1890. No. 46.
Donderdag 16 Januari.
Vierde Jaargang
VICAT.
IGAT.
0RDEN-VLAKE.
arglS
VERSCHIJNT
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN;
\N DER DOES Lz.,
des boek, Middelburg.
seve, Wissenkerke
gfenbees, Neuzen.
„TELEGRAAF."
Amerikaansche Brieven.
Y Noodige Inlichtingen.
ho
fa
SP
Y Een magere schoolwet, onze schuld.
RGJEL 't zij voor Salon,
erkalvorens onze groot
TER ORGANS gezien
heerlijken toenreeds
aan. Generaal Agentuur
ler, prijzen het billykst.
opend ruim 100 stuks in
li catalogi mede te bekomen
UTEIJN Azn. te Breskens.
DE
ZIE IIW.
Pr\js per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,02®
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
bij alle Boekhandelaren
des Rijks te bekomen
a 60 cents.
van ECHTHEID staat
h Insecten poeder de hand-
nschadelyk middel om het
'erte te zuiverenhet ver-
cten. Als het niet voldoet
teruggegeven.
OOPHUIS GOES,
bij
orbootdienst
AGELIJKS
n.Vlake vm.6 en 9. nam. 3. u
vra. 7.25, nm. 1, en 5,07 u
ankomst van den correspon-
agendienst.
oorden: vm. 7,15, nm. 1.15u.
den onmiddellijk na aankomst
eer 2 u. en 6,07 u. nam.
zal van en naar het Spoor-
ulst rijden,
oorkoming van oponthoud
nde reizigers van HANS-
VLAKE en omgekeerd kos-
'g vervoerd worden,
MIDDELB.-ROTTERDAM.
Januari,
derdag en Zaterdag, van
Van Middelburg 8.30. Van
n Dinsdag 21 van Vlissingen
elburg 8.45. Van Rott. 8.15.
OMBOOTDIENST
ddelburg en Zierikzee.
Zierikzee Spoorweg Goes.
Januari.
rg:
1-
l.~
I-
1,-
II-
8.—
8-
Van Zierikzee
Dinsd. 14'smorg. 7,30
Woen.15
Dond. 16
Vrijd,
Zat.
Zond.
Maan
Dins.
17
18
19
7,30
6,30
6.30
1-
7,30
20'smidd.l2,
21 1,
Januari.
m
6,30
6.30
4 30
5-
van Antwerpen
Dinsd. 14'smorg. 2.30
Dond. 16 3.
Zon. 19 5.
Dinsd. 21 6.30
Kalamazoo, Dec. '89.
Mijn Vriend
In mjjn vorigen heb ik [u iets medege
deeld aangaande godsdienstige aangelegen
heden, betreffende de Hollanders in Amerika.
Thans iets over uitwendige aangelegenheden
aangaande uwe landgenooten. Het is moeilijk
te begrooten hoe groot het getal hollandsch
sprekende bevolking in dit land is, docb
het te schatten op een miljoen zal wel
niet zeer overdreven zjjn. Men vindt maar
zeer weinig Hollanders in de zuidelijke
staten. Ook niet velen in de zes Staten
die New Engeland genoemd ;worden. Daar
en tegen vindt men er velen in den staat
New York, in het Noorden van New Jersey,
en denkelijk is de staat Michigan het best
bedeeld. In Ohio vindt men ze in Cleveland
en Cincinnati, doch overigens zijn er in dien
staat weinigen. In den staat Indiana noemt
men, naar ik meen, geen andere hollandsche
gemeenten dan te La Fayetta. Doch in de
westelijke helft van Michigan hezoekt men
niet vele plaatsen, of men vindt er Hollanders.
In Noordelijk Illinois vindt men eenige
gemeenten doch ze zijn niet groot In
Yowa treft men de meeste Hollanders aan
in Pella en den omtrek van Orange City.
Ook in den staat Wisconsin zijn vele
Hollanders, doch de overige staten zijn er
vooralsnog niet ruim van bedeeld.
Het wordt hier algemeen erkend dat de
Hollanders de beste landbouwers zijn, en
mogelijk treft men de meeste Hollanders
in dit land bezig in een of anderen tak
van landbouw. Zij vergenoegen zich met
een betrekkelijk kleiner stuk grond dan de
engelsche bevolking doorgaans in bezit
neemt en bebouwen het doorgaans beter
dan deze laatsten.
