1890. No. 120. Zaterdag 12 Juli. Vierde Jaargang V E It s C HIJ N T G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D tiuy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES EEN MANNELIJK WOORD. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. ƒ0.95. Enkele nummersƒ0.025.' UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent. Toen verleden week Donderdag de heer Domela Nieuwenhuis den Minister van Binnenl. Zaken, den heer de Savornirt Lohman gevraagd had naar de door de Regeering getroffen maatregelen tijdens de werkstakingen te Enschede, hadden vele Kamerleden, en ook de Regeering, niet kunnen verstaan wat de heer Nieuwenhuis aan het eind zijner rede tot den minister zeide, namelijk dat deze (de Minister) ook, evenals spreker, wel eens als een rustver stoorder wordt beschouwd, en zij elkander in dit opzicht dus niets hebben te verwijten. Maar, wie het niet mocht gehoord hebben, wél een kamerlid, die schrijver der Kamer overzichten in de N. R. Crt., een der on- verzoenlijkste liberalen, en leeraar bij het Middelbaar onderwijs is. Hé, dat was een bonheurtje, dat door Domela Nieuwenhuis zoo flink de waarheid gezegd werd in de Kamer; en dat, wat door zoo vele tegen standers op kerkelijk gebied den heer de Savornin Lohman verweten was, nu door den hoofdman der Socialisten den Minister naar het hoofd werd geworpen. En voor een oogenblik zijn afkeer van den Socialist vergetend werd in de N. R. C. met blijkbaar welgevallen het volle licht over dit gezegde geworpen, en aangetoond dat den Minister nu toch eens ter dege de waarheid was gezegd. Nu behoort bedoelde kamer-correspondent misschien tot hen wier hart van vreugde zou opspringen, als alle kerkgebouwen in komedies werden veranderd, uitgenomen natuurlijk die kerken, waarin reeds komedie gespeeld wordt. Maar als er dan toch een kerk of kerken moeten zijn, enfin; mits zjj dan maar rustig zijn, zich doodstil hou den, op het openbare leven geen invloed trachten uit te oefenen evenmin als op het terrein der wetenschap in één woord als zij heur karakter, heur roeping, maar zooveel mogelijk verloochenen. Dan heeft de schrijver wellicht vrede met de zooge naamde kerk. Ongelukkig zijn er evenwel altijd mannen geweest, die dit droombeeld van Liberalen of Conservatieven hielpen wegvagen. Die met het «Vrede in des Heeren naamaan d' ongodisten krijg,» de rust, waarin men de kerk gedompeld had, en steeds dieper wilde houden, verstoorden, En daarom klonk het telkens uit hun mond tot mannen als Da Costa, Capadose, Groen, De Liefde, Wormser, Kuyper, Lohman: «Gijlieden zijt rustver stoorders.» En zeker, wij zijn het met wijlen Dr. v. Oosterzee eens «als het Protestan tisme aan alle leeraren het prediken hunner bizondere begrippen vergunt, ofschoon zij het geloof in het aangezicht tegenspreken, terwijl daarentegen de Gemeente de vrijheid behoudt van zwijgen, afscheiden of thuis blijven, voorzeker, indien dit zoo is, dan begrijpen we dat men menschen als Da Gosta volstrekt on verdragelij k vindt en als rustverstoorders verwerpt.» Nu is het eehter zoo allerakeligst treurig dat er onder de mannen, wier heilige [roe ping het is, steun te verleenen aan allen die de kerk uit de doodelijke omarming der rust, zooals de Liberalen die willen, wenschen te houden zoovelen gevonden worden die mederoepen in het gekrijt van «rustverstoorder». Zij zien wat er van die rust komt; zij weten wat die rust-vrienden willen, zij kennen de bron, waaruit die begeerte naar «rust» vloeiten ze zwijgen. Zij" weten dat door het handhaven dier «rust» ontelbaren in de grootste onwetend