1890. No. 53:
Zaterdag I Februari.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Nederland en Transvaal.
v Mr. S. Katz.
r
ZEEUW.
ELKEjf MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers- 0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 eent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
ui.
Kolonisatie in Transvaal, een weldaad,
een uitkomst voor vele landbouwers in Ne
derland, daarop wezen wij aan het slot van
ons tweede artikel. Laat ons dat met een
enkel woord toelichten.
De toestand van onzen Vaderlandschen
landbouw is verre van rooskleurig. Er is in
dat vak een algemeene achteruitgang. Daar
van getuigt de daling in de prijzen der
landerijen. Maar vooral voor de hoogere
gronden, in de zandstreken wordt dat zorg
wekkend. Het geld in vroegere voordeelige
jaren door landbouwers saamgespaard, is
grootendeels weer versmolten in de latere
schadelijke jaren. De Notarissen ten platten
lande kunnen er het best van getuigen,
hoe onder tal van boeren geen gsld meer
te vinden is, integendeel, velen door hypo
theken bezwaard, onder zware geldzorgen-
gebukt gaan, en niet weinigen onder hen
armoede tegemoet gaan.
De oorzaken zjjn niet ver te zoeken. De
korenbouw, vooral op de hoogere gronden,
levert geen voordeel meer op door de steeds
dalende korenprjjzen, die, nu ook Amerika
begonnen is zjjn kolossalen overvloed over
Europa uit te storten, geen kans tot rjjzing
meer bieden.
Waar nu, behalve bouwgronden, ook na
tuurlijke weiden zijn, en dus gelegenheid
voor veeteelt en zuivelbereiding is, of in de
heidestreken de schapenhouderij nog kan
voortgezet worden, daar is nog een tegen
wicht tegen de schrale inkomst (in sommige
hooge streken reeds schadepost) van den
korenbouw, en is daardoor de toestand der
landbouwers ietwat dragelijk, ten minste
zoolang Engeland ons den invoer niet afsluit.
Maar in de hoogere zandstreken, waar na
tuurlijke weiden ontbreken, en de schapen
teelt door inkrimping der heidevelden wordt
belemmerd, zien vele landbouwers de toe
komst don"'.er in. En niet zonder reden.
WÜ ki nnen toch de boerenplaatsen,
waar men eed8 dehoogsteakkers onbebouwd
laat, om ,en schadepost in de boerderij te
temperen
Daarbij komt nog eene andere pijnlijke
omstandigheid. Waar zulke achteruitgaande
en interende landbouwers voor zich zelve
nog het hoofd boven water houden, is toch
voor hen het uitzicht gesloten, om hunne
kinderen als landbouwers te vestigen. Zjj
zjjn daartoe finantieel machteloos, en al
konden daartoe nog hulpmiddelen gevonden
worden, bij den huidigen toestand ontbreekt
de moed daartoe. De boerenzoons bljjven
dan ook meestal bij vader thuis, en komen
er dan oorzaken, waardoor de vaderlijke
boedel uiteen wordt geslagen, dan schiet
er voor de meesten niet veel anders over
dan arbeider te worden d. i. gaandeweg
armoede tegemoet.
Dat wij bij deze beschouwing hoofdzakelijk
het oog hebben op zandstreken in Utrecht,
Gelderland, Overijssel en Friesland, zal ieder
tasten, die op dit punt de kaart van ons
land kent; al moet zonder vrees van tegen
spraak geconstateerd worden, dat ook in
de vruchtbaarder streken van ons land, zij
het dan in mindere mate gelukkig, besliste
achteruitgang merkbaar is.
Maar opzettelijk vestigen wij de aandacht
op die streken. Op die gronden is het
volk gewoon aan matige leefwijze, gepaard
aan zware onafgebrokene krachtsinspanning.
In die streken kent men, behalve den
rustdag, geen tijd van uitspanning. Het is
daar zwoegen, den ganschen dag door tot
den laten avondbij den winterdag zelfs
een groot gedeelte van den nacht er bij.
