1890. No. 52.
Donderdag 30 Januari.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. JTHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Nederland en Transvaal.
EERSTE KAMER.
Brieven uit Egypte.
U
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f 0,95.
Enkele nummers- 0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 eent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
ii.
In ons vorig artikel wezen wij op de groote
behoefte van'Transvaal aan den steun der
Christenen in ons land. opdat zijn volkskarak
ter niet onderga bij den toevloed van vreem
delingen, en spraken daarbij onze overtui
ging uit, dat zulks tegelijk geschieden kan
met de behartiging van de belangen onzer
eigen landgenooten. Om nu recht te doen
verstaan, hoe dat uitnemend kan samengaan,
moet eerst nog aangetoond, dat in Transvaal
ook een nood op stoffelijk gebied om voor
ziening roept.
Er is in Transvaal gebrek aan landbou wers.
Dat moge vreemd klinken, wijl de Transva-
lers gewoonlijk «Boeren» genoemd worden,
en toch is dat zoo. Een enkel woord ter
toelichting is hierbij noodig.
De Transvaalsche Boer leeft op patriarchale
wijze. Hij is geen landbouwer in dien zin,
als wij dat in ons land opvatten, akker aan
akker bebouwende, om met inspanning van
alle krachten, koren en allerlei vruchten te
telen, opdat hij met zijn overvloed de markt
voorzie, integendeel, in dien regel verbouwt
hjj niet veel meer, dan voor zijn eigen ge
bruik noodig is. Zijn streven is niet aller
eerst, om daaruit geld te maken. Zoo ook
met zijn veestapel. Wel bezit hij vaak tal
rijke kudden, en tracht hij die uit te brei
den, drijft ook daarmede eenigen handel
maar om van zijn vee het meest mogelijk
voordeel te trekken, vooral door zuivel-be-
reiding enz., daarvan is bij hem geen sprake.
Wat een Hollandschen boer ongeloofelijk
klinken moet, is een feitde Transvaalsche
Boer laat het kalf bij de moeder, totdat
het kalf volwassen is, en vergenoegt zich
voor zijn eigen gebruik met de melk, die
het kalf overlaat
Dit worde nu niet beschouwd als een ge
volg van minder ontwikkeling of traagheid,
neen, hunne geschiedenis is daarvan oorzaak.
Een gansch geslacht is bij hen voorbijgegaan
onder voortdurend «trekken.» Jaren lang
zwervende van landstreek tot landstreek,
om aan de oppermacht der Engelschen te
ontkomen, zijn zij als de oude aartsvaders
verstoken geweest van het rustig bezit van
akkers en weiden, en het was voor hen
onmogelijk zich aan akkerbeuw en zuivel
bereiding te wijden. En waar een geneel
geslacht daarover is heengegaan behoeft
het niet te verwonderen, dat zij, hoewel
na hunne overwinning op de Engelschen
in het rustig bezit van landhoeven, niet op
eenmaal geschikt en er ook niet op ingericht
zjjn, om den landbouw uit te oefenen, gelijk
ten onzent geschiedt.
Dit is dan oorzaak, dat zelfs de eerste le
vensbehoeften voor de niet landbouwende be
volking van elders moeten worden ingevoerd,
Maar komt er dan ook stremming in
dien aanvoer, dan ontstaat er onmiddellijk
gebrek. In de laatste maanden was dat
zoo sterk, dat er voor hongersnood gevreesd
werd. En daartoe bestond reden. In de
laatste jaren is de bevolking van Transvaal
onbegrijpelijk snel toegenomen, tegelijk dus
ook de behoefte aan de levensmiddelen
in drie jaar tijds werd de toevoer vervier
voudigd. In 4886 bedroeg de invoer van
wild, visch en vleesch e. a. 4000 p. st.; en
in '88 bijna 48,000. En dit is nog maar
een enkel staaltje uit de sterk sprekende
cijfers, die wij daartoe zouden kunnen aan
halen. Dat gebrek aan eigene productie is
mede oorzaak van de ontzettend hooge
prijzen der eerste levensmiddelen, Melk,
boter, kaas, aardappelen, koren kosten van
vier tot zes en zevenmaal duurder dan
bij ons.