heid opgroeien, nadat zij in onkunde zijn opgevoed, en na korten of langen tijd over de°brug van rustig modernisme in lioma- nisme "terecht komen dit alles weten En we voegen er die Da Costa 's voet spoor volgden en volgen bij. zij, doch als er dan mannen opstaan, die deze zaken ernstig aanvatten en op elke wijs, mits gehoorzaam aan Gods Woorc. een eind aan die ongerechtigheid willen maken, gaan velen, van wie andere dingen verwacht mochten worden fiolen van toorn en haat uitgieten, over mannen, die een anderen weg volgen willen dan zij, zekermaar wier ernst dan toch ongetwij feld tot de consciëntie wel eens een woord zal spreken. Helaas 1 men zou somwijlen zeggen dat de doodelijkste rust nog liever wordt gezien dan de verstoring der rust, als er de een maal opgevatte gedachten bij moeten worden ingeboet. Spreken wij te kras Men neme dan eens een blad als de Vaderlander ter hand, men hoore eens de maandelijksche kroniek van zeker Tijdschrift, en, in trouwe, dat de consciëntie spreke 1 is zulke taal, zelfs nu de kruitdamp aan het optrekken is, voor de rechtbank des Gewetens te verschoonen Want men weet uit de geschiedenis, dat in zoo menig tijdperk van gewichtvolle veranderingen mannen voor rustverstoorders zijn uitgemaakt, die later door nageslacht en soms nog door tijdgenoot werden gedankt voor hun aandeel, aan soms wel voor velen onaangename, maar toch in de gevolgen zegenrijke «revoluties». Doch tot die onpartijdige, verdraagzame opvatting der dingen, die men niet ten volle kan goedkeuren, schijnen in ods lieve Vader land velen, die tot de Chr. historischen behooren, of willen behooren, niet te kunnen komen. En daarom was het voor de N. R. C. zulk een buitenkansje dat Domela Nieuwen huis dit verwijt van rustverstoorder eens ten aanhoore des ganschen volks, den Raads man der Kroon naar het hoofd wierp. Maar door weinigen beter dan door Jhr. Lohman wordt beseft en aangedrongen, dat een Minister des Konings niet is de onderda- rige dienaar der kamer-minderheid of meer derheid, niet de klerk van de zoogenaamde wetgevende macht, zooals de liberale leer is aangaande de vertegenwoordiging des volks bij den Koning, maar wel degelijk uitvoerder van het Gezag dat bjj de gratie Gods aan den Koning, aan de Overheid, is verleend. En daarom, toen de minister zag dat de N. R. C. deze gebeurtenis te baat nam om er hem, als Minister mede rond de ooren teslaan, zag de heer Lohman daarin volkomen te recht ondermijning en aantasting van het Gezag. En daar het bewuste gezegde niet door den Minister was verstaan erlangde hij zekerheid van den heer Nieuwenhuis hoe en wat gezegd was, om Vrijdags, toen de kamerzitting begon, op fiere en kalme wijze dit verwijt van zich te werpen. De Minister verklaarde nooit rustver stoorder te zijn geweest, nooit daartoe te hebben aangezet of geraden, maar steeds als Christen, tot onderwerping te hebben gemaand. Persoonlijk, zoolang hij geen Minis ter was, had hij zich die aantijging laten welgevallen. Maar nu, als Raadsman des Konings, kan hjj zich dit verwijt niet laten aanleunen, en hoopt, dat, als men hem tijdens zijn Ministerschap opnieuw dit verwijt voor de voeten legt, het in zulk een vorm zal ge schieden, dat het voor den rechter kan gebracht worden, om het dien te laten onderzoeken. Is hij geen Minister meer dan zal hij zich dergelijke verwijten niet aantrekken. Dit is klare wijn. En de plechtige stilte in de Kamer,» de «rust», door 's Ministers woorden ontstaan, bewezen dat men begreep wat de Minister bedoelde. Zal het ook be grepen worden door de woordvoerders der partijen die op