Ik kan mjj voorstellen dat men in Neder
land over "t algemeen geene bijzonder juiste
denkbeelden heeft over den landbouw in
Amerika. Men wordt daar bij u doorgaans
te veel misleid door al te schoone voor
stellingen, die men in jspeech, in druk en
in afbeeldingen levert. Ik wil u daarom
zoo mogelijk eene juiste voorstelling geven
van den landbouw alhier.
Het best laat zich dit doen door u af
zonderlijk te doen kennen lo. hoe men
boschgrond, en 2o hoe men prairie be
bouwbaar maakt. Vooreerst dan maar
boschgrond. Geen Zeeuwsche boer in
Nederland wonende, kan zich een juist
denkbeeld vormen van de ontginning van
boschgrond. Men denke niet aan de
bosschen die men in N. Braband vindt
want die uit te roeien is maar kinderspel.
Een woud van eene halve provincie opper
vlakte wordt hier in vierkante stukken
van 1 mijl lang en breed verdeeld. Een
vierde van zulk een vierkante mijl heet
eene sectie, en beslaat 640 acres.
Stel u voor dat ik 80 acres koop, een
achtste deel eener sectie. Ik luister naar
joeden raad en koop zulk bosch waar
Jeuken en ahornboomen de meerderheid
uitmaken. Moet ik een goedkoop huis
bouwen, dan sla ik eene planken tent op
en behelp my tot ik een beter kan bouwen.
Ik zaag de boomen een paar voet boven
den grond af, en kloof het hout, indien het
verkoopbaar en niet te ver van spoorstation
of marktplaats is. De af/al leg ik op
'hoopen om die later op te branden. Heb
ik op die wijze gedurende den winter eenige
acres schoon gemaakt, dan moet ik ploegen.
Het best doe ik dat met een span ossen,
want het moet langzaam gaan, want ik
ontmoet ieder oogenblik stompen en zware
wortels, eu soms keisteenen van 500 a
2000 ponden zwaar. Dat is dus een loop
baan met hindernissen. Heb ik na verloop
•ar. 2 of drie weken eenig land geploegd,
aat is wat «rauw» aan de oppervlakte ge
maakt, dan tracht ik wat aardappelen, wat
mais en wat haver in dien ruwen grond
te krijgen, en na dat planten en zaaien
moet ik de overal uitstekende wortels
zorgvuldig afhakken of ik kan niet maaien.
Onkruid is er nog niet veel, maar wel
ongedierte dat zich in mijn en mijns
buurmans bosch schuilhoudt. Ik moet dat
bestrijden of het eet mijne vruchten voor
ze uitkomen of rijp zijn. Ik moet te gelijk
zorgen voor eene heining rond mijn land,
want mijne koeien moeten voorloopig in
het bosch voedsel zoeken. Is de zomer om
dan heb ik niets van mijn land om te
verkoopen, maar heb het alles zelve noodig.
Kan ik daarvan dan bestaan Neen, maar
ik heb droog brandhout te koop, en dat
tracht ik aan den man te brengen. In
den volgenden winter moet ik weer aan
het bosch om meer land te krijgen voor
bovengenoemde vruchten, want het oudste
land moet nu tarwe in, op dat ik wat te
verkoopen hebbe als de oogst goed mag
worden. Is mijne maïsoogst goed, dan kan
ik eenige varkens vetmaken, en gedeeltelijk
verkoopen, en ik kan dan wat kippen door
den winter krijgen. Zijn mjjne koeien in
goede orde, dan kan mijne vrouw eenige
boter en wat eieren verruilen voor de
noodigste winkelgoederen.
