1890. No. 129. Zaterdag 2 Augustus. Vierde Jaargang
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
1»R1JS DER ADVERTENTIES
EEN GAVE OP 3 AÜGÜSTUS.
Vaccinedwang bij het leger.
Amerikaansche Brieven.
LANDBOUW.
DE ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95.
Enkele nummersƒ0.025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Op vele plaatsen in ons Vaderland zal
Zondag a. de Unie-collecte gehouden worden
in de Kerken. Voorzoover ook in gemeenten
waar De Zeeuw gelezen wordt deze collecte
op dien datum bepaald werd, wenschen wij
den wensch uit te spreken, dat er eene
ruime oogst mag gehouden worden ten
bate der christelijke scholen. Meene toch
niemand dat wij, nu de wet subsidie geeft
den steun der christelijke vrienden missen
kunnen. Nog niet het 1/3 deel van het
benoodigde komt op die wijze in kasvoor
sommige scholen is zelfs die rjjks-bjjdrage
tamelijk denkbeeldig.
Er zijn plaatsen waar het rijk f400,
subsidie geeft, indien namelijk nog een
onderwijzeres op f400 wordt aangesteld.
Dus gaat de subsidie (en dit behoort ook
zoo) in de meeste scholen op aan verbe
tering en aan uitbreiding van onderwijzend
personeel.
Onverminderde milddadigheid''en geest
drift, vooral onverminderd gebed van alle
vrienden der christelijke school is noodig.
Voor wat Goes betreft, zullen de collecten
gehouden worden in de de 3 kerken. (Ne-
derlandsch Hervormde; Christelijke Gere
formeerde en Christelijke Evangelische
Kerken). Al de predikanten steunen'den
arbeid voor 't Chr. onderwijs ook ds. Wei
ter uit Arnhem, die in de morgenbeurt iv
de Groote Kerk wenscht op te treden.
Wij vertrouwen dan ook dat zij met een
warm woord de collecte zullen aanbevelen.
Te Middelburg zal de collecte zeker weer
langs de huizen plaats hebben. In welken
vorm ae collecten ook geschieden, zij kunnen
onder Gods zegen, het Christelijk onderwijs
in de gemeenten ten goede komen.
En de Heere werke daartoe mede, is
onze wensch 1
De minister van oorlog heeftin 1882aan
de miliciens bekend gemaakt dat zij die
bezwaren tegen de inenting hadden, zich
niet behoetden te laten vaccineeren. Deze
bepaling is nog steeds van kracht en geldt
dus voor de miliciens van alle lichtingen.
En zij zal, tenzij zij veranderd wordt, blij ven
gelden tot in volgende geslachten.
Maar helaas 1 nog worden er miliciens,
in weerwil van hunne bezwaren, gedwon
gen zich te doen inenten. Zwakheid en
menschenvrees ter eener zijde, vloekerij van
de andere zijde zijn daar oorzaak van. Me
nigeen scheen zich door de vloeken van
heeren doctoren te laten alschrikken. De
vaccinedwang viert in kazernes niet het
minst hare triumfen. Een staaltje daar
van komt voor in het Gereformeerd Jonge
lingsblad. De redactie staat voor de waar
heid in. Een milicien zegt daar:
„Op de gewone wijze werden wij gecom
mandeerd voor den doctor te verschijnen om
ons te laten inenten. Geen zweem van her
innering door den commandant, dat zij, die
bezwaren hebben tegen de vaccine, van wege
den Minister van Oorlog vrijheid hebben zich
aan die operatie niet te ondei werpen. Inte
gendeel, het commando was zóó, dat het den
indruk moest gevende vaccinatie is ver
plichtend. Gelukkig wist ik beter en daar ik
bezwaar heb tegen de vaccine, zooals ge weet,
nam ik mij stellig voor te weigeren. Ik kom
voor den doctor en zeg hem heel bescheiden,
dat ik bezwaar heb en dus niet wensch in
geënt te worden. Onmiddellijk ontsteekt hij
in woede en met de noodlge „knoopen"
(vloeken) buldert hij mij toe: wat is dat
vaor fijne kwezelarij, hoe kom je aan die
nonsens 9 Geef hier je arm!» Ik zeide toen
dat hij geen recht had mij te vaccineeren
en beriep mij op den Minister. Aanvankelijk
scheen dit te klemmen, althans hjj durfde
mij niet verder te dwingen, maar het mij
gaan met een vloekend: «.daar zal je nog
plezier van beleven straks voor den com
mandantNa mij kwamennog vijf miliciens
die ook bezwaren hadden, doch van wie er
vier aanstonds bezweken voor de vloekende
en vreesaanjagende pressie van den doctor.
