1890. No. 76.
Donderdag 27 Maart.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEM KERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
WAARSCHUWING.
WAAROM GEEN
INKOMSTENBELASTING
DE ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VEI JDA GA VOND
Prijs per drie maanden franco p. p. /0.95.
Enkele nummersƒ0.025.'1
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het doet het vaderlandlievend hart goed,
als men de discussie over de vernieuwde
samenstelling van ons ministerie volgende,
de woorden leest die de heer A. v. Dedem,
antirevolutionair lid der Kamer voor Zwolle
sprak. Hij zeide onder meer, dat een
christenvolk, hetwelk den Christus verloo
chent, Wien alle macht is gegeven in
Hemel en op Aarde, zijn ondergang tege
moet ijlt, en het daarom niet onverschillig
kan zyn, door welke raadslieden de Kroon
omgeven is, en door welke beginselen de
Regeering zich laat leiden.»
De heer y. Dedem erkende dus en
terecht dat Nederland behoefte heeft
aan een staatkunde, die op een christelijken
grondslag rust, als waarvan alleen heil te
wachten is.
Trouwens hoezeer heeft zich de waarheid
hiervan in de geschiedenis van ons vaderland
bevestigd toen Nederland, gedurende 8C
jaren genoodzaakt was een strijd te voeren
tegen een overmoedigen vijand, een strijd
zoo bang, dat men eenmaal, wanhopende
aan redding door eigen krachten, de toe
vlucht nam tot onzen Willem van Oranje,
den grondlegger onzer V r ij h e i d sen
hem te kennen gaf dat men alle hoop op
redding verloren achtte, ten ware een ver
bond tusschen hem en den een of anderen
machtigen Vorst mocht tot stand worden
gebracht. Waarop dit antwoord des geloofs
van Oranje volgde
«Alvorens wij ooit deze zaak en de be
proeving der christenen en andere verdruk
ten in deze landen aangevangen hebben,
hebben wij met den oppersten Potentaat
der potentaten al zulken vasten verbond
gemaakt, dat wij geheel verzekerd zijn, dat
wy en allen degenen, die daarop vastelijk
vertrouwen, door Zyne geweldige ,en mach
tige hand ten leste nog ontzet zullen worden,
spijt alle Zijne en onze vijanden.»
En dat vertrouwen werd niet beschaamd.
Na 80 jaren strijdens trad Nederland zege
vierend,uit den strijd en beheerschte, ofschoon
klein, met zyn invloed zelfs de machtigste
staten van Europa.
Dat was Gods werk. Zoo erkenden het
onze Vaderen en brachten Hem hiervoor
steeds den oprechtsten dank.
Ware Nederland steeds getrouw gebleven
aan dat beginsel der Vrijheid, dat onze
Willem huldigde die in geloof in God
kracht vondhadde het niet het oor geleend
aan de valsche vrijheidsleus, die vereering
der menschelijke rede bedoelde en, bezoedeld
met het bloed van duizenden door beuls-
handen omgebrachten, uit Frankrijk tot
ons kwam en door ons volk helaas! met gejuich
werd opgenomen. Als product van die vrijheid
ontwikkelde zich een Napoleon, die als een
tuchtroede Gods, met een alles vermeesterend
geweld de statenjvan Europa ten val bracht,
als dwingeland den volken den voet op den
nek zette en alle vrijheidszin smorende, zijn
wereldveroverende plannen doorzette tot de
Heere hem zijnTot hiertoe en niet verder 1
deed hooren, en de volken van Europa met
edele geestdrift ten strijde riep, aan het
einde waarvan de eens zoo machtige we-
reldbeheerscher als gevangene op St. Helena
zijn leven eindigde.
In die dagen werd de Heere gedankt voor
Zijne almachtige verlossing. Helaas, dat
allengs dit dankgevoel weder verflauwde;
nationale voorspoed en welvaart het eigen-
krachtsgevoel weer deed opleven. Naarmate
men dan ook dien reddenden God vergat,
naar die mate traden weder verdeeldheid
en partijzucht, als gevolg van vahche vrij
heidsbegrippen open steekt thans het
socialisme, met werkstaking als wapen, drei
gend den kop op, om de welvaart des lands
te ondermijnen.