Door de Transvaalsche regeering wordt
dan ook steeds meer het belang ingezien
van aanmoediging tot bebouwing der gron
den, en reeds zijn daartoe staatsgelden be
schikbaar gesteld.
Doch dat behoefde niet zoo te zijn. Ware
Transvaal een arm land met een onvrucht-
baren bodem, dan moest men zich in het
onvermijdelijke schikken. Maar het tegen
deel is waar. Het bezit vruchtbare gronden
in die mate, dat zeer betrouwbare getuigen
verzekeren, dat Transvaal niet slechts ruim
in zijne eigene behoeften zou kunnen voor
zien, maar «de korenschuur van geheel
Zuid-Afrika» zou kunnen zijndaarbij
overvloedige weidt n van uitnemende qualiteit
bezit om zuivelbereiding op groote schaal te
drjjven. Onze beschikbare ruimte in dit
blad laat niet toe, de getuigenissen van
tal van betrouwbare mannen hier aan te
voeren, maar er is geen twijfel aan, of de
dezer dagen nieuw opgerichte Ned. Zuid-
Afrik. Landbouw maatschappij, die zich ten
doel stelt, landbouw, veeteelt, zuivelbereiding
tabaksbouw en aanverwante vakken voor
eigene rekening uit te oefenen, gaat een
schoone toekomst te gemoet.
Na deze, haast al te beknopte uiteenzet
ting van de behoeften van Transvaal, zoo
op zedelijk als op stoffelijk gebied kunnen
wij kort zrjn in het aangeven van het mid
del, om daarin te voorzien, en waarbij niet
alleen Transvaal maar tegelijk een tal onzer
eigene landgenooten zouden gebaat zijn.
Laat ons die landbouwers, die in geestes
richting het Oud-Hollandsche karakter nog
bewaard hébben en daardoor in Iransvaal
zich tehuis gevoelen kunnendie daaren
boven door bekwaamheid en energie tot
zulk een onderneming in staat zijn, helpen,
om zich als landbouwers in Transvaal te
vestigen. Dej voortdurende landverhuizing
toont, hoe velen er zijn, die om des bestaans
wille zich elders moeten vestigen. Laat ons
de leiding in die zaak aanvaardenvelen
zullen reden hebben, zich daarin te ver
blijden.
Er is een Maatschappij tot Kolonisatie en
Emigratie naar de Zuid-Afrik. Republiek
in wording, die zich ten doel stelt in dien
geest te werken. Ruste daarop de zegen
des Heeren zoo voor Nederland als voor
Transvaal.
In een slotartikel wenschen wij nog aan
te toonen, hoe zulk een zaak een uitkomst
zou zijn voor vele onzer mannen, en op
welke wijze dat plan zou kunnen uitgevoerd
worden.
legenstrijdig.
Nog altijd zijn er Christenen zoo zegt
de N. P. G. C., en wij voegen er bij
geloovige predikanten, die beweren dat
men wel geloovig in den Godsdienst en
liberaal in de politiek kan zjjn.
Dezulken mogen toch eens nadenken
over het tegenstrijdige van hun standpunt.
De liberalen ontkennen de souvereiniteit
Gods. Zij hebben dat altijd gedaan en doen
dit nog. Nooit komen ze meer in vuur,
dan wanneer men hen aanvalt in deze
hoofdhurgt van hun stelsel. Zij gaan uit
van de souvereiniteit des volks, geheel gelijk
de Revolutionairen van 1789, en prediken
deze waarheid, ze mogen hoogleeraars of
eenvoudige journalisten zijn, onomwonden.
«Kinderen van '89» zoo luidde de
eernaam die reeds bijna twintig jaar ge
leden de N. Rotterdammer, hun hoofdor
gaan, met aller toestemming voor hen
uitdacht.
Hoe zal men nu met zulk eer. politiek
Credo de belijdenis vereenigen, dat God
souverein is en dat alle Machten die er
zrjn, van Hem zijn verordendl
Het een is de ontkenning van het ander.
De vereeniging van beide is een hersen
schim.