kerkelijk gebied een andere meening voorstaan dan deze Minister des Konings? Wehopen het; en anders welnu, men brenge de zaak voor den rechterde loop van zulk een proces zal door alle leden van vrije kerken in Nederland, Schotland en Amerika met belangstelling gevolgd worden. Zeker, de heer Lohman had zich reeds vroe ger kunnen verweren doch hij liet, zoolang hij geen minister des Konings was, alle valsche beschuldigingen over zich heengaan. Is het noodig, hierbij een feit in herinnering te brengen Eenige jaren geleden, 't was bij gelegenheid eener Kamerverkiezing, trad de heer mr. E. Fokker te "Wolfertsdijk op om de candidatuur van dhr. Lohman te bestrijden. Eenige Goesche vrienden waren daar om die te verdedigen. Nu had de secretaris der liberale kiesvereeniging te Goes in een circulaire helaas ook door den geachten voorzitter geteekend den heer Lohman verdacht gemaakt op een wijze dat zelfs de heer Fokker verklaren moest deze circulaire niet voor zijne rekening te nemen. Door den secretaris der anti revolutionaire kiesvereeniging, den heer M. de Jonge Jz. gesommeerd, hunne valsche beschul diging waar te maken, bewaarden de heeren een verlegen stilzwijgen. Toen reeds zou een vervolging nuttig zijn geweest. Doch de heer Lohman vond het beter elke aanranding van zijn goeden naam stil te dragen. Nu echter zijn de omstandigheden, de yerhoudingen anders. Aanranding van het Gezag des Konings, in verdachtmaking van zijn dienaar bestaande, mag door geen anti revolutionair minister worden toegestaan, ook niet als hij zelve er bij betrokken is. Die dan ook het protest van den Dienaar der Kroon nog als een uitvloeisel van per soonlijke gevoeligheid konden beschouwen, toonen daarmede de feiten vergeten te zijnen het groote verschil tusschen toen en thans niet te vatten. En de liberale N. Rott. Crt. heeft met haar leedvermaak alle recht verbeurd om de socia listen te bestrijden. In de rijen der onder- mijners van het Gezag, heeft zij door deze geschiedenis de voorste plaats ingenomen. De Eerste Kamer en de Spoorweg regeling. Niettegenstaande geen 10 leden van de spoorwegquaestie eenig begrip schijnen te hebben, heeft de liberale partij in de tweede kamer spijt de waarschuwing van haren deskundigen geestverwant deze regeling tot een partijzaak gemaakt door met alle man er tegen te stemmen. Dit is een wenk voor de eerste kamer. Of die nu echter den wenk zal opvolgen is een tweede vraag. Uit het Voorloopig Verslag toch der af- deelingen blijkt, dat deze bij de behan deling van het wetsvoorstel betreffende de spoorwegregeling slecht bezocht waren, een feit dat wel eens meer plaats heeft, maar nu het door de rapporteurs zelf ter ver melding noodig werd geacht, wel bijzonder in het oogloopend moet geweest zijn. Zou nu altemet de lof, die in het ver slag den minister wordt toegezwaaid, voor bode zijn van de verwerping Vergeet niet, de heer Six zit in de commissie, met Kappeijne, zijn politieken vriend, beiden onverzoenlijke tegenstanders der antirevo lutionairen. Wij zijn niet zonder vrees dat ook in de eerste kamer afgunst en partijzucht den doorslag zullen geven ten nadeele van dit ontwerp. Hoor maar wat het verslag zegt. Zelfs de bestrijders zwaaien hem lot toe voor zijn moed om dit voor de volkswelvaart zoo gewichtig onderwerp aan te vatten en met taaie volharding tot een einde te brengen. Bovenal waardeerde «men», dat de Minister ronduit had verklaard, het on derwerp niet te beschouwen als een staat kundig vraagstuk. «Meerdere» leden ver klaarden nadrukkelijk dit onderwerp geheel af te scheiden van de poli.iek en, mochten zij tegenstemmen, hiermede geenszins een votum van afkeuring te bedoelen van 's Ministers bestuur. «Onderscheide» leden meenden, dat, ook bij verwerping, de arbeid, door den Minister aan deze zaak besteed, niet verloren zou zijn, want de kostbare bouwstoffen van blijvende waarde, die het bevat, zouden ongetwijfeld aan eene latere regeling ten goede komen. Welk een lieftaligheid! 