Men moge deze macht nog gering achten
doch men bedenke dat een beginsel door
werkt jn de eens aangenomen richting.
Welke de uitkomst hiervan zijn zal, is
Gode alleen bekend. Maar opmerkelijk is
het dat groote mannen, van welke een
minister van justitie is geweest, eenstemmig
van gevoefen zijn dat vóór het einde dezer
eeuw een Revolutie over Europa dreigt
los te barsten, die in uitgebreidheid en
kracht alle vroegere zal overtreffen.
Moge dit tot waarschuwing strekken,
opdat men de toevlucht leere nemen tot
Hem, Wiens machtige hand het lot dei-
volken bestuurt, en in de geschiedenis van
j ons vaderland zoo vaak getoond heeft een
Hoorder des gebeds te zijn.
SAAIJMANS VADER.
De voorstellers eener «belastinghervorming»
hebben eer van hun werk. De leden der
rechterzijde kunnen wel niet met hen me
dewerken, doch zy zijn ook niet van plan
«den dood zonder praatjes» op de voorstellen
toe te passen. Wat de heeren Heemskerk
en v. Dedem, Harte en Glinderman tegen
het voorstel inbrachten, getuigde van veel
studie en zaakkennisen van den goeden
wil om door bespreking tot nadere klaar
heid te komen. Onze plaatsruimte laat
niet toe letterlijk alle redevoeringen op te
nemendoch die van den heer Glinderman
wenschen wij in hoofdzaak weer te geven.
De spreker uit Oostburg begon met te
zeggen dat een inkomstenbelasting, wat de
toepassing betreft, voor een zeergroot deel
afhangt van de eerlijkheid der belasting
schuldigen. Het is toch niet te ontkennen,
dat hetjiiikoinen van 9/10 deel der bevolking
onbekend is, en men een/oudig in den
blinde rondtast, wanneer men op de eene
of andere wyze dat inkomen wil bepalen.
Spreker wees er op dat vele menschen,
in de maatschappij als eerlijk bekend, er
volstrekt geen been in zien den fiscus te
misleiden. Dit noemde de heer Heijse in
zijne te Goes gehouden rede over het ware
en valsche socialisme «den fiscus belazeren.»
De woordenkeus nu daar gelaten, was hij
het in dezen geheel met het antirevolutio
nair lid voor Oostburg eens. Doch deze
laatste gaat verder. Hij voorspelt nog meer
voorbeelden van tekortkoming bij de invoe
ring eener rijks-inkomstenbelasting.
De heer Glinderman bestreed terloops de
stelling der liberale en radicale voorstellers,
als zou iemands inkomen maatstaf zijner
draagkracht zyn. Het is niet gelijk, of men
een zeker inkomen geniet van vaste goederen,
solide hypotheken of insolide fondsen, of
men veel of weinig kinderen tot zjjn last
heeftof men in een groote stad of wel
in een klein gehucht woont. Gezwegen
nog van zoovele landbouwers, die hun in
komen niet kunnen bepalen, wijl zij al sinds
jaren met ieder jaar interen, achteruit boe
ren, niets verdienen dan amper den kost, en
voor de rest niet verlies werken.
Veel hangt af van de plaats waar men
woont en de omstandigheden waaronder men
leeft.
Nu meenen de voorstellers deze onge
rechtigheden te voorkomen door vermeerde
ring van het aantal zetters in een gemeente.
Maar de heer Glinderman zegt:
lk geloof juist dat daardoor het tegen
overgestelde zal worden bereikt. Mjjn veel
jarige ambtelijke ondervinding met de
zetterscolleges heeft my geleerd, dat het veel
moeielyker is met veel dan met weinig
personen juiste aanslagen tot stand te
brengen Hoe grooter toch het aantal per
sonen is, hoe meer men met belangen van
familie, vrienden en kennissen te rekenen
heeft. Men stelle een gemeente inkomsten,
belasting niet gelijk met die van het Rijk
De heer Glinderman verzette zich ook
tegen het denkbeeld, dat bij verhoogde
inkomstenbelasting de patentwet behoort
te worden afgeschaft. Men is over het
algemeen niet tegen het patenten men
weet dat de mogelijk te lijden nadeelen door
toenemende concurrentie bij afschaffing van
het patent, de voordeelen door besparing
van patentgelden verkregen, verre zullen
overtreffen. Vooral zal dit- zoo zijn in
grensstreken, die overstroomd zouden wor
den door vreemdelingen welke nu wegblijven
ter wille ivan 't patent. Trouwens geen
directe belasting acht spreker zoo indirect
als de patentbelasting.
