estende
ïrjassen,
n Overjassen,
iterjasjes,
ekkers,
JE LIGNY
(BEUKER
•sknecht
tfimeid
jwsche Juin,
(bouwers.
tevelandsche
ihoeden
it C 208, Goes.
llELSE Pz.
LEG RAAF."
1890. No. 43.
Donderdag 9 Januari.
Vierde Jaargang
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. lUhuy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Een minister theoloog.
GROOTHEID en VAL.
i
alle Boekhandelaren
es Rijks te bekomen
a 60 cents.
osteiulen prijs opgernlmd
GOES.
(8 JANUARI) ten 6 ure
kerkgebouw der Chr.
Veere op
te Leiden,
EK BEURT te vervullen
AN DER KLEIJN,
Corr. van het L. C.
een
laar 4 of 5 op 't vak
godsdienst. Liefst in
melden bij P. DE
leer.
ten een
luari of Mei a. s. bij
Kapelle.
OOP:
ERSE, Zusterstraat,
Middelburg.
Ie gaat steeds voort
de
|met z(jne hoeden o^
tot zjjn vak behoo-
te bekomen of te
fabriek,
ELB.-ROTTERDAM.
jiari.
en Zaterdag, van
Ifiddelburg 8.45. Van
Idag 14 van Vlissingen
8.30. Van Rott. 8.15.
)TDIENST
|rg en Zierikzee.
zee Spoorweg Goes,
ari.
Van Zierikzee
)insd. 7'smidd. 1,
foen. 8 12,
|)ond. 9 2,
[rijd. 10 12.
lat. 11 12,
laan. 13'smorg. 7,30
fins. 14 7,30
Iri.
Ivan Antwerpen
linsd. 7's morg. 6.30
|ond. 9 6.
42 6.30
MMMM
(■■HUP
DE
ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,026
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regeb 59 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Onder onze acht ministers is er een wien
men ten laste legt, dat hij bij mondeling
en schriftelijk debat, in onze tweede eri
eerste kamer de theologie in de staatkunde
mengt.
Het is de minister Keuchenius. Kenner
en getrouw volgeling van Groen als hij is,
schaamt hjj zich niet van achter de groene
tafel den Christus te belijden.
Velen vinden dit opkomen voor de eere
van den Christus in de Kamer vervelend.
De roomsche bondgenoot vindt dat Keuche
nius daar toch eigenlijk wel mee kor. op
houden. De conservatief hoort 'took niet
gaarne, zelfs al heeft hij (zie het Dagblad
eerbied voor elke kerkelijke overtuiging.
Wel wordt hij naar zij meenen, door de
liberalen er toe uitgetart, en doen dezen
aanhoudend aanvallen op zijn geloof, een
tactiek waarbjj de modernsten, als Lief-
tinck, in de voorste rijen staan, doch dit
neemt niet wegKeuchenius moest dit dan
ook niet doen Keuchenis moest wijzer zijn.
Door deze uitlating toont men duidelijk,
hoe moeilijk het sommigen menscheri tot
nog toe viel de staatkunde van Groen v.
Prinsterer te doorzien.
Het is verwonderlijk in zoo menig opzicht
hoe Groen door zijne vroegere bestrijders
in 't gelijk gesteld wordt. Het orgaan dei-
conservatieven levert er slag voor slag
bewijs van. Het hla-' -;:cfa zells tot de
zuiver antirevolutionaire leer bekeerd dat
men geen begrooting mag afstemmen om
radenen daarbuiten gelegen. Maar toch
een leer «aankleven» of er meê saamge-
groeid zijn, dat verschilt nog al wat; en
op dit punt gaan principiëele conservatieven
en eveneens principiëele antirevolutionairen
uiteen.
25.
FEUILLETON.
Schetsen uit het leven van Napoleon 1.)
XXI.
HET KONINKRIJK HOLLAND.
Zooals men weet was Nederlands laatste
stadhouder den 18 Januari 1795, na zijn
ambt nedergelegd te hebben, naar Enge
land overgestoken, ons land ten prooi van
allerlei partijschappen achterlatende.
Het lang getergde Engeland had in 1780
ons den oorlog verklaard, welke oorlog ons
vaderland op het verlies van Negapatnam,
een onzer kostelijkste bezittingen in Azië
was te staan ggkomen. De Fransche revo
lutie was tot stand gekomen. Geschriften
van republikeinen en vrijdenkers, op kwis
tige wijze verspreid, hadden het vuur van
tweedracht en Oranjehaat, van franschge
zindheid en ongeloof al meer aangeblazen.