Zomer en winter zonder ophouden, altijd
door, en dat zoowel de vrouwen als de
mannen; zelfs de kinderen worden, zoodra
ze maar eenigszins kunnen, mede ingespan
nen, mede ingespannen, om het brood te
helpen verdienen. Zulk volk nu is er op
aangelegd, om in een nieuwe landstreek
den noesten arbeid eener nieuwe ontginning
en de ontberingen daaraan verbonden, te
aanvaarden. Hoe velen van hen zouden dat
niet gaarne doen, als er maar eenig uit
zicht bestond, om voor hen en hunne kinde
ren tot eene betere positie te geraken I
Maar bovenal, en dat is ons hoofdzaak,
zooals wij dat in ons eerste artikel aantoon
den, onder velen van dat volk leeft nog de
oud-Hollandsche geest; zjj hebben het zui
verst het Hollandsch karakter bewaard. De
Gereformeerde leer is daar van vader op zoon
overgegaan, en die verschillende eigenschap
pen te zamen genomen maken hen zoo de
rechte personen, om in Transvaal te worden
overgezet. De oude echte Transvalers zou
den hen als broeders ontvangen, en zjj zou
den zich daar geheel tehuis kunnen gevoelen,
als de Heere hun het uitzicht ontsloot, om
ook maatschappelijk tot betere positie te
geraken.
Daarom, mannen van kapitaal in Neder-
lond die den Calvinististischen grondtoon
nog in uw hart hoort ruischen, steunt met
uw geld de pogingen dier mannen, die
zich opmaken, om èn Transvaal èn onzen
Hollandsehen broeders alhier een zjgen te
helpen bereiden. Het behoeft geen philan-
tropische werkzaamheid te worden, voor
welke gij u een opoffering hebt te getroosten.
Goed aangepakt, kan het zelfs "ïyoor u
winstgevend wordenmaar om hét goed
aan te pakken, is kapitaal noodig.
En wat moet er dan geschieden? vraagt ge.
Wij wagen het eenige grondgedachten
aan te geven. Met de Transvaalsche regee
ring, die zeer bereid zal zijn, zulk een poging
te steunen, wordt een overeenkomst gesloten,
waardoor op voordeelige voorwaarden gron
den beschikbaar worden gesteld tot vestiging
eener kolonie van Hollandsche boeren, na
tuurlijk zulke gronden, als het geschiktst
voor landbouw en veeteelt geacht worden.
Aldaar wordt door een man, die den land
bouw aldaar, en het klimaat, daarbij de
behoeften van emigranten, kent, alles vooraf
in gereedheid gebracht, opdat de aankomende
landverhuizers terstond een woning gereed
vinden, alsmede den grond, waarop zij on-
midielijk kunnen aanvangen hun bedrijf uit
te oefenen. In Nederland wordt met nauw
lettende zorg eene keuze gedaan uit de
zich aanbiedende landverhuizers, die door
geestesrichting, levenswandel, landbouwkun
dige kennis en ervaring en energie de meeste
kans bieden, om in Transvaal te slagen.
Zulke mannen met hunne familiën helpe
men, ook financieel, om de reis te doen,
en stelle hen in staat door verschaffing van
vee en werktuigen, maar vooral door raad
en bestuur van een deskundige, om den
landbouw te drjjven, en rirhte met hen de
voorwaarden alzoo in, dat zij zelve eenmaal
zelfstandige eigenaars van de hun aanvan
kelijk verhuurde gronden kunnen worden.
De mogelijkheid, om langs dien weg voor-
deelig te werken, wordt ook in Transvaal
sche bladen duidelijk betoogd. (Men zie
daarvan «de Volkstem» van de Z. A. Re
publiek.)
Daarbij mag ik nog eeD gunstige mede-
deeling doen. Jhr. Mr. T. A. J. van Asch
van Wjjck het bekende lid van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, is voornemens
D. V. eenigen tijd in Transvaal te gaan
doorbrengen ter behartiging van zekere
belangen aldaar. Hij heeft aangeboden, om
dan mede de belangen eener kolonisatie
op den grondslag, dien wij aangaven, te
bespreken met de Transvaalsche Regeering.
En aan dien gewaardeerdenj volksvertegen
woordiger, die reeds op zoo verschillend
wijze toonde, de nooden en belangen van
ons Christenvolk te kennen en te behar
tigen, vertrouwen wij die zaak volkomene
toe.