Den vijfden, wiens gelaat de sporen draagt
van vroeger door de pokken te hebben gele
den en voor wien het dus allerminst noodig
was, zou men meenen, om het zoogenaamd
voorbehoedmiddel te gebruiken, werd opzijn
weigering door den humanpn doctor toege
snauwd: «jou mottige dwijl, mot je nog
mottiger wordenenz.
Toen het vijftal gepasseerd was, werd ik
weder voor den dokter geroepen en door
hem beschuldigd de vijf te hebben opge
stookt. Op mijn ontkennend antwoord,
veranderde de dokter geheel van toon en
vroeg mi)«zeg eens, ben je nu bepaald
tegen de vaccine of tegen den dwang
Ik antwoordde, dat ik de vaccine tamelijk
overbodig vond, maar toch het meest tegen
den dwang gekant was, waarop hij zeide:
«nu, dan kan jij je best laten inenten,
tegen den dwang ben ik ook (Sicmaar
wij, doctoren, weten toch beter dan jij,
dat de vaccine noodig is; kom geef je
arm maar, dan ben je van al die
moeite af.»
„Door dien veranderden toon van den
docter en om „van de moeite at" te zijn,
liet ik me toen overhalen en mij inenten.
Met een grijnslach verrichtte de docter die
operatie, in het volle bewustzijn van zijn
heldhaftige overwinning. Ik heb er echter
spoedig spijt van gehad en mij zelf van laf
heid beschuldigd. Maar in gelijke omstan
digheden hadt ge zelf misschien ook zoo
gehandeld. Vooral voor den milicien is het
moeilijk in zulk een oegelijken kamp over
winnaar te blijven. En overwint hij al, hij
verliest ten slotte toch, daar men hem
alsdan wel weet te „vinden.""
Een vriend van dezen milicien voegt daar
bij, en wie onderschrijft het niet in hoofd
zaak
Wat zegt ge, M. de R., van zulk een
staaltje van liberale verdraagzaamheid? Want
zulk een opvatting van de vrijheid van an
deren, kan alleen bij een liberalist bestaan.
Maar in ernst dient toch gevraagd wat er
op die manier wordt van de vrijheid, die
de Minister aan eiken milicien waarborgt,
om in zake de vaccine meester te zijn van
zijn eigen lichaam. Men geeft den Minister
een slag in het aangezicht en bevordert in
hooge mate big ons leger het socialisme.
Dit feit is weer een vernieuwd bewijs,
welk een tyrannie het liberalisme brengt.
Maar ook een waarschuwing voor onze
vrienden om toch op hun hoede te zjjn en
zich, hetzij in ot buiten den dienst, niet
door vreesaanjaging de vrijheid te laten
ontnemen, die de zonen van een vrij volk
door Gods goedheid nog bezitten.
Wij moeten tegen dergelijke feiten als
het bovengenoemde, dat ik een schandaal
noem, ten zeerste protesteeren, niet om
oppositie te voeren. God beware ons maar
om recht en gerechtigheid te bevorderen,
niet het minst voor onze in de kazerde
toch reeds zoo geplaagde Christelijke mi
litairen 1
XVL
Kalamazoo, Juli '90.
Geachte Vriend 1
Sinds eenige weken heb ik U niet als
gewoonlijk geschreven, naardien het mjj
zoowel aan tijd als aan stof ontbrak, en
het heete jaargetijde mij meestal liever de
open lucht dan de schrijftafel deed kiezen.
Thans echter wil ik trachten U eene mede-
deeling te geven van een uitstapje, dat ik,
eenige weken geleden, naar Pella, in den
staat Jowa. gemaakt heb.