Tal van rampspoeden hadden Nederland
getroffen en de verbittering doen stijgen.
En zoo was alles samengebopen om de
republiek der vereenigde Nederlanden in
eene Bataafsche republiek om te zetten.
Oranje had in alle stilte ons land verlaten:
met gejuich werd het Fransche volk inge
haald, de Fransche broeders met hunne
beloften van vrijheid, gelijkheid en broe
derschap
Maar de Oranjevrienden wisten en de
geheele natie zou het ondervinden, dat
»Hun vrijheid was maar slavernij,
Hun broederschap een pralerij,
Gelijkheid was er om te vechten
Zij waren heerenwij de knechten.»
De groote meerderheid kon dit echter bij
den aanvang niet inzien. Daartoe was men
te bedwelmd. In den eersten roes der uit
bundige blijdschap had men niet gezien hoe
arm en haveloos en bijna naakt de heeren
Franschen er uit zagen.
Maar spoedig was de pret uit. De nieuwe
Bataafsche Republiek moest hare «vrijheid;
Zij zijn reeds van elkaar onderscheiden
door het verschil van bezieling dat bij hunne
verdediging van den minister Keuchenius
voorzit. Een antirevolutionair slaat warmer
toon aan dan dien welken men beluistert
in de negatieve beweringAlle gematigd
denkenden mogen mr. Keuchenius «niet
afvallen», hem hun steun «niet ontzeggen.»
«Toch zouden zij daartoe, hoe noode ook,
moeten besluiten, als mr. Keuchenius' the
ologische besprekingen invloed haddden op
zijn koloniaal beleid.»
Een bloemlezing van aan de Schrift ont
leende of op haar gegronde waarheden, die
de minister van koloniën af en toe in het
debat werpt, zou al spoedig tot de vraag
leiden; Hoe kan een «gematigddenkende»
zulke heerlijke waarheden «bespiegelingen»
noemen
Maar op éen zaak wenschen wij bepaald
gelet te zien. De «hebbelijkheid» van mr.
Keuchenius die den weerzin der liberalen
wekt, den conservatief een bedenkelijk ge
zicht trekken doet, en den roomschge .inde
een ongeduldigen glimlach afdwingt, is
juist voor de antirevolutionairen aanleiding
hem warm te steunen. Zij is ons borg dat
deze minister van koloniën de traditiën
van mr. Groen v. Prinsterer ongeschonden
wenscht te bewaren. Door deze daad toont
hij (wat hij trouwens ook eerlijk heeft'
willen
dan zijne voorgangers. Hij heeft dit ook
getoond in zy n bekenden brief aan de com
missie voor de protestanlsche kerken in Indië.
Dat deze brief door bezorging aan een ver
keerd adres in handen van de synode kwam,
doet hier bij niets ter zakegenoeg zij 't
te weten dat de minister van koloniën in
dien brief eens duidelijk gezegd heeft hoe
het in de modern ongeloovige protestanten
gelijkheid en broederschap» koopen voor
niet minder dan 100 millioen. Limburg
moest bij Frankrijk worden ingelijfdde
Maas, Rijn en Schelde moesten voor de
Fransche schepen opengesteld worden: Vlis
singen, 's Hertogenbosch; Grave en Bergen
op Zoom Fransche bezetting innemen. Wij
moesten voor de uitrusting en het onder
houd van 25.000 bijna naakte, uitgehon
gerde Franschen zorgen, die tot overmaat
van smart, zoodra zij gekleed en doorvoed
en opgeknapt waren de plaat poetsten, om
vervangen te worden door 25,000 anderen
nog ellendiger en hongeriger dan zij.
De inkwartiering bracht den burgers per
soonlijk veel nadeel aan. Daglooners, wedu
wen, weezen, kregen twee, vier soms zes sol
daten. Wat de Franschen eischten, moest er
maar komen ook sieraden, wagens en paar
den. ,Vele gezinnen werden langs dien weg
tot den bedelstaf (gebracht.
De verteringen die de Franschen maakten,
werden betaald met papieren, die echter
geen waarde hadden. Gezwegen nog van
zoovele zonen die onder de Fransche vanen
mee ten oorlog moesten.