Let zegt spr. op de middelklasse.
Het komt my voor dat de nu voorgestelde
inkomstenbelasting met behoud van do
personeels belasting voor de middelklasse
der bevolking, die ook een zwaren strijd om
het bestaan hebben te voeren, een drukkende
belasting zal zyn, die ik niet gaarne zou
helpen opleggen.
Spreker is wel voor afschaffing van den
zoutaccijns,
niet omdat die zoo ^drukkend is. Waar
schijnlijk toch wordt daarin niet veel meer
dan 60 cent per ziel der bevolking betaald;
immers men moet van hetgeen men nu geacht
wordt te betalen aftrekken het zout dat be
grepen is in zuivelproducten, die worden
uitgevoerd. Het is dan ook de eenige ge
dwongen verbruiksbelasting, die er bestaat.
Maar wel zou ik die wenschelijk achten
om den demoraliseerenden invloed dien de
sluikhandel op de grensbevolking uitoefent;
en ook voor een deel der landbouwers, die
accijns van zout betalen voor boter en kaas,
welke het land worden uitgevoerd.
De heer Glinderman eindigt met een
wenk aan de regeering om met een voorstel
in dien zin spoedig te komenen naar een
middel te zoeken om het kapitaal in porte
feuille op de eene of andere wijze te belas
ten, hetzij in den vorm eener rentebelasting,
hetzij in den vorm van een jaarlijks te vol
doen zegelrecht berekend naar de waarde
der effecten, hetzij door een te heffen recht
bij overlijden, of in welken vorm ook.
Met het laatste denkbeeld door Oostburgs
afgevaardigde aan de hand gedaan, ver
eenigen wij ons volkomen. Een te heffen
recht bij overlijdenechter niet als een
recht. Dan toch kreeg het den vorm der
successiebelasting, die wij haten. De Staat
moest niet zoo hardvochtig zijn om iemaml
die een geliefd familielid verliest, een zeker
recht te doen betalen, als hadde hij wat
gewonnen.
Maar de Staat heeft wel degelijk het
recht, ook van het kapitaal in portefeuille
jaarlijks een zeker recht te heffen. Nu kan
de Staat afstand doen van dit recht tot
jaarlijksche heffing om zich tevreden te
stellen met het gemiddeld totaal dier ver
schillende jaarlijksche belastingsommen:
dus met een belasting ineens bevredigd
zijn. In dien vorm zal Jer wel niet veel
tegen te zeggen zjjn. En indien de heer
Glinderman het in dien zin bedoeld heeft
zal de minister van finantiën zeker niet van
de antirevolutionaire lijn afwijken, zoo hij
het advies opvolgt.
Voorshands onzen dank aan den spreker
uit Oostburg voor zijn optreden.
