nieuwjaarT 1809, No. 36. Zaterdag 21 December. Vierde Jaargang VERSCHIJNT G. M. Kleinkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Evenals vorige jaren, stellen wij in het no., dat op Woensdag 1 Januari 1889 zal verschijnen, voor belanghebbenden de ge legenheid open, tegen den prijs van 25 CENT (de 6 regels niet te boven gaande) hun Nieuw jaarsgroet aan Familie, Vrien den of Begunstigers uit te brengen. Het llooger Onderwijs en de Vrijheid. Landverhuizing naar Transvaal. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,025 UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regeï meer 6 een t. familieberichten van '1 5 regeh 51) cent,, iedere regel, meer 10 cent. Die met 1 Jan. zich wenscht te abonneeren op ons bladontvangt de in dit jaar nog verschijnende nos. GRATIS. Tevens bestaat gelegenheid tegen be taling van TIEN CENTS uw naam, beroep en woonplaats te doen zetten onder de volgende advertentie: Bij den aanvang van het jaar 1890 wenschen ondergeteekenden hunnen ge- achten Vrienden, Bekenden of Begunstigers Gods besten zegen toe. Nu door de aanneming van Mackay's wet een begin van recht verleend werd 'aan het orthodoxe deel onzes volks op 't gebied van het lager onderwijs, nu spreekt het van zelf dat de antirevolutionaire partij, ïOns Program», zij het ook maar «in substantie» getrouw, de aandacht van vorst en volk wenscht te vestigen op de zaak van het middelbaar en het hooger onderwijs. Artikel 12 van »Ons Program» wenscht dat de Staat in zake onderwijs (dus ook in zake middelbaar en hooger onderwijs) »aan alle burgers, onverschillig welke hunne godsdienstige of opvoedkundige zienswijze zij, gelijke rechten gunne.» t Is goed dat de staat hoogescholen stichte, overal waar de veerkracht bij de burgerij ontbreekt; doch ook alleen in dit geval. Overigens geldt zoowel voor het middelbaar- en hooger- als voor het lager onderwijs De Vrije school regel, staatsschool aanvulling. Er is een tijd geweest dat men voor de verwezenlijking dezer leus mannen var. allerlei richtingen vinden kon. Zoo stichtten de liberalen te Brussel eene Vrije Univer siteit de gereformeerden in de ned. herv. kerk stichtten er een te Amsterdam; terwijl jaren te voren de wenschelijkheid van Vrij Hooger Onderwijs door mannen als Gunning Hogerzijl en Bronsveld met warmte en ta lent was bepleit. Sinds dien tijd is er heel wat gebeurd, waaruit blijken moest dat voor vrijheid van onderwijs de denkbeelden, wel verre van rijp te zijn, zich nog slechts ternauwernood hadden gezet. Velen die zich in onzen tijd voor vrij lager onderwijs uitspreken, deinzen voor de consequentie van hun beginsel terug, en verwerpen deze zelfde vrijheid op het ge bied van hooger- en middelbaar onderwijs. Zoolang de na'.ie niet inziet, dat het dezen weg op moet, doet de regeering wijs, haar deze quaestie niet op te dringen. Een nog niet gerijpte vrucht plukt men niet. De geschiedenis leert dat men een volk niets opdringen mag, wat het voor zich zeiven niet nuttig oordeelt. Staatsschool en vaccinedwang zijn ook in ons vaderland daarvan de sprekende bewijzen. En de antirevolutionaire partij, wetende dat eene regeling vr n het hooger onderwijs in den zin van vrije wetenschap met een staats examen voor allen, zoo zij nog mogelijk h in een zeer verre toekomst ligt, berust in den toestand, er alleen op lattende dat de vrijheid van hooger onder wijs, gewaarborgd bij de wet van 1876, niet zij een wassen neus maar een feit, Bij de verkiezingen van Maart 1888 voor de tweede Kamer werd een program van actie opgesteld, waarin dan ook van het Hooger Onderwijs geheel gezwegen werd. Wel bracht destijds de heer Huber de quaestie op het tapijt, dewijl hij voor zich het aantal staats hoogescholen wilde in krimpen, welke onvoorzichtigheid de anti revolutionaire partij waarschijnlijk op een verlies van twee kamerzetels in het kies- i district Utrecht te staan kwam enMackay voor Roëll deed plaats makendoch wat de heer Huber ter sprake bracht, stond niet op het program. Het werd door hem, buiten het program om, in een zijner verkiezir.gs- speeches behandeld. De antirevolutionaire partij in de kamer begreep terecht dat de quaestie van het aantal staats hoogescholen een zeer bij komstige zaak is. Hoofdzaak moet voor hen zijn (en ook de heer Lohman beschouwde het zoo in de Kamerzitting van Zaterdag) te onderzoeken of de bestaande wet, de wet op het hooger onderwijs, wordt nage leefd. Nu toch doet zich het zonderlinge geval voor dat de wet op het hooger onderwijs vrijheid geeft om scholen voor vrij hooger onderwijs op te richten, doch aan