IliNG
ZEN.
er-Meijler.
lil
U R Gr-
ISCHE 6RIQUETTEN,
BUSSUM
Wed. M. van der Reit,
1890. No. 50.
Zaterdag 25 Januari.
Vierde Jaargang.
TE
5 Gravenhaagsche
ypotheekbank
L no. 6 7.
REN. [Prijscourantgratis.]
eop^lÉilll het woord
sdereBriquet geperst is.
EN EN MATRASSEN
I. PENNOCK.
SOORDEN-VLAKE.
T-Schelde.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTEATIEN
;elden ter leen onder eerste |hy-
'erband op Landerijen en Hnizea
nd, jterug te betalen in eens, in
ot in annuïteiten,
rden en inlichtingen te bekomen
ïr H. J. E. GERLACH tej Mid-
w
wachte zich voor namaak,
gbaar bij de
te GOES.
1NINKLIJKE FABRIEK
van
inds meer dan een halve eeuw van
MIDDELBURG,
eeren Bedden, Paardenhaar,
veermatrassen, Ledikanten,
Wiegen enz.
Spoorbootdienst
DAGELIJKS
■den n.Vlake vm.6 en 9. nam. 3. u^
Wals. vm. 7.25, nm. 1, en 5,07 ui'
na aankomst van den correspon-'
trein.
Wagendienst.
Walsoorden: vm. 7,15,nm. 1.15u.
Isoorden onmiddellijk na aankomst
ngeveer 2 u. en 6,07 u. nam.
gen zal van en naar het Spoor-
te Hulst rijden.
voorkoming van oponthoud
orgaande reizigers van HANS-
ïaar VLAKE en omgekeerd kos-
rijtuig vervoerd worden,
u. m. u. m. u. m.
10.- nm 12,25 3,45
10.30 12,55 4,15
ndag, Dinsdag,
d. en Vrijd. Woensd. en Zat
2,20 7,30 2,20
2,40 7,50 2,40
K10,30 -,
10^30 6,— 12',30 I—
10,50 door 12,50
ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f 0,95.
Enkele nummers- 0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLËMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familiebericiiten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
„OPGEDISCHT?"
De Middelburgsche Courant nam ons
bericht uit Amsterdam over omtrent het
huiveringwekkende feit dat men, spottend
met de roede des Heeren, de influenza tot
onderwerp van een tooneelstuk heeft ge
maakt en de schrijver, teoneelspeler tijdens
de opvoering door een beroerte getroffen
werd, en kort daarop stierf.
Het blad verbetert het bericht, door te
beweren dat niet de schrijver, maar de
tooneelmeester, de heer Kleijn in zijn
kamertje door een beroerte getroffen
werd en overleed.
Het blad voegt er dan, tamelijk cynisch,
bij, dat zulks ieder mensch kan overkomen.
Zoo oordeelt trouwens ieder die bij het
licht der moderne wereldbeschouwing, het
geloof in een God, voor Wiens aangezicht
waarheid en gericht henengaan, heett af
gelegd. Het kan niet andersdie Gods
vinger in de geschiedenis niet ziet,
die erkent hem ook niet in de geschiedenis
van bijzondere personen.
Voor ons echter blijft de dood van dezen
tooneelmeester op den avond der opvoering
van het tooneelstuk a Het geneesmiddel
tegen de influenzaeen feit dat te denken
geeft.
Wjj geven dan ook niet toe dat wij dit
verhaal hebben sopgedischt.» Wij lazen het
bericht in vier onzer bladen. Onder anderen
de Prov. N. Hollander van 15 Jan. schreef
Ook meer dan één plotseling sterfgeval is
te vermelden. Bizonder treffend is de dood
van den tooneelspeler Kleijn. In het theatre
„Tivoli" ging de goddeloosheid zoover, dat
men in den loop dezer week een blijspel
speelde„Remedie tegen de griep," getiteld.
Bij de opvoering Vrijdag j.l., werd genoemde
tooneelspeler op de planken door eene beroerte
getroffen en voor dood opgenomen. O, mocht
deze ernstige roepstem velen tot inkeer bren
gen, en zij er uit leeren dat er een God is,
die leeft en niet met zich laat spotten
Er wordt in de bladen en in de dagelijksche
gesprekken door velen veel te luchthartig
over deze ziekte gesproken. Menig gezin is
er door in rouw gedompeld over treurige
verliezen, of omringt met vreeze het ziek
bed van een geliefd familielid, dat weldra
een sterfbed kan worden. Of is het een list
des satans, die spottende toon over deze
ziekte, teneinde de menschen van ernstige
gedachten terug te houden?