Ten slotte nog een woord ter weerlegging
eener bedenking, die allicht geopperd kan
wordenIs het raadzaam, juist dezulken
weg te zenden, die tot handhaving van de
kern onder ons eigen volk ons zeiven zoo
waard zijn?
Wij antwoorden daaropNaar Trans
vaal te zenden, die wij hier het liefst missen
zouden, zou al zeer egoïstisch, in sti jjd met
onzen Christenplicht zijn. Dat zal ook onder
Christenen nooit bedoeld worden. Maar be
halve dat, wij roepen de landverhuizing niet
in het leven, maar die is in vollen gang. Velen
der door ons bedoelde mannen trekken reeds
elders heen, en moeten dat wel doen, om
voor zich en de hunnen nu en in de toe
komst hun levensonderhoud te vinden. Het
is hier maar hoofdzakelijk het doel, om aan
de landverhuizing zulk eene richting te
geven, dat onze Hollandsche broeders niet
geheel voor ons land verloren gaan. Vot
hiertoe trok de zwerm der landverhuizers
grootendeels naar Amerika. En in Amerika
houden zij langzamerhand op, Hollanders
te zijn. Zij worden, als is het niet in het
eerste geslacht terstond, op den duur toch
zeker Amerikanen, voor wie de band aan
het moederland al losser en losser wordt.
Wie naar Amerika gaan, zijn voor ons land
verloren. Geheel anders is dat het geval
met Transvaal. Daar vindt De Hollander
zijn oude stamverwanten, zijn eigene ge
liefde taal, de oud-Hollandsche levensop
vatting in burgerlijke en godsdienstige rich
ting terug, en in stede van zjjn nationali
teit te verliezen, roept alles er hem toe
om als het ware, steeds meer Hollander te
zijn in den rechten zin, en blijtt daardoor
dan ook de band aan het oude vaderland
steeds levendig. Wie zal zelfs kunnen
voorzien, hoe een verhoogde geestelijke be
trekking tusschen Nederland en Transvaal
gezegend ook op ons geliefd vaderland zou
kunnen terugwerken. Daarom durven wij
ook vrijmoedig 's Heeren zegen afsmeeken
op elke pogiug, die in bovengemelde rich
ting zal worden aangewend.
Mocht de eene of andere belangstellende
eenige nadere inlichting begeeren omtrent
de plannen die in wording zijn; dan 3telt zich
de ondergeteekende gaarne daartoe bereid.
Veenendaal, Jan. 1890.
P. Roodhuijzen.
Op verzoek des schrijvers uit de Standaard
overgenomen. (Red).
Patrimonium heeft eenige regelen aan de
nagedachtenis van dezen vroeg ontslapen
rechtsgeleerde gewijd, die van een weder-
zijdsche waardeering getuigen, als welke
men, helaas, veel te zelden in onze tegen
woordige verhoudingen aantreft.
Het is voor alle richtingen een voorbeeld.
«16 Januari j.l. stierf te Amsterdam,
een man wiens naam door hen, die sinds
jaren zich op het gebied der werklieden
beweging bewogen hebben, niet licht zal
worden vergeten, maar met eere genoemd.
Was hij op godsdienstig en staatkundig
gebied niet «een man van onze rich
ting,» voor wie in een ander een
andere overtuiging kannen dragen en
daarbij weten kon, dat geen zelfzucht of
eigenbelang werd bedoeld, was hij
in menig opzicht een eerlijk tegen
stander en als zoodanig «een man naar
hun hart.»
Reeds als jonkman betoonde hij een
open oog voor de sociale toestanden te
hebben, en toen en later, toen hij tot
Meester in de Rechten gepromoveerd was,
diende hij voor wie uit de lagere «tanden
zijn rechtskundige hulp behoefden, hen
gaarne om niet.
Zoo stond hij ook Patrimonium bij, toen
wij de oprichting van het Pensioenver-
bond ter hand wilden nemen en ontving
ons ten zijnent even loyaal, alsof wij tot
zijn ruimst betalende cliënten konden
gerekend, hoewel hij ons belangeloos zijn
tijd en rechtskundige adviezen schonk.
