1839. No. 31. Dinsdag 10 December Vierde Jaargang VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, Ie Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES: AANGENOMEN. GROOTHEID en VAL. Antivaccinedwangbond. Z W. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prjjs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,026 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regeh 50 cent, iedere regel, meer 40 cent. Het vaderland heeft alle reden dankbaar te zijn voor de gewichtige beslissing, Vrijdag in de Eerste Kamer genomen. Met 31 tegen 18 stemmen ging Mackay's schoolwet er door. Menschelijk gesproken heeft de minister door zijn voorzichtig, zachtmoedig optreden 't vertrouwen zelfs zijner tegen standers als gestolen. Zonder den indruk van gematigdheid en onpartijdigheid dien hij wekte, zou dit onmogelijk zijn geweest. Wat mr. JE. Mackay «I» in vereeniging met zijn vriend Groen van Prinsterer niet gelukken mocht, daarin slaagde, Gode zij dank, mrM. Mackay «II» in vereeniging met zijn vriend De Savornin Lohman wel. Wat in 1878 niet mogelijk was, werd in 1889 bereikt. Een weg van ver zoening werd gevonden voor de beide scherp tegen elkander overstaande half om half staande partner, in ons vaderland, in zake den schoolstrijd. Schier iets ongehoords in de parlementaire geschiedenis der natiën. Wij hebben dankbaar de politieke zelf verloochening te waardeeren, die de meer derheid der liberale partij in tweede en eerste kamer bezielde om aan de zeer be scheiden eischen der meerderheid van het kiezersvolk tegemoet te komen. En dat de heeren Six en Moolenburg, wier overtuiging men eere, van geen toegeven wilden weten, ligt waarlijk niet aan de voorlichting der liberale pers in onze provincie. Met name de Middelburgsehe Courant en door haar ook mr E. Fokker, hadden den fieren moed, ten spijt van vele «palstaande» vrienden de vaan der verzoening hoog te houden en de publieke opinie te leiden in het ook door ons gewenschte spoor. Ware het hun om een blijvend succes bjj de stembus voor de provinciale staten te doen geweest, wij zouden hen kunnen beklagen met de ongelukkige omstandigheid dat de leden der eerste kamer van Zeeland, waaronder een der meest belovende, zoo geheel ondanks hunne adviezen stemden en spraken. Het zij echter verre van ons, in hen of in die liberalen, welke het niet uitspraken 17. FEUILLETON. (Schetsen uit het leven van Napoleon 1. Ook te Brussel was de intocht schitterend. Des Zondags wenschte Bonaparte met zijne geheele omgeving de mis in de hoofdkerk bij te wonen. Aan dtn ingang der kerk zou de geestelijkheid hem onder een troonhemel ontvangen. Doch Napoleon was Him genoeg dit te beletten. Toen het uur daar was, begaf zich de geestelijkheid naar buiten om hem op te wachten. Maar hij was er niet. Integendeel hij was reeds op den voor hem bestemden troon gezeten. Hij was door een zijdeur de kerk binnengegaan, dezelfde deur door welke keizer Karei V eens bij een zelfde gelegenheid was binnengekomen. De deur heette dan ook »de deur van Karei V.» Zoo naderde hij de kust, waar hij in spectie houden zou over zijne vloot en troepen die gereed stonden om naar Enge land te trekken. Een oorlog met Oostenrijk deed hem echter van zijn plan afzien. Toch kon het Engelsche gouvernement hem deze roeke loosheid niet vergeven; het zon op midde len om zich van Bonaparte te ontdoen, en stelde zich in betrekking tot enkele onte vredenen en eerzuchtige» die het met Napo leon niet vinden konden. Onder deze laatsten behoorde Moreau, de dappere overwinnaar van Italië, die uit ijverzucht jegens zijn ouden vriend, zich uit het openbare leven teruggetrokken had, naar zijn landgoed Grootbosch. Een aanslag werd beraamd, waarin