Toch hebben wjj gewacht met de ver
melding, totdat onze liberale nieuwsbladen
het bericht zouden overbrengen. Doch ziet,
over deze zaak bewaarden zij een opmerkelijk
stilzwijgen, evenals in Maart 1888, toen
:en man te Barendrecht krankzinnig werd,
lewijl hij door zijne liberale chefs gedwon-
en was geworden, op straffe van broods-
;ebrek, op den liberalen candi iaat. voor de
Tweede Kamer te stemmen, tegen zijn
geweten in
Ook van dit feit hebben de liberale
bladen niets gemeld. En toen wij dan ook
bespeurden dat zij met het bericht van
dezen tooneelmeester eveneens wilden han
delen, hebben wij 't ons ten plicht gerekend
het voor onze lezers aan de vergetelheid
te ontrukken.
Wij nemen gaarne aan dat 't de too
neelmeester geweest is wien de dood zoo
onverwachts trof, het feit blijft niettemin
onaangetast en ook onze conclusie.
De Middelburgsche Courant vrijlatende
tegen onze «christelijk historische» conclusie
de hare over te stellen, namelijk dat zulks
ieder mensch overkomen kan, wenschen
wjj alleen te constateeren dat de slotsom
der redactie minder dan Turksch mag
heeten.
De geschiedenis namelijk leert dat een
sultan van Turkjje, toen hij van de neder
laag der Onoverwinnelijke Vloot hoorde,
lietT onverholen uitsprak, nietDat kan
elke vloot overkomen maai Dit is
Gods vinger.
Op het standpunt van dien Turk kome
eens de redactie van ons liberale hoofd blad
te staan.
Mocht het blad overigens meenen dat er
met de influenza, die ook van hare eigene
bekwame en aanzienlijke geestverwanten
velen ten grave sleepte of nog aan het
ziekbed gekluisterd houdt, niet hier en daar
onder hare geestverwanten de spot gedreven
wordt
Laten wjj haar dan herinneren aan wat
in twee liberale bladen van de influenza
gezegd wordt.
In de N. Rott. Crt. van 13 of 14 Janu
ari staat
„De Griep is ook voor schouwburgen
een bron van rampspoed. Beginnen alle
Parjjsche feuilletonisten al sedert eene
week of wat hunne beschouwingen met eene
uitboezeming omtrent den staat hunner eigen
gezondheid en mot eene verzuchting over de
holle zalen waar zij hunne avonden door
brengen, ons zijn .fabelachtig klinkende
verhalen ter oore gekomen van goede
stukken, goed gespeeld, voor in den bijna
letterlijken zin ledige banken. Had ieder,
niet zooveel met zichzelf te doen, wij zou
den in dezen staat van zaken aanleiding
vinden om onze lezers op te wekken eens
goedgunstiglijk te denken aan die plaatsen
van ontspanning, welke hun in gezonde
tjjden zooveel genoegen verschaffen en die
dus in tijden van druk niet verdienen zoo
aan haar noodlot te worden overgelaten.
Maar praat daar eens over met menschen
die de griep hebben, die bezig zijn haar te
krijgen, er pas even van genezen zijn, of
bang zijn haar op te doen!
„De Vereenigde Rotterdamsche Toonee-
listen hebben misschien gedacht, het aan
de kwaal van den dag schuldig te zijn
eenen goed ter naam en faam bekenden
docter weder eens op de planken te bren
gen. Inderdaad heelt Docter Klaus in dit
opzicht vrij wel aan de verwachting vol
daan. De schouwburg toonde gisteren, op
de rangen die gewoonlijk bezet zijn, wei
nig ledige plekken. Lichte vroolijke en ge
moedelijke kost als deze is hetgeen door
influenza beheerschte gesteilen nog het best
verdragen kunnen."
„Als tegengif voor ziekte-invloeden en
neerslachtigheid consulteere men dus Doc
ter Klaus. Kwaad doen kunnen zjjn recep
ten nooit."
Waaraan wjj nog onderstaand materia
listisch stukje uit het Utr. Dagblad van
dr. Dompeling toevoegen.
De sterfte is in de afgeloopen week belang
rijk meer geweest dan in de vorige. Dat
was te verwachtende meeste zieken aan
griep, die bezwijken, sterven niet aan de
ziekte zelve, maar aan hare gevolgen.
Men zij dus zeer voorzichtig en stelle zich
niet te vroeg bloot.
Het gemiddelde cjjfer van deze week be
droeg weder 49 en het werkelijke 68 (waar
onder 4 levenl. aangegeven.)
Maar wat wel opmerkelijk was, dat is
het hooge cijfer van geboorte. Terwijl het
gemiddelde hiervan was 64, werden er 84
geboren, waaronder 4 levenl. aangegeven.