Alle adellijke titels, ambts- en eernamen
werden afgeschaft. Zelfs geen mijnheer of
juffrouw mocht men meer zeggen. Burger
en burgeres werden de titels waarmede men
eenig en alleen had te rekenen. Alles wat
aan de geslachten van den ouden adel herin
nerde, moest worden opgeruimd. Het ge
meen drong de kerken binnen om wapen
borden weg te rukken en zerken te vernielen
waaronder de beenderen v^n graven en
gravinnen rustten. Die beenderen werden
verstrooid. Zoo onder anderen verwoestte
men te Utrecht de graftombe van Amalia
van Solms, de vrouw van Prins Frederik
Hendrik en vernietigde de beenderen van
wijlen de beminnelijke moeder van Neer-
lands laatsten stadhouder (Maria Louize
van Hessen Kassei). Aan herbergen, hotels,
schepen, koetsen en kasteelen, alles werd
verwijderd wat aan den ouden adel of aan
de Oranje's herinnerde.
wereld in Indië is en hoe het zijn moest.
Van antirevolutionair standpunt heeft hij
dan ook volkomen gelijk, als hij zegt dat
deze brief het beste is wat onder zijn be
stuur tot nog toe van het departement van
koloniën uitging.
Het is eenvoudig ongehoord en wij
kunnen onzen lof hierover niet hoog genoeg
aanslaan dat een minister des Konings
aldus naar waarheid durft schriiven
..v»wn TOI UI TVAJ flcll.
Pe berichten over het voorkomen der
«influenza» loopen tot diep in de middel
eeuwen.
Reeds in de 12e eeuw heersclite zij in
Engeland en Duitschland. Ook in volgende
eeuwen komen jaren voor dat de ziekte
epidemisch heerschte.
In het tijdstip van 1800 tot 1875 kwam
zij slechts vijf malen voor. Zij strekt zich
sems over meer dan een halfrond uit,en is dan
«pandemisch.» In 1830 tot 32 kwam zij
voor over de geheele oppervlakte der aarde.
In de tweede week na het uitbreken be
reikt de epidemie in den regel haar hoogste
punt, en na 3 of 4 weken is z(j gewoon
lijk verdwenen.
Soms deed zich de ziekte het eerst voor
onder de kinderen en plantte zich dan op
de ouderen van dagen over De ziekte gaat
gewoonlijk van plaats tot plaats, en van
land tot land.
Vergelijk hiermede wat de minister ir
de Kamer sprak
Mij dunktdat het zal moeten toegegeven
woiden door ieder die eenigermate zich
rekenschap gegeven heeft van het Christen
dom, van zijnen aard, zijne eischen en z(jne
werkingen, dat indien men het goed acht en
wenscht voor de heidenen, het ook mag en
moet worden goedgevonden en gewenscht
voor de Mahomedanen. Waar de Heer en
Heiland, die ons dat Christendom schonk
De patriotten verdeelden zich in twee
partijen; Unitarissen, voorstanders van éenen
ondeelbaren staat, en federalisten, die voor
handhaving van de zelfstandigheid der pro
vinciën waren.Na veel gehaspel kwam in 1798
een soort Grondwet tot stand, waarbij het
gezag aan eeB Uitvoerend Bewind van
v(jf leden werd opgedragen, die echter
spoedig met Fransche hulp werden uitge
worpen. In 1801 bemoeide Napoleon zich
met de zaken, en nu kwam een Staats
regeling tot stand, waarbij de wetgevende
macht aan een Kamer van 35 ledende
uitvoerende macht aan een Staatsbewind
van 12 leden werd opgedragen.
In 1805 stelde Napoleon, zoogenaamd de
dwaasheden der Bataafsche regeering moede,
Rutger Jan Schimmelpenninck tol raad
pensionaris aan. Het bestuur van dezen
man zou voor ons land weldadig hebben
kunnen zijn, indien het niet Napoleons be
doeling ware geweest, stapsgewijze het land
der vrije geuzen tot een wingewest van
Frankrijk te makenen in 1806 den laatsten
overgang tot dezen staat te bewerken, toen
hij zoogenaamd op eigen verzoek
zijn broeder Lodewijk tot koning van Hol
land aanstelde.
Wel trachtte een commissie bestaande
uit de heeren Gogel, "Verhuell, v. Stirum,
Six en Brantsen den keizer van dit voor
nemen af te brengendoch te vergeefs.
Het besluit was onherroepelijk. Lodewijk
werd koning van Holland. Hij kreeg van
zijn broeder de waarschuwing meê dat hij
in de eerste plaats aan hem (den keizer),
daarna aan Frankrijk behoorde.
Daags daarna zat de keizerin met eenige
hofdames aan het ontbijt, toen de keizer
binnenkwam met den kleinen Napoleon
aan de hand, het oudste zoontje van koning
Lodewijk en Hortense de Beauharnais, Jo
sephine's dochter en dus stiefdochter van
den Keizer.