De heer Pik, een liberaal, geen lid dei-
Kamer, schrijft over bovenbedoelde belas
tingvoorstellen het volgende
„Mijne bezwaren tegea de invoering eener
ryks-inkomsten-belasting, of, zoo men wil,
tegen het project eéner progressieve rijksin
komsten-belasting der heeren Goeman Bor-
gesius c.s., hebben zich opgehoopt tot een
berg. Naar argumenten gezocht heb ik niet;
zij liggen overal voor het grijpen. Vie niet
achteloos napraat wat anderen hem hebben
voorgepreekt, doch zyn oordeel over de
verdiensten en gebreken eener rijksinkomsten-
belasting bedaard laat gaan, zal tot de
erkentenis moeten komen, dat het gevaarlijk
is van het gouvernement de zegeningen
eener zoodanige belasting af te bidden; want
als men, nadat deze bede mocht zyn ver
hoord, tot de droevige ontdekking zal zijn
gekomen, dat de verwacht® zegeningen niet
in vervulling zijn gegaan, maar dat integen
deel een rijksinkomsten-belasting een vloek
is voor het land, dan zal het moeilijk zyn
in Engeland heeft men dat ondervonden
haar weder uit het samenstel onzer belas
tingen te doen verdwijnen. De veelhoofdige
menigte is met het duikelaartje eener pro
gressieve rijksinkomsten-belasting gemakke
lijk te vermaken en op te winden; het is
niet moeilijk in monster.petitiën op de in
voering eener zoodanige belasting aan te
dringen het is bekend, dat zulke petitiën
worden voorbereid en onder tot dat doel
opgestelde smeekschriften een lange reeks
handteekeningen te verkrijgen, in hoofdzaak
afkomstig natuurlijk van personen, die
over het wezen eener rijksinkomsten-belas
ting nooit ernstig en met eenige kennis
van zaken hebben nagedacht en die hun
naamteekening neerschrijven,omdat anderen
het ook hebben gedaan of omdat zy gebiolo
geerd zijn met het valsche voorgeven, dat
door deze belasting de rijken eens terdege
zullén worden getroffen.
Maar beteekenis kan aan zoodanige pe
titiën alleen in zoover worden gehecht als
regeerders, zijn, na de invoering der belasting
hare plagerijen en grove gebreken aan het
daglicht gekomen, zich zullen kunnen beroe
pen óp den te kwader ure uitgesproken
„volkswil." En inderdaad by de beantwoor
ding der vraag of deze oi gene belasting on
der bepaalde omstandigheden aanbeveling
verdient, moet men ook rekening houden
met de vermoedelijke ontvangst, die haar van
de zijde van het volk zal ten deel vallen.
Maar waar dit volk, door enkele draadtrek
kers van het groote marionettenspel op een
dwaalspoor gevoerd, vraagt om de inwilli
ging van wenschen, wier vervulling den
wetgever toeschijnen een plaag te zijn voor
het land, daar kieze hij desnoods, uit liefde
voor het volk, tegen het volk party."
26 Maart 1890.
Tweede Kamer. De heer Borgesius
verdedigde in een red» die 2V2 uur duurde,
de belastingvoorstellen. De minister was
heder. aan 't woord.
De geloofsbrievèn van dhr. Keuchenius
werden goedgekeurd en tot zijne toelating
besloten.
Bij kon. besluit is J. P. Fokker op
nieuw voor drie jaren benoemd tot direc
teur uit den handel van het vrij-entrepot
te Middelburg. Verder is aan A. G. A.
baron Collót d'Escury op verzoek eervol
ontslag verleend als 2e luit. der rust. schutterij
bij het 3e bat. dier schutterij in Zeeland
en wel wegens verandering vm woonplaats.
Nog is mr, D N. van Hoytema op zijn
verzoek eervol ontslagen als schoolopziener
in het arr. Zierikzee. Aan den kapt. der
art. J. C. Fabius, thans op non act., is op
zijn verzoek eervol ontslag verleend uit den
militairen dienst. Eindelijk is benoemd tot
commies der posterijen 4e kl. H. J. M. A
Janssen, thans surnumerair der posterijerij
De min. van oorlog heeft in aan
merking nemende de Israel, teestdagen, die
deze maand en in April invallen, dat aan
d« Israel, militairen, inged. bij de versch.
reg. veld-art., die op 29 Maart en op 8
April aan de herb.-oefeningen moeten deel
nemen, uitstel van Opkomst onder de wa
penen zal worden verleend tot 14 April.
Het bestuur van den provincialen Bond
van R. K. Kiesvereenigingen in Zuid- en
Noord-Holland heeft het volgende manifest
uitgevaardigd «Het bestuur van den Pro
vincialen Bond van R.-K Kieserveenigingen
in Zuid- en Noord Holland krachtens de
machtiging, ontvangen door het besl uit van
de algemeene vergadering van den Bond
op 13 Februari 1889, luidende De Bond
machtigt zyn bestuur om alle gepaste en
geoorloofde middelen te bezigen, ten einde
te verhinderen, dat het stelsel van den
verplichten persoonlijken dienst door onze
wetgeving worde bekrachtigd»Overwe
gende dat de verdedigbaarheid des lands
het zware offer van de invoering van den