die scholen het recht onthoudt graden te verleer,en. Die aan een vrije roomsche, joodsche, gereformeerde, luthersche of libe rale universiteit zijn opleiding genoot, zijn studiën aldaar eervol ten einde bracht en den graad van doctor, enz. behaalde, die wordt eenvoudig door den Staat niet erkend. Hij mag geen piactijk uitoefenen. Zijne wetenschap is nul en van geener waarde. De Staat belet hem de maatschappij te dienen met de vruchten van het door |liem aan de vrije inrichting genoten onderwijs. Dit nu is niet in den haak. Het is een vrijheid in naam; een denkbeeldige; die van een vogel op de kruk. Dat voelt een ieder wel, er hapert iets aan deze redeneering, van den Staat«Ik geef u, o school volkomen vrijheid om uwe jongelingen op te leiden voor wat gjj maar wilt; 'alleenlijk ik wil ze niet gebruiken.» Stel u voor bij het lager onderwijs, dat de Staat tot de voorstanders der christelijke school zeiGij kunt zooveel onderwijzers opleid'-n als gij wilt, alleenlijk op mijne scholen komen ze niet, en niemand behoeft hen als onderwijzers te groeten. Stel u voor dat de Staat gaat uitmaken dat de eene winkelier zijn waar mag ver- koopen wijl hij ze bij A. opdeeddoch dat de ander er mee moet blijven zitten, omdat hij zijn even goede, misschien betere waar besteld had bij B. Maar voor wat heeft de wetgever dan toch de vrijheid wel aangeziener wat heeft bij zulk een toepassing de op zulk een wijze vrije hoogesehool er aan Welk voordeel heeft een student van zoodanig een stichting er van In het kader van den Staat is 't voor hem studentje spelen, pro- moveeren en voorts van honger sterven. Is het billijk, dat een slaperig, doorzijn examen gesleept student der staatshooge school door den Staat als wetenschappelijk man geijkt en geprotegeerd wordt, terwijl een kundig wetenschappelijk man eener vrije hoogesehool door hem wordt geweerd en ontkend? Bovendien is het wijs, aan tal van jonge mannen, die tier maatschappij nog zoovele goede diensten kunnen bewijzen, het recht om liet beroep waarvoor zij opgeleid zijn uit te oefenen, te ontzeggen en de maat schappij aan hun arbeid en invloed te onttrek ken; en dat alleen wijl de belanghebbende de lessen van de staats hoogesehool niet heeft gevolgd Dat is voor de Vrije Universiteit, zegt gij Er is op het oogenblik maar ééne vrije universiteit in Nederland. Er kunnen er echter rneer komen, 't Is goed dat hare belangen besproken worden eer zij er zijn, dan zijn zij misschien gevrijwaard tegen 't bovengenoemd ongerief. In België begrijpt men 't althans beter. Vergissen wij ons niet dan heeft de Brus- selsche Vrije hoogesehool het bovenbedoeld recht: het jus promovendi (recht om graden te verleenen die aanspraak geven op de uitoefening van openbare betrekkingen) wel. Waarom dan in Nederland niet Het Transvaalsche blad de Volksstem gaat voort met onze landbouwers uit te noodigen, zoo zij Nederland wenschen te verlaten, zich in Transvaal te komen vestigen. Ook voor den geschikten, degelijken, goed onder legden handwerksman is daar ruimte. Voor vele landbouwers in Nederland acht het blad landverhuizing een groote zegen te zijn. «Immers iri zijn land, op de plek hem dikwijls door de harde noodzakelijkheid toegewezen zou een verplaatsing naar hier (Transvaal) waar in zijn vak zoovele handen te kort komen, voor hem en de zijnen goed en nuttig wezen, en wat in Nederland hem moest onthouden worden, zou hij hier in ruime mate kunnen vinden. Zijne komst, zijn werkkracht zou hier met vreugde won den begroet door de verbruikende, maai ook door de voortbrengende bevolking van den staat. Tal van voor de cultuur geschikte gronden wachten op arbeid, die zal blijken luonend te zijn, gronden die meervoudig zullen teruggeven wat er aan zal worden besteed. Het verkrijgen dier gronden zou hun gemakkelijk gemaakt moeten worden, en wij hebben biji.a zekerheid dat de re geering hiertoe krachtig zal medewerken. En dan zouden hijrvoor al aanstonds in aanmerking komen de gronden, het meest nabij de bestaande steden en dorpen gele gen, en die welke nu reeds het best van water voorzien zijn en waar de bevloeiing op de geschiktste wijze zou kunnen geschie denwant is elders en ook in Holland behoorlijke bemesting een eerste vereischte voor den land- en tuinbouw, hier is een voldoende toevoer van water de hoofdvoor waarde om zeker te kunnen slagen. «Voorts zegt het blad Men neme toch vooral in Holland maar niet blindelings ieder aan, die zich aangeeft voor de emigratie. Ook worde de meeste voorzichtigheid betracht in de keuze van persoon en gezin nen met het oog op hunne