«Ziet hier, dames», zeide hij, «een kleinen
jongen, die u een fabel van Lafontaine
en kennen leerde, zich nooit
onverschillig betoond ^.ÖIL tegenover
mas en wenscb ouk ik met neutraal en on
verschillig te z(jn tegenover Hem, Wienwq
slechts te gehoorzamen en te eeren hebben.
Maar ik vergeet daarbij geenszins, dat juist
de waardeering van het Christendom liet
ieder Christen ten plicht maakt eerbied te
hebben voor het geweten van anderen, ook
van hen, die nog niet het voorrecht hadden
van door het licht van het Lvangelie_ te
worden bestraald, zoodat, zonder uitoefening
van eenigen dwang of drang, het ook aan
ieder moet worden vrijgelaten om naar de
mate zijner kennis en zijner overtuiging,
den God te dienen, welken hijiheefWe<$gp
ikennen enJbghQ^8'&t)fAlakt als" eiken en gree-
nen dekd'elen, eiken halken, schalen, achter
delen, latten, vlotdelen enz.
Kanaal Terneuzen, door n„t. Dregmans,
106 canada, 46 Iepen en 49 canada's re Sas
van Gent.
Vrijdag 31 Januari.
Krniningen 11 uur bij V. d. Linde voor er
ven Mol door Not. Prins 1 hofstede, tuin, erf,
boomgaard, bouw- en weiland aan Capellen-
weg en Zanddijk samen 731 A. 2o ,voor den
heer v. Duijn te Amsterdam 235 A. 43 c.A.
bouwl. aan den spoorweg en Tholsendschen
dijk.
Januari.
Wemeldinge, door Not. Pilaar, de hofstede
van wijlen wed. Ruisaard 17 H. waarbij nog
in pacht gebaand worden 6 H. bouw- en weil.
"Woensdag 26 Februari.
Camperland, hij Israel door not. Roelof,
een boereninspan.
Borsele, ook Donderdag door Not. v. d'
Kloes, een inspan.
Donderdag 27 Februari.
Wolfertsdijk, inspan Pelle.
Ierseke. door not Mnlook Houwer, een
Deze woorden uit den mond van s Konings
dienaar, zijn te merkwaardig, en iD onze
dagen van afval te behartigingswaardig,
om ze te vergeten.
zal laten hooren, die ik hem van morgen
heb geleerd. Let eens op, hoe mooi hij
het doet
En terstond begon de kleine snaak de
fabel te vertellen van de «Kikvorschen, die
om een Koning vroegen.» Het kind wist
natuurlijk niet wat het zeide; doch de
omstanders begrepen duidelijk dat die «kik
vorschen» Nederlanders waren en die koning
de vader van het knaapje moest zijn. Na
poleon had er schik van en achter den
stoel zijner stiefdochter staande, trok hij
haar telkens aan de ooren en vroeg haar
«Wel Horttese, wat zegt gij er van Doch
zij antwoordde niet.
XXII.
LODEWIJK EN HORTENSE.
Koel was de ontvangst die den 18 Juni
1806 den nieuwen koning te 's Gravenhage
wachtte. Zelfs voor geld was niemand te
bewegen hem toe te juichen. Aan 800
turfdragers, mannen, die anders wel bereid
zijn iels te verdienen, werd voor ieder vier
dukaten toegezegd,als zij de paarden van voor
zijn rijtuig wilden spannen, en hem juichend
door de stad wilden trekken. Zij weigerden
allen. Het zeevolk was niet minder onwillig.
Er hadden op sommige schepen oproerige
tooneelen plaats, toen de eed van getrouw
heid van het scheepsvolk geëischt werd.
Eerst toen de admiraal De Winter eenige
manschappen had laten doodschieten, kwam
er eenige toenaderingdoch de meesten
deden den eed niet, alvorens die gehate
Bataafsche vlag was neergehaald en plaats
gemaakt had voor de geliefde Prinsevlag.
Éen eed aan een Bonaparte onder de vanen
der Oranje's
Spoedig echter bemerkte men dat men
met den lammen koning, zooals hij van
wege een lichaamsgebrek genoemd werd,
nog zoo slecht niet af was. De man deed
al zijn best om goed Hollander te worden
en een goed vorst te zijn. Hij legde zich
met alle kracht op de Hollandsche taal toe,
en ontzag niets om die spoedig aan te leeren.
Wordt vervolgd.
Kt.,
insd. 14
2.30