Heb ik het voorrecht met mijn gezin
gezond te zijn, heb ik een zoon die mij
helpt, en eene dochter die mijne vrouw
helpt, dan kan ik wat vooruit komen, en
misschien zal ik binnen 5 of 6 jaren de
helft van mijn land aan het bosch, doch
nog niet aan de stompen ontwoekerd heb-
hen. Mijne landbouwwerktuigen worden
beter, ik tracht in plaats van ossen paarden
te bekomenik verbeter mjjn huis, ik bouw
eene goedkoope schuur voor mijn vee en
paarden, ik tracht de kleinste en meest
gerotte stompen wat uit mijn land te
werken, en onder Gods zegen wordt het
met elk jaar wat ruimer. Ik bezit som
tijds geen enkelen dollar, maar ik heb het
genoegen van op mijn eigen land te wonen
ik zie terug naar het oogenblik, dat ik
voor het eerst zaag en bijl ter hand nam
om een ondoordringbaar stuk boschland te
overwinnen en ik eet nu mijne eigene
tarwe en aardappelen, mijn eigen spek en
vleesch, heb mijne eigene .melk en boter
en eieren, en ben dus koning op kleine
schaal. Ik heb niet veel belasting te be
talen, behoef geen huur op te brengen, heb
van mijn land geene tienden te geven, heb
vrijheid om te gaan visschen en jagen zonder
acte, zooals in Nederland, enz. enz.
Van ryk worden in zoo weinige jaren is
dus volstrekt geen sprake. Ik mag mij
gelukkig achten dat ik mjjn eigendoms
recht verzekerd heb en dat ik met elk
jaar ten minste wat vooruit kom.
Later hoop ik u iets te melden aangaande
landbouw op de prairieën.
Als altijd de uwe
W.
Wat het leerplan voor onze scholen be
treft, dat behoeft niet aan den
arrondissements-schoolopziener te wor
den ingeleverdw e 1 de rooster van werk
zaamheden, met vermelding van feestdagen
en vacantietijden. Dat die rooster ook in
de school moet worden opgehangen, spreekt
van zelf.
Reeds eenmaal werd in dit blad duidelijk
gemaakt, hoe de subsidie zal worden bere
kend. Kortelijk wijzen wij er dus op, dat op
eene school van 26— 40 leerlingen moet zijn
een hoofdonderwijzervan 4190 leerlin
gen een hoofdonderwijzer en een onder
wijzer; van 91124 leerlingen een hoofd
onderwijzer en twee onderwijzers; van
145199 leerlingen een hoofdonderwijzer
en drie onderwijzersvan 200254 leer
lingen een hoofdonderwijzer, een onderwij
zer met hoofdacte en drie onderwijzers
van 255309 leerlingen een hoofdonderwij
zer, een onderwijzer met hoofdacte en vier
onderwijzersvan 310364 leerlingen een
hoofdonderwijzereen onderwijzer met
hoofdacte en vijf onderwijzersvan 365
419 leerlingen een hoofdonderwijzer, een
onderwijzer met hoofdacte en zes onder
wijzers van 420474 leerlingen een
hoofdonderwijzer, twee onderwijzers met
hoofdakte en zes onderwijzers, en van 475
529 leerlingen een hoofdonderwijzer, twee
onderwijzers met hoofdakte en zeven onder-
wjjzers.
Hierbij neme men in aanmerking, dat
de onderwijzers met hoofdakte den leeftijd
van 23 jaren moeten hebben bereikt en
dat men niet als onderwijzer mag meere
kenen hen, die b.v. alleen zang of teeken-
of gymnastiekonderwijs geven, of die b.v.
alleen eene vreemde taal onderwijzen of
een juffrouw, die alleen handwerkon-
derwijs geeft.
Tot grondslag wordt steeds genomen het
getal kinderen, dat op 15 Jan. als school
gaande bekend staat. Alleen voor het
dienstjaar 1890 moet het getal worden
opgegeven, dat op 31 Dec. '89 op de lijst
staat. Dus niet het getal, dat op dien
datum in school aanwezig is, maar die op
de schoollijst staan, en waarvan de hoofd
onderwijzer dus kan verklaren, dat ze tot
zijne scholieren behooren.
Zijn op eene school minder dan 45 kin
deren, dan wordt geene subsidie gegeven.
Overigens wordt de subsidie aldus geregeld
—.60 .2
03 CÖ rr-f
l-SJli
UI
s-
"tf <U *rj
fl N
rs u ja W
5 D O) -tJ
SidpD d)
O XI
a
d> <v
2
H3
:p>
T3
a
O
G
O
V
fa +2
C o
ë)-S
Sh «T!