Dat Mr. S. Katz tot de edelste figuren
mag gerekend, die louter Humaniteit ooit
vormen kan, is buiten kjjf.
Onze bede is, dat de Heere zich over
zijne nagelatene betrekkingen ontferme,
terwijl wij hen verzekeren kunnen dat
zjjn heengaan ook door ons diep wordt
betreurd.»
31 Januari 1890.
Vaccinedwang.
Docent Lindeboom meldt in de Roeper
eenige mededeelingen, door de heeren Es-
selink en Chr. de Does te Broek op
Langendijk, aan dr. Voorhoeve ingezonden
inzake slordige inenting van kindertjes die
daar heeft plaats gehad. Zjj schrjjven
A. Dat in hun bezit zjjn tweebewjjzen
van inenting, gedateerd 23 Maart en 29
Juni 1889, en onderteekend door W. S.,
geneesheer aldaar, aantoonende, dat zich
bij C K. en P. D. twee koepokken hebben
ontwikkeld, terwijl voorts de woorden «die
een zoodanig beloop enz.» zijn doorgehaald,
waardoor deze bewijzen dus onvoldoende
werden. Tengevolge daaivan heelt laatst
genoemde zich dan ook aan revaccinatie
moeten onderwerpen, om op de school te
worden toegelaten.
B. Dat bovengenoemde geneesheer bjj
de in Okt. j.l. verrichte kostelooze inenting
zoo willekeurig, zelfs hardvochtig is te
werk gegaan.
Niet, zooals gewoonljjlr, werd de inenting
verricht door te prikken, maar door, op
eiken arm vijf, in een enkel geval zes, zulke
insnijdingen, dat het bjj velen bloed ver
oorzaakte, bjj een enkele zelfs zoo erg, dat
het bloed langs het armpje op den grond
drupte. Mogen de volgende, door ons per
soonlijk onderzochte gevallen u daarvan
overtuigen.
H. v. d. M. 1 kind gerevac. bloed tengevolge.
J. W. Jz. 1 kind. gevac.
J. H. Jz. 1 kind gevac.
1 gerevac. geen bloed
A. D. 1 gevac. geen
S. D. Jz. 1 gevac.
L. F. 2 ge/ac.
J. W. Hz. 1 gevac.
G. V. 2 gevac,
4 gerevac.
C. B. Kz. 2 1 gevac.
1 gerevac.
J. v. d. M. 2 gevac.
Bjj het kind van J. v. d. M. achtte de
geneesheer bij ééne insnijding de wond niet
diep genoeg, waarom ZEd. goedvond, voor
de tweede maal er het mes in te zetten.
Bjj het kind van J. W. Hz. waren insnjj-
dingen, niet minder dan delengte vaneen
vingerlid. Bij het kind van C. B. maakte
de geneesheer heel leuk de opmerking «zoo
erg heb ik het nog nooit gehad, ik zal
voorzichtiger zjjn.» Het bloed liep namelijk
bij het armpje neer. Bjj het kind vanG.
V. openbaarden zich spoedig na de inenting
uitwendig klieren.
Voor een lid van den gemeenteraad
te Amsterdam moet herstemd worden
tusschen de hh. Vas Visser (lib) en Strater
(k) met 1771 en 1334 stemmen.
Droogmaking der Zuiderzee. De
vierde nota van den chef van technisch
onderzoek, den heer C. Lely, der Zuiderzee-
vereeniging is verschenen en aan de leden
rondgezonden.
Zjj behandelt hoofdzakelijk den invloed
der afsluiting op de waterverversching der
Zuiderzee-provinciën en op de scheepvaart.
Daarbjj wordt betoogd, dat bij de afsluiting
der Zuiderzee, waarbjj de IJsel in de af
sluiting wordt opgenomen, in ruime mate
kan voorzien worden in de behoefte aan
waterverversching, zoowel van N.-Holland
en Friesland als van de drooggemaakte
gronden terwjjl, zoo de IJsel buiten af
sluiting wordt gelaten, Friesland niet vol
doende van zoet water kan voorzien worden.