de fransche prinsen de graat van Artois en zijn maar een oogenblik de aanwezigheid van eenige stembusoverweging te veronderstellen, die tot het geven van zoo menig kostelijk advies heeft geleid. Niets dan dank verdie nen de liberalen dat zij de hun toegestoken hand der vei zoening eindelijk hebben aan gegrepen. De stap geschiedde wel wat laat, doch het feit dat men hem deed, mag be wonderd en gewaardeerd worden. Hun uit stel berokkende hun in politieke» zin reeds schade genoeg. Toen de koning van Saksen in 4813 ein delijk de zijde der Verbondenen koos, ontving men hem immers ook met de opmerking dat hjj wat laat kwam. Doch hier hadden ook na zijne daad van zelfver loochening en zelfbehoud de Verbondenen zijn lot in hnnne hand; den liberalen van 1889 heeft 't kwaad over hun lang uitblijven reeds bij de stembus van 1888 getroffen. In de achting hunner tegenstanders zullen zij ongetwijfeld veel van hunne numerieke en zedelijke nederlagen vergoed vinden. Doch ook aan het adres van onze vrienden zij een woord van dank gericht. Dank aan den leider der antirevolutionaire pers en dien onzer partij in de tweede kamer, die, een iegelijk op zijn terrein, met taaie volharding dc publieke meening geleid en deze overwinning voorbereid hebben. Ons geacht kamerlid voor Goes, de heer Lohman, heeft den zegen Gods mogen ervaren op een ai beid van jarenlange studie in fhet belang der Vrije School. Zijn lievelingsdenkbeeld opheffing der Staatsbevoorrechting en erkenning onzer dierste volksrechten, zijn in deze wet aan vankelijk verwezenlijkt. Een goed deel van den lof voor mr. Mackay gaat op dezen wakkeren volksver tegenwoordiger over. Wij zijn er trotsch op dat Zeelands anti-liberalekiezers dezen onvermoeiden strijder, die zelfs een Roëll en een v. d. Loeff voor zijne denkbeelden win nen kon, r.aar 's Lands Staten afvaardigden. Tegenover het helaas treurige figuur door de Zeeuwsche liberalen in de Eerste Kamer gemaakt, terwijl in de Tweede (ofschoon om eervolle redenen) het eenige liberale lid uit Zeeland afwezig was, maakte het geheele zoon de hertog van Berry betrokken waren- Er was echter een fransche prins uit het geslacht der Condé's, welke niet in den aanslag betrokken was, en zich op zijn buitengoed in Baden slechts aan zijn vrouw en aan de jacht wijdde. Het was de her tog van Enghien (spreek uit Anzjèn). Het plan was Bonaparte uit den weg te ruimen, De onversaagde Cadoudal zou zich aan het hoofd van honderde mannen plaatsen en met dezen zich verschuilen op den weg van Parijs naar Malmaison. Bonaparte had in den regel slechts enkele mannen bij zich, dus kon hij alsdan gemakkelijk worden opgelicht. Daarna moesten Moreau en Pichegru trachten het leger te winnen. Dit laatste stuitte echter af op den onwil van Moreau, die geen omwenteling begeerde dan om zelf aan het hoofd der regeering te komen terwijl Pichegru de herstelling van het koningshuis op het oog had. Het plan lekte echter uit; er volgden eenige arrestatiën en de bekentenissen der gevangenen leidden tot algeheele ontdekking en aanhouding. Achtereenvolgens werden Moreau, Pichegru, Rivière Polignac, Cadoudal gevangen ge nomen. De gevangenneming van Moreau gaf tot veel gepraat aanleiding. Een oogenblik zelfs daalde Napoleon in de achtingwant het volk beminde Moreau en geloofde aan zijn onschuld. Dit maakte den toorn van den consul gaande, gaande niet tegen de republikeinen, maar tegen de Bourbons, de mannen van het verdreven koningshuis, die hij voor de aanleggers hield. Had hij hen dan niet met weldaden overladen, hun Je waardigheid van Franschen en burgers van den Staat teruggegeven en hunne goederen optreden van jhr. de Savornin Lohman een keurigen indruk. De man wien men, tot zelfs kort geleden nog, lasterlijk met een woord ten verderve van het vaderland dood verfde, heeft dezen laster metterdaad op nieuw schitterend gelogenstraft. Dat God genade en eere geelt, was nu de ervaring der antirevolutionaire partij en haar leider, de ervaring ook van den mi nister van binnenlandsche zaken. Worde steeds meer aan hen vervuld, wat reeds aanvankelijk hunne eer en hunne ondervinding was, namelijk dat zoo iemands wegen den Heere behagen, hij ten laatste zelfs zijne vijanden met zich zal bevredigen. 