Eene eerste aanleiding tot dien uitstap
was, dat ik nog een vollen Neef in gemelde
plaats heb wonen, dien ik in geen 25 jaren
gezien had. Ik had reeds eenige jaren
briefwisseling met hem en zijne dochter
gehouden, dat de lust mij meer en meer
begon te bekruipen hem in mijn leven nog eens
te gaan zien, te meer daar wjj op Gods
dienstig terrein zeer homogeen waren.
Ten einde den weg daarheen in te slaan,
was het noodig voor mij te weten welke
spoorwegmaatschappij van Chicago uit,
mij direct naar Pella kon brengen. Ik
schreef naar Chicago om een reisgids van
de Rock Island-spoorwegmaatschappij en
ontving weldra eene uitvoerige kaart met
tijdtafels, zoodat ik tehuis op mijn gemak
de reis kon uitrekenen. Daar ik tegelijkertijd
zaken in Chicago te doen had, en ik de
reis zoo goedkoop mogelijk maken wilde,
zoo vertrok ik op 16 Juni van Kalamazoo
naar South-Haven aan het meer Michigan, en
nam van daar de stoomboot voor den nacht
naar Chicago, waar ik den volgenden mor
gen ten 6 ure aankwam.
Ik moet hier opmerken dat de afstand
van South-Haven naar Chicago niet minder
dan 30 uren in rechte lijn is, en dat de boot,
hoewel niet van de grootste afmeting,
onder de smaakvolste en meest comfortable
mag gerekend worden.
Ik maakte in Chicago een begin om zaken
te doen, doch ik ondervond dat de hitte
des daags in de straten van Chicago althans
voor mij, een buitenman niet zeer dragelijk
was. Ik voltooide derhalve mjjue zaken
niet, maar zocht mijn spoorwegstation op,
rustte wat uit, en besloot met den trein
van één ure des middags de westwaartsche
reis te beginnen. Daar ik groote begeerte
had om de Missisippirivier bij daglicht te
zien, zoo besloot ik om te Rock Island,
de laatste plaats aan die spoorljjn wat
Illinois betreft, uit te stappen en een trein
later van daar weer te vertrekken. Ten
half acht ure begon ik, op aanwijzing de
korte wandeling naar en over de Missisippi.
Dat moet een van de prachtigste rivierge
zichten zjjn, een kalme, doch machtige
stroom van een engelsche injjl (20 minuten)
breed, overspannen met een brugwerk, maar
schaars te zien. Er ligt op deze hoogte
een lang smal rotsachtig eilard in die rivier,
waarvan het zuideinde dient tot steun van
de bruggen. De eerste brug, die ook dient
voor tramwagens en voertuigen, eindigt op
het eiland. Dan wandelt men 2 a 3 minuten
en men komt aan een kolosale draaibrug,
die schepen en houtvlotten doorlaat, en
die eene beneden- en een bovenver
dieping heeft, waar de spoortreinen
van de Rock Island het bovengelegen
gedeelte gebruiken, en tramwagens, enz.
over de benedenverdieping loopen. Een
derde deel der brug, ook een vaste brug
zijnde, bracht mij in de eerste plaats van
Jowa, Davenport genaamd, eene plaats van
p. m. 20.000 inwoners.
Ik wandelde die stad, electrisch verlicht,
een kwartier gaans op, en na niet veel
merkwaardigs gezien te hebben, keerde ik
op mijne schreden terug, nog eens een blik
slaande op den machtigste der Noord-Ame-
rikaansche stroomen. Ik zocht in de stad
Rock Island het station weder op, ten einde
den trein af te wachten, die mij nog eens
de prachtige I rivier deed kruisen en mjj
daarna nog 60 a 70 uren verder te voeren
had. De trein kwam nietj op tijd, doch
ruim 1 uur te laat, hetwelk mij deed
vreezen, dat ik den trein van Newton op
Monroe (een zijtak in de richting van Pella)
niet op het bepaalde uur zou bereiken. In
dien ik dien trein miste, dan zou ik 10 k
12 uren later te Pella aankomen dan ik
mij had voorgesteld. Van slapen kwam
bijna niets, vooral naardien ik nieuwsgierig
was om bij het eerste daglicht de land
streek te bezichtigen die mij een denkbeeld
zou kunnen geven van onafzienbare gras
velden, doch nu gecultiveerd en met goed
aangelegde boerderijen bezet.