O
oooooooooo
LOOOOOOOOOO
CM^t>05COJOOOO^CO
th ri n
Pi
T-fC*C0^iCOl>00©
©oooooooo
lOOOOOOOOO
A A ^5
73 O
os
T3
a
O
pa
c
03
<3
bO
G
O O
O O
co co co co co co
A K
i TH CJ CN
10i0©00000©0
CSG^COCO^^iOlO©©
©o^©^©^©^©>
Y 03 Q i.O O CD 1^
I I «Tf T-" CO co iO
v$-HiO©iO©lO©lLO
O to -H O CN
GJ CN CO CO
en dan voor elk 55-tal leerlingen daarbo
ven nog f200 meer.
De heer Ds. J. W. Gunst te Brouwers
haven schreef onderstaand lezens- en be
ha rtigings waardig artikel in een onzer bladen:
In de Heraut van 5 Jan. komt een be
schouwing voor over de toekomst van het
Christelijk onderwijs, welke beschouwing
alle belangstellenden in het Christelijk on
derwijs moesten lezen. Er komt ook een
snuifje in voor aan het adres der antire
volutionaire kiezers. En het is voor en
naar aanleiding van dit snuifje, dat ik
een oogenblik uw aandacht vraag.
De Heraut zegt: »Toen veel Antirevo
lutionaire kiezers bij de jongste stembus
voor de Staten-Provinciaal in Zoetermeer,
Nieuwer-Amstel en waar niet al, zich door
de tegenpartij in slaap lieten sussen, en aldus
de overmacht der liberale partij in de Eer
ste Kamer bleven verzekeren, kon het niet
anders, of door hun schuld moesten we nog
maals heel wat van onze eischen laten val
len. Vandaar dat hetgeen we wonnen in
zoo menig opzicht teleur stelde, en dat thans
enkele onzer geestverwantenzelfs zoover gaan,
van Mackay hard te vallen over zijn toe
geeflijkheid.
»En toch, dat verwijt treft niet Mackay,
maar wel de partij der verraders, die tot
den vijand oversloeg, en de onvaste kiezers,
die zich allerlei op den mouw lieten spelden.
»Zij hebben Mackay's kracht voor een
goed deel gebroken, en de vraag, waarvoor
hun schuld het kabinet plaatste, was maar,
of het raadzaam scheen, nu reeds te innen
wat te innen vielof wel dat men, om de
kleinheid der winste, het resultaat nogmaals
in de waagschaal zou stellen.
»Mackay koos toen het eerste en terecht,
want juist de Provinciale Staten had hem
geleerd, dat er op den kring onzer kiezers,
zoodra de vogelaar aan het fluiten gaat,
niet zoo muurvast valt te rekenen.
Het komt mij voor, dat in deze woorden
zoo treffend de vinger op de wonde wordt
gelegd, dat het jammer zou zijn, indien
niet al de lezers van uw geacht blad deze
woorden onder het oog kregen.
Het kan ons niet genoeg worden toege
roepen de geringe winste voor het Chris
telijk onderwijs is de schuld der antirevol.
kiezers.
Wie maar een weinig onder ons volk
verkeerd heeft, tijdens de beraadslagingen
in de Tweede Kamer, kon het gedurig ver
nemen' »de Minister geeft te veel toe»;
doch men vergat in wat moeielijke positie
het Ministerie gekomen was door de uit
spraak der Provinciale stembus.
Waar men met het uiterste gemak den
strijd had kunnen winnen, indien ieder op
zijn post was geweest, heeft ons kiezers
volk zich op vele plaatsen laten verleiden
om den liberaal de zege te doen behalen.
In de Heraut worden een paar districten
genoemd, laat mij er een bijvoegen uit Zee
land. In het district Tholen had men in
de verkiezing van den heer Hollestelle ge
toond, wat men kon, en zie, toen bij de
laatste stemming voor een niet minder uit
nemend candidaat, den heer Bolier, dezelfde
kiezers ten strijde werden geroepen, bleef
men óf thuis óf men vulde in met den
zittenden liberaal.
Niet genoeg kunnen ons zulke zaken
herinnerd worden.
Kiezers, het is onze schuld, dat het Minis
terie Mackay voor het Christelijk onderwijs
niet heeft kunnen doen, wat het gaarne
gewild heeft.
15 Januari '90.'
DUUR BROOD.
Op 28 Dec. werd in de Eerste Kamer
het volgende door den Minister Mackay
gezegd
Ik heb lang geaarzeld of, met het oog op
den accijns op de tarwe, vermindering of af
schaffing moest plaats vinden, doch mij was