godsdienstige gezindte, in overeenstemmming met de heer- schende richting in Transvaal. Menige landbouwer in Nederland ziet zich bij vergrooting van zijn zonental genoodzaakt voor hen naar een andere geschikte plek om te zien, iets wat steeds hoogst moeilijk, vaak door de schaarschte van beschikbare erven ondoenlijk blijktop die wijze is een geschikte boerenzoon, niet zelden tegen zijn zin, verplicht zich een anderen werk kring te kiezen, tot eigen nadeel en dat van anderen. Hieraan moet een einde komenen zoo begrijpen de landbouwers het ook, getuige het feit dat reeds zoovelen het vaderland verlieten. Verhuizing naar Argentinië blijft een gewaagde onderneming wegens onbekendheid met volk, landaard taal en klimaat. Daarbij geschonden belof ten op de meeste punten, en zij die al te gemakkelijk hun vertrouwen schonken, in ellende gebracht. Zoo wie iemand tot land verhuizing aanspoort, die lette wel op welk land hij aanraadt. Hij laadt eene groote verantwoordelijkheid op zich. 20 December 89. Wij herinneren er nogmaals aan «dat het hoofd of de bestuurder van een binnen de gemeente uitge oefend wordend bedrijf of van eene aldaar gevestigde onderneming, in dien daarin of daarvoor op of na 1 Januari 1890 arbeid wordt verricht in eene fabriek of eene werkplaats door een persoon beneden zestien jaren, verplicht is te voren voor el- ken zoodanigen persoon een kaart aan te vragen bij den Burgemeester dier gemeente of bij een door dezen aan te wijzen persoon, onder opgave van den naam, de voornamen, den dag en de plaats van geboorte van dien jeugdigen arbeider, err van den naam en de woonplaats van het hoofd des gezins waarbij, of van het gesticht waarin deze inwoont. Tweede Kamer. De minister van waterstaat ontving gisteren in de Tweede Kamer heel wat wenken en moest vele inlichtingen geven. Dr. Sehaepman drong aan op nadere nog meerdere beperking van den Zondagsdienst bij de posterijen, spoor- en tramwegenen op betere bezoldiging der lagere postbeambten. De heer Boreel voorspelde algemeene uitputting van het water vermogen der duinen, door den snel opeenvolgenden aanleg van duinwaterlei dingen voor de groote steden. De heer Nieuwenhuis vroeg Zondagsrust met het oog op uitspanningen. Men lette minder op Zondagsheiliging dan op Zondagsrust. Den lieer Heldt was 't onverschillig, als er maar niet of minder moet gearbeid worden. Domela Nieuwenhuis noemde ver schillende grieven van spoorwegpersoneel over slechte behandeling slechte bezoldiging van baanwachteressen, de slechte inrichting van den noodremachteruitzetting van ambtenaren bij den telegraafdienst. Waarom kunnen aangeteekende brieven niet aan huis bezorgd worden, en postzegels aldaar uitbetaald GEMEENTERAAD YAN VLISSINGEN. Zitting van Vrijdag 20 December 1889. Voorzitter de heer Tutein Nolthenius. Na het lezen der notulen van de vorige zitting, die worden goedgekeurd, deelt de voorzitter mede de verkregen goedkeuring van Ged. Staten op eenige vroeger geno- mene raadsbesluiten, alsmede dat door dat college, in beschikking op eenige bij hen ingediende bezwaarschriften, inzake den IToofdelijken Omslag, worden gehandhaafd de aanslagen van dr. N. Kruq in de 2e, C. D. Mentink in de 7e, N. Pervoost in de lie en P. 0. Speekens in de 18e klasse, terwijl de aanslag van J. Timmei man wordt teruggebracht van de 11e naar de 10e klasse. Verder geschiedt mededeeling dat de kas en boeken van den gemeente-ontvanger op 10 December jl. zijn opgenomen en in orde bevonden; en een dankbetuiging is ingekomen van het bestuur der vereeniging tot opleiding van bewaarschoolhouderessen voor de jaarlijksche toegezegde bijdragen van tien gulden. Wegens periodieke aftreding worden her benoemd als regent van het burger wees huis, de heer P. C. Stewart Schultz; als regent van het 'gasthuis, de heer E. J. Blonk; tot leden der commissie van toe zicht op het lager onderwijs, de heeren Jos. van Raalte, J. Wilkens en F. N. van der Bilt. Tengevolge van het bedanken van den heer P. Goeree, als lid van het bestuur der leenbank wordt benoemd de heer C. Wattez. Vervolgens wordt vastgesteld het 2e suppletoir kohier van den hoofdelijken om slag, en goedgekeurd de begrooting van den Vlissingschen rijweg over 1890. Het verzoek van J. Theune c.s. ter be koming in huur van het sleepershuisje aan de Botermarkt, wordt ingewilligd. Burg. en weth. stellen voor aan de nieuw aangelegde straat op het terrein van den voormaligen „Prinsentuin", den naam te geven van Prinsenstraat, en dien van Noordzeestraat, aan de straat loopende

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1