Dat is zelden gebeurd, alleen in de 4e,
5e en 7e week van 1888 was dit nagenoeg
hetzelfde geval.
De balans was dus nog niet nadeelig.
80 nieuwe wereldburgers!
Een belangrijk refort.
Hebben de geneeskundigen het in deze
week nog druk gehad, de verloskundigen
hadden ook handen vol werks.
Maar het Middelburgsche blad is nog
over een andere zaak geërgerd. Het ergert
zich namelijk over onze mededeeling dat de
liberale leden der tweede kamer voor het
meerendeel den minister van financiën,
tijdens hij voor deze vof/csvertegenwoordi-
gers zijne begrooting verdedigde, gehoond
en gesard, hem in het aangezicht uitge
lachen hebben. Wij danken het blad dat
het wel zoo goed wilde zijn dit nieuws,
voor welks betrouwbaarheid wij inslaan,
ook eens aan zijn lezers mee te deelen.
Zoo weten dan nu lezers uit beide partijen
dat onder de liberale kamerleden in onze
deftige tweede kamer sommigen ja de mees
ten een houding durven aannemen tegen
over een minister des Koninge die men
zelfs aan kwajongens kwalijk nemen zou.
„Dergeljjke mededeelingen te wederleggen,
zou werkelijk te veel eer wezen voor hem
die ze nederschreef. Wij halen haar alleen
aan als staaltje, hoever men het brengen
kan, wanneer men de eenvoudigste zaak
plaatst onder het licht van eigen phantasie.
Dat menig lid wel eens gelachen zal heb
ben over sommige beweringen van den mi
nister van financiën, toen hij zijne houding
trachtte te verdedigen, die zelfs bij zijne
vrienden geen goedkeuring kan verwerven,
wie zal het verwonderen Mag men dan
zelfs in de kamer niet van zijne verwondering
getuigenis afleggen?
Maar het getuigt van totaal gebrek aan
bekendheid met hetgeen in de kamer voor
valt of van boos opzet, wanneer men
zijne lezers zulke leugens op de mouw
wil spellen, als in het bovenstaande voor
komen."
Nu is dit alles wel keurig en net gezegd
blijkbaar heeft de Middelburger al hare
beschikbare beschaving bijeengegaard, oin
hare weerlegging zoo humaan mogelijk te
doen zijn. Maar toch, de onpartijdige
lezer legt ook deze «weerlegging» onvoldaan
ter zjjde.
Welk een onvolprezen woordenkeus
Wij zouden «onzen lezers leugens op de
mouw spellenen totaal onbekend zijn
met wat in de kamer voorvalt
De M. C.'kan dit laatste veilig aan ons over
laten. Wij zullen wel zorgen dat wij van
uergelijke stuitende stoutigheden van libe
rale kamerleden goed op de hoogte blijven.
Het lezend publiek is door de liberale pers
al lang genoeg van deze dingen onkundig
gehouden. Men noeme het vrij «leugens
op de mouw spellen»; door dergelijke dood
doeners zal men 't feit niet wegwisschen
dat de liberale partij (de goeden niet te
na gesproken! in den stiijd tegen onze
regeering bezig is haar laalsten schijn van
vertrouwen te verspelen.
Wij kunnen overigens de redactie der
Middelburgsche courant verzekeren, dat wij
nu en vroeger, meer dan zij, in de gelegen
heid zijn geweest, onheuschheden van libe
rale kamerleden in de tweede kamer te
zien en er ons over te verbazen. Of zou
men meenen dat het volk op de publieke
tribune zijn oogen en ooren in den zak
heelt
Ten slotte brengen wij onder haar aan
dacht wat- het Radicaal Weekblad over
een dergelijke ervaring onlangs schreef:
„Toen de heer Domela Nieuwenhuis, die
met prijzenswaardigen ijver tracht goed te
maken wat de andere leden verzuimen te
doen, bij de begrooting van Oorlog het woord
zou nemen, gingen een aantal leden zoo
luid geeuwen, dat het op de publieke tribune
te hooren was. Is het nu niet begrijpelijk
voor iedereen, dat het volk zulke afgevaar
digden in de meest scherpe bewoordingen
aanduidt als nietswaardigen I
Natuurlijk bljjft deze laatste mededeeling
voor rekening van den schrijver. Wij
kunnen ze bevestigen noch tegenspreken.
Toch kan zij dienen om een antwoord te
doen geven op de vraag of het waar is
wat de Middelburgsche Courant in zoo
meesterlijk schoone trekken ons maalde,
namelijk dat wjj onzen lezers zoo maar
wat hebben «opgedischt.»