't Is of men bezig is de verwerping voor den minister lekker te maken. Wat een genot, o Excellentie! moet het voor u zijn,' na zooveel lof uw werk te zien afbreken 1 Neen, niet uit politiek verwerpen wij uwe regeling 1 Dat booze woord blijve ver van onze beraad slagingen! Niet op u, op uw ontwerp zijn wij boos 1 En uw werk is immers toch niet vergeefs geweest 1 Gjj kunt het later nog wel eens ergens voor gebruiken 1 Al leenlijk, nu hebt gij 't niet noodigen wees nu maar stil 1 Of echter de minister, door liberalen als v. Kerkwijk in de Tweede-, en v. Naamen in de Eerste Kamer gesteund, zoo met zich en zijn arbeid zal sollen laten, moet nog ondervonden worden. In ieder geval mogen wjj hopen dat de Eerste Kamer het meer met haren voor zitter dan met de «onderscheidene» leden der slecht bezochte afdeelingen eens zal zjjn 11 Juli '90. De gemeenteraad van Middelburg stond aan B. en W. toe dhr. Ie Clercq te Kruiningen te verkoopen 2 Aren gemeentegrond f 100 per A. en de kosten met bepaling zooals door de minderheid van B. en W. was voorgesteld, dat een besluit tot verkoop van den grond niet in zich sluit eene, zij het ook moreele, verplichting om bedoelde rio- leering, bestrating en verlichting van ge meentewege aan te leggen en te bekostigen. Aan mej. Chivat wordt op verzoek, wegens lichaams- en zielsgebreken eervol ontslag toegekend als hoofd van school F., en op voorstel van dhr. Tak een jaarlijksche toelage toegekend van 1312,5C. De voorstellen van B. en W. betrekkelijk de opheffing van school F en het ver meerderen van onderwijzend personeel van school D (hoofd mej. Klaar), werden aan genomen. B. en W. werden door den Raad ge machtigd (de heeren Schorer en van Dunné hadden dit voorstel krachtig bestreden) om te voorzien in gebrek aan lokaliteit en schoolmeubelen aan scholen A, B en C. In beginsel werd o,. voorstel van dhr. Den Bouwmeester besloten de onweerswacht op den Abd(jtoren in eere te herstellen. Op voorstel van dhr. Tak werd besloten de jacht op de oude voorwaarden te ver pachten. Op het adres van P. Daniëlse om vermindering van pacht voor het 12e perceel der grasetting werd gunstig be schikt. Benoemd werd tot tijdelijk schatter der huurwaarde van de lokaliteiten waar sterke drank in het klein wordt verkocht, de heer P. J. Huijer. Aangesteld tot Rijksveldwachter 2e kl. (brigadier) te Brouwershaven J. W. v. Loon rijksveldwachter 3e klasse (brigadier titulair) te Ierseke; tot rijksveldw. 3e kl. te Ierseke P. Timmer jachtopziener te Retranchement. Toegekendj de rang van Brigadier-titulair aan den Rijksveldwachter M. J. Straub te Ierseke. Verplaatst de rijksveldwachter 2e klas M. J. Verhoek van Brouwershaven naar Goes, in plaats van J. Eckebus overleden. De Provinciale Staten van Drente houden van een milde toepassing der wet. Er was namelijk bij de jongste verkiezing van een lid der Eerste Kamer ook een stem uitgebracht op docent Noordzij te Kampen. Doch nu behoort deze heer niet tot de hoogst aangeslagenen en is dus niet ver kiesbaar. Toch verklaarden de Staten de stem op hem uitgebracht voor geldig. Van onwaarde verklaren ging trouwens moeilijk,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1890 | | pagina 1