Ir. de praktijk ziet men dan ook meestal,
dat wanneer tusschen beide gekozen moet
worden, deze dubbelzinnige politici hun
geloof zoolang laten rusten en onverholen
de zijde van het liberalisme kiezen.
Dikwerf te goeder trouw en bewerende,
dat men zoo misschien nog een goeden
invloed uitoefent. Maar wederom leert de
praktijk, in dezen zeker de beste leermees
ter, dat als, zij samengaan aan de stembus
en elders, niet de geloovige den liberaal,
maar integendeel de liberaal den geloovige
meêtroont naar zijn standpunt.
Geen wonder, ijzer en leem vermengen
zich nooit!
29 Januari 4890.
Goes. De militieplichtigen voor 4890 die
redenen van vrijstelling hebben wegens
broederdienst of eenige wettige zoon worden
uitgenoodigd ter secretarie Woensdag 42
Feb. De loting heeft plaats 22 Feb. te 9 uur.
Z. M. heeft benoemd tot ontvanger
der registratie te Oirschot dhr. H. J. van
Lis, surnumerair.
De Hollandsche bladen bevatten het
verslag van de zitting der koloniale staten
te Paramaribo, waarin het antwoord van
den gouverneur is behandeld Tot heden
toe spraken, de een meer de ander minder
breedsprakig en hartstochtelijk, de heeren
Heylidi, Barnet Lyon, De Granada, Salomons,
Muller, Juda enVan Praag.(De laatste had ook
nog een voorstel, doch hield het terug uit
vrees voor herhaling.)
Mag men hen gelooven dan heeft de
gouverneur zich door zijn schrijven zeer be
zondigd. Bevoegdheid om antwoord te wei
geren aan de Staten werd hein niet ontzegd
maar dan had hij andere gronden voor deze
weigering moeten aanvoeren de beschul
diging, waartoe volgens den gouverneur de
toelichting op bet besluit grond gaf, als
zouden de Staten de regeering van Nederland
smaden en verguizen, werpen zij verre van
zich. Een der leden nam op staanden voet
zijn ontslag. Door alien werd het antwoord
des gouverneurs sterk gegispt, als zjjns
onwaardig. Toch maakt het debat ons niet
veel wijzer. Meer licht 1 zou Haffmans
zeggen.
De min. van financiën heeft bepaald dat
surnumerairs benoemd tot ontvanger, voor
reizen tot het aanvaarden dier betrekking
geen kosten in rekening brengen, ook dan
niet wanneer zij om de eene of andere
reden het kantoor, waartoe zij zijn be
noemd, nog eenigen tijd als surnumerair
moeten waarnemen.
De leden hadden geen lust, naar 'tschjjnt,
in een uitvoerig debat. Alleen de heeren
v. Royen en Alberda weerden zich, de
eerste om de regeering haar «nietsdoen»,
de laatste om min Keuchenius zjjn «gods-
dienstigen waanzin» te verwijten. Zij en
enkele anderen achten zich niet verantwoord
als zij dezen minister nog langer handhaven,
't Zal echter zulk een vaart niet loopen.
Wel zullen velen tegen zjjn begrooting
stemmen, maar toch zeker wel zooveel, dat
de begrooting nog aangenomen wordt.
Althans men zou dat zoo danken. De heeren
weten zeer goed dat rr.et Keuchenius het
heele ministerie heengaat, en waar vinden
zij hun mannen om deze regeering te
vervangen Overigens dezelfde herhalingen
van wat de tweede kamer te hooren gaf.
In zake de «godsdienstige uitingen» van
minister Keuchenius gaf minister Mackay
den klagers den raai wat minder op de
woorden, en wat meer o| de daden van
dezen bewindsman te letten. Ilij zei'ie ook
dat zoo de Regeering nog geen voor
stellen had gedaan in het belang der ge
meentefinanciën, dat niet was toe te
schrijven aan gemis van belangstelling, maar
aan den loop der omstandigheden. De
Regeering heeft alles overwogen om, zonder
de Rijksfinanciën in de war te sturen, de
gemeenten zooveel doenlijk te helpen. Hij
zal ook de Onderwijswet in den meest
verzoenenden geest uitvoeren. Hij zei ook
dat Nederland zijn taak als Christennatie in
Indië nog volstrekt niet vervuld haden
dat de uitbreiding van het Christendom
onder de miljoenen heidenen aldaar zeker
wel geen rechtmatig bezwaar zou vinden.
