal 2057. Het telefoonkantoor te Wolfertsdyk ont ving 35, verzond 21, samen 56 telegram men. Dat te 's Gravenpolder ontving 28, verzond 35, samen 63. Dat teHoedekens- kerke ontving 22, verzond 14 samen 36; dat te Heinkenszand ontving 32 verzond 17 samen 49; dat te 'sHeer-Arendskerke ontving 6, verzond 12, samen 18. Dat te 's Heerenhoek ontving 11 verzond 32 samen 43. Dat te Borsele ontving 4 verzond 12 samen 16. Dat te Nieuwdorp ontving 6, verzond 5, samen 11. Ter beschikking van den Gouv. Gen. van Ned.-Indië kunnen worden gesteld eenige onderwijzers en onderwijzeressen om daar te lande te kunnen worden ge plaatst. Zie Staatscourant van 3 Augustus,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1890 | | pagina 1