Noodige inlichtingen.
VI.
Wat den leeftijd der kinderen betreft,
daarover het volgende:
De vraag heeft zich voorgedaan of men
moet rekenen alleen met de kinderen boven
de 6 jaar. En werkelijk geeft de bepaling
in Art. 54 daartoe eenige aanleiding.
Maar wanneer wij nagaan, hoe die bepaling
in de wet is gekomen en hoe de Minister
zich daarover uitliet, dan wordt, wat eerst
duister was, opgehelderd.
De heeren Van der Kaay c.s. stelden
in de zitting van 13 Sept. een amende
ment voor, om in te voegen in Art. 54:
«boven zes jaren». En bjj de toelichting
werd gezegd: «Nu zijn de voorstellers,
dunkt mjj, zeer bescheiden geweest, dcor
in dat getal te berusten, maarzij kunnen
daardoor ook met te meer recht verlangen
dat van de schoolgaande kinderen althans
25 boven de 6 jaar zullen moeten zijn. De
kinderen beneden 6 jaar zullen daardoor
volstrekt niet zijn uitgesloten, maar onze
bepaling heett alleen ten doel het gevaar
te voorkomen, dat de school eene bewaar
school is.» Nu heeft de Minister zeer
terecht die bepaling iu dat artikel dadelijk
goedgekeurd en heett gezegd dat '«het
werkelijk wenschelijk is, dat het getal
kinderen, dat voor dit geval in rekening
komt, werkelijk het getal is, dat boven de
zes jaar op de school aanwezig is.» Z.F.
heett later deze zaak nog verduidelijkt,
door in de Memorie van Antwoord aan
de Eerste Kamer deze woorden te schrijven
«De opmerking, dat onder a een minimum
leeftijd van 6 jaar is aangenomen, is niet
juistAlleen is bepaald dat minstens 25
leerlingen van dien leeftijd als werkelijk
schoolgaande moeten bekend staan, wil de
school voor eene Rijksbijdrage in aanmer
king komen.D
Inderdaad was dan ook de toelichting
van den heer v. d. Kaay wel wat onnoozel.
Want met die toelichting voorkomt men
het door hem gevreesde kwaad niet; dat
allereerst. Maar wie ter wereld zal nu
aan kinderen beneden de 6 jaar de vakken
a—k gaan onderwijzen en daarvoor zijn
rooster aan den schoolopziener inzenden.
En welke schoolopzieners kent de heer
v. d. Kaay die zoo iets zouden aannemen
voor goede munt? De minister deed dus
zeer verstandig met er niet veel woorden
over te gebruiken en deze «concessie» te
doen. Het resultaat is dus dat wjj eerst
hebben na te gaan: zijn er 25 kinderen
op onze school boven de zes jaar? Indien
ja, dan maken we ons nergens moeilijk
mee en rekenen alle bij onze schoolgaande
kinderen mee.
Nu is de vraag tot ons gekomen of men
nu reeds dadelijk die meerdere hulponder
wijzers moet aanstellen. Dat is het geval
niet. De regeering gaf ruim tijd aan de
schoolbesturen om zich in te richten. Maar
dat neemt niet weg, dat niemand moet
wachten tot 1899, denkende,, we hebben
den tijd nog. Want we hebben den tijd niet.
Het is in het belang van onze scholen,
om te zorgen, dat we zoo spoedig mogelijk
klaar zijn. Want niet alleen dat we de
subsidie missen bij het niet voldoen aan
liet voorschrift, maar we kunnen er ver
zekerd van zijn, dat èn de openbare scho
len èn de bijzondere, die haar belang inzien
zoo spoedig mogelijk zullen zien om gereed
te komen. En aangezien Christelijk onder
wijs immers in de eerste plaats goed onder
wijs is, kunnen en mogen onze besturen
niet achterblijvenzij zouden er schade
door bïrokkenen aan het Chr. onderwijs
in het algemeen en aan de kinderen hun
ner gemeente in het bijzonder.
Uit een en ander blijkt, dat ook de
opleiding van onderwijzers moet worden
bevorderd. Doen onze schoolbesturen daar
aan wel genoeg Steunen zij de bestaande
kweekscholen wel? O, laat men toch be
denken, van hoeveel belang een goede
opleiding is.
Aangezien nu deze regeling van de sub
sidie voor het eerst wordt toegepast op het
jaar 1890, moeten de schoolbesturen die
van de voordeelen dezer wet wenschen te
profiteeren
o. zorgen dat hunne ve.eeniging rechts
persoonlijkheid krijge
b. in den loop van de maand Januari
1891 zich wenden tot Gedeputeerde
Staten hunner provincie, met het ver-