Daar zag men geen stompen of steenen
zooals in Michigan, integendeel was er het
land grasrijk, in plaats van boschrijk. Ron
dom de boerenhoeven had men geboomte
geplant om de winden te breken, die in
prairie-streken soms nog al verwoesting
kunnen aanrichten.
Des morgens te 6 ure bereikte de trein
de plaats Newton. Tusschen hoop en vrees
stapte ik uit, naardien het mg hier duide
lijk moest worden of ik een 10 tal uren
had te wachten, dan of ik dadelijk door
zou kunnen reizen. Ik stapte uit den wagen
en tot mijne groote blijdschap riep de con
ducteur mjj toe «there is your train
De Monroetrein had gewacht op mjj, en
nu was er haast om in te stappen. Op
den weg van Monroe zag ik een minder
schoone landstreek, naardien het terrein
heuvelachtig en minder vruchtbaar was.
Ik zag de streek ook niet aan /oor volkrjjk
of welwarend. Monroe echter zag er lief
en welvarend uit. Het ligt aan de hoofdljjn
van de Rock Island, die van de hoofdstad
Des Moines naar Keokuk, de zuidoosteljjkste
plaats van Jowa loopt. Deze hoofdlijn nu moest
ik nog over voor 13 mjjlen eer ik te Pella
kon aankomen.
Toen ik nabij Pella kwam was het eerste
dat mijn aandacht trok, een Geldersche
hooiberg, een kap met stroo gedekt, rustende
op 5 hooge palen of roeden. Aan het station
gekomen had mijn neef zjjn paard en rijtuig
gezonden om mij af te halen en na een
half uur zag ik mij aan het einde van eene
afmattende reis, slaperig en moede, doch
opgewekt door dat ik mjjn neef, na zooveel
jaren, eens recht harteljjk de broederhand
kon drukken.
In een volgenden deel ik u mij n verdere
ervaringen mede.
Als altijd de uwe, W.
1 Augustus 1890.
In de Woensdag door den djjkraad
voor de waterkeeringEllewoutsdjjk— Borssele
gehouden vergadering werd door het bestuur
rekening en verantwoording gedaan van de
comptabiliteit over het dienstjaar 1889/90.
Daaruit bleek dat ontvangen was f68341,17
en uitgegeven f68910,26Vs. De heffing van
djjkgeschot en bjjdragen"Bedroeg f 64846,50
en de kosten van zeewering en oeverver
dediging 157281,59Vs.
Na onderzoek en goedkeuring der reke
ning werd besloten tot vernieuwing der
remmingswerken enz. aan de haven te
Ellewoutsdjjk en tot uitvoering van werken
tot oeververdediging, tengevolge waarvan
het djjkgeschot eene verhooging onderging
en de bijdragen van de aangrenzende polders
of waterschappen verplichtend werden ge
steld. De inkomsten der begrooting stegen
daardoor met f8952,32. [M. C.)
Tholen, De gemeenteraad heeft besloten
drie aanslagen in den hootdeljjken omslag
als oninbaar te beschouwen en acht aan-
geslagenen in de hondenbelasting te vervol
gen. Met algemeene stemmen werd besloten
de haven over eene lengte van 127 meters
te herstellen en daarvoor eene geldleening
aan te gaan, groot f 10,000 ad 3Vs pCt.
met jaarljjksche aflossing van f300 be
houdens goedkeuring van Gedeputeerde
staten. Vervolgens werd besloten ter eere
van den tienden jaardag van onze prinses
een kinderfeest te organiseeren en daarvoor
200 toegedaan.
Bij Kon. besluit is dr. E. Wintgers
benoemd tot inspecteur voor het genees
kundig staatstoezicht voor Zeeland.
De heer Hengeveld te Olst heeft een
kleine proef genomen op een akker met
aardappelen bepoot, met het door de Ned.
Landb. Crt. aangeprezen voorbehoedmiddel
tegen de aardappelziekte. Hjj heeft de helft
van dien akker met bouillie Bordelaise
besproeid. De uitslag daarvan is dat het