De minister van financiën zei dat hij aan
't werk is om de gemeentefinantiën te hulp
te komen, door aan de gemeenten onder
anderen af te staan een deel der grondbe
lasting een maatregel die beter doel zal
treffen dan elke proefneming op advies van
theoretici als bijv. met de progressieve rjjks-
inkomstenbelasting.
Beweren de voorstanders van zulk een
belasting dat op dit oogenblik het roerend
vermogen geheel onbelast is, het tegendeel
is waar, wijl de grondbelasting werkt als
grondrente.
Het hooge eindcijfer voor Oorlog was door
vele leden betreurd. De minister wees er
op dat zijne begrooting 1 miljoen lager was
dan 't vorige jaar; en dat in 4879 toen
er een liberaal minister van oorlog was, de
begrooting nog hooger was.
Begrootingen voor Buiten!. Zaken en Justitie
werden met algemeene stemmen aange
nomen.
Ds. Gispen richt aan het adres van
«Roeper,» »Gideon», »Ger. Kerk,» ds. v.
Dijk en dr. Bronsveld, zonder evenwel de
namen te noemen, eenige krachtige woorden
van afkeuring, waarmede wij ons van gan-
scher harte kunnen vereenigen. ZEerw.
schrijft
Nauwelijks hebben de antirevolutionaire
Kamerleden, in een openbaar gemaakt schrij
ven, de wenscheiijkheid uitgesproken van
overleg en samenwerking der onderschei
dene vereenigingen, die sinds jaren het
Christelijk onderwijs behartigen, opdat de
gunstige wijzigingen in de regeling van
het lager onderwijs hier te lande, de ge-
wenschte vruchten voor het Christelijk
onderwijs afwerpen, of meer dan een or
gaan van de z. g. Christelijke pers bestrijdt
met het giftige wapen van wantrouwen
en verdachtmaking, den voorgestelden maat
regel. Uit de omstandigheid, dat de uit-
noodiging gezonden werd aan den Voorzitter
van Christelijk nationaal, en dat die voor
zitter is een doleerend predikant, wordt
terstond afgeleid, dat er weder zoo iets van
Loyola en de doleantie onder loopt, en dat
dus de schoolbesturen op hunne hoede
moeten zijn
't Is treurig!
En ook krenkend voor de volksvertegen
woordigers, die in het belang des lands, de
nieuwe regeling van het onderwijs hielpen
tot stand brengen, zich weder gedwarsboomd
te zien door Christelijke vrienden, die het
moeielijke van de kunst der wetgeving ont
gaan en de makkelijker taak van de critiek
voor zich weggelegd zagen.
De vloek der kerkelijke verdeeldheid rust
zwaar op ons geliefd vaderland.
Tot het vaststellen van de jaarlijksche
huurwaarde voor lodgers zijn herbenoemd,
dienstjaar 4890, de Rijksschatters voor de
personeele belasting, L Oranje, 's Graven
polder, M. Glerum en M. Le Clercq te
Kruiningen, M. Buitendijk te Goes, D.
Vermet te 's Heer Arendskerke en J. v.
Vijven Gz. te Heinkenszand.
46 Januari 4889.
Het klimaat is thans zeer zacht en aan
genaam. Er is tusschen de verschillende
uren van den dag en ook tusschen de
verschillende dagen een gevoelig onder
scheid merkbaar, 's Morgens en 's avonds
moet men zich kleeden als in Hollandsch
winterweer, doch 's middags kan men zich
soms verbeelden in de lenie te zijn.
Toen ik verleden week in Kairo voor
Shepheard's Hótel even staan bleef om
Z. K. H. den Khedive in zijn rijtuig te
zien stappen, stonden vele Engebche heeren
en dames in een zomerpakje onder de
veranda.
De vellen zjjn thans bijna overal be
dekt met klaver, waarin het vee graast