9 December 89. De leden der Eerste Kamer, die tegen het wetsontwerp tot wijziging der schoolwet stemden, waren de heeren Six, Kappeyne, Breuning, Vlielander Hein, Muller, Bultman, Pijnappel, Prins, Donker, Alberda, Van der Goes, Moolenburgh, Van Swinderen, Van Lier, Coenen, De Vos van Steen wijk, Welt en Van Eysinga, allen liberalen. Voor stemden de heeren: Melvil van Lijnden, Van Nispen, Regout, Van lienho- ven, Van Akerlaken, Van Royen, Hengst, Huydecoper, De Bruyn, Viruly, Smits van Oyen, Stork, Blussè, Ve ling Meinesz, Van Gennep, Verheyen, Pyls, Van Weideren Rengers, Van Nagell van Ampsen, Van den Rreggen, Blijdenstéin, ïransen van de Putte, Wertheim, Van Pallandt, Thooft, Van Zuylen van Nyevelt, Magnée, L. van Nispen, lnsinger, mr. P. J. A. Smitz en Van Naamen. Zij wier namen cursief gedrukt zijn, zij n liberalen. De minister van Oorlog heeft met 's Konings goedvinden de bepalingen omtrent de huwelijken van officieren in zooverre gewijzigd, dat voortaan ook toe stemming zal worden gegeven aan die offi eieren, die reeds een of meer kinderen bij de aanstaande echtgenoote hebben verwekt. Dientengevolge werd dezer dagen aan een officier in de residentie vergund, te trouwen met de moeder zijner drie kinderen. Av. zoeveel hij maar kon? Neen, hij zou niet rusten vóór hij een dier ellendelingen in handen had. Er moest bloed vloeien, het zou prinselijk bloed zijn, een der Bourbons zou slachtoffer en waarschuwend voorbeeld voor zijne geslachtgenooten zijn Op een morgen dat hij zich met Talleyrand en Fouché in zijn kabinet bevond, vroeg hij hun waar die personen toch hun verblijf hielden. Het antwoord wasLode wijk XVIII en de hertog van Angoulême wonen te Warschaude hertog van Berry en de graaf van Artois houden te Londen verblijf met de prinsen van Condéterwijl een derde, de jongste en meest ondernemende, de hertog van Enghien zich te Ettenheim bij Straatsburg ophoudt. Nu moet erkend worden dat bij de ontdekking der samenzwering de hertog van Enghien, van het bestaan van een complot iets afwist. Invloedrijke Engel- schen in Duitschiand althans hadden hem bevolen, bij een komende omwenteling de wapenen tegen zijn vadzrland te helpen voeren. Van het plan der oplichting wist de hertog evenwel niets. Napoleon wilde weten of Enghien ook in de samenzwering betrokken was. Een onderofficier van de gendarmerie moest zich vermomd naar Ettenheim begeven en naar liet een en ander onderzoek doen. Hij kwam spoedig terug met een niet zeer gunstig verslag. Er stond namelijk in dat de jonge hertog dikwijls afwezig was, soms dagen achtereen, en dat de beroemde generaal Dumouriez bij hem was. Nu was de gene raal Dumouriez, dezelfde die in 1794 de Belgische Nederlanden veroverd had en ook in ons land was geweest, wegens zijne ge- Aan de Deli-Courant wordt, naar aanleiding van sommige Atjeh-corresponden- ties, geschreven, dat de meening, dat men in Atjeh nog meer moet terugtrekken en zich beperken tot één onneembaar fort, voor Deli verderfelijk zouzyn. De Atjehers, reeds van nature oorlogzuchtig, zijn in die eigen schap zoo volwassen geworden, dat zij, in het Noorden met rust gelaten, in grooten ge tale naar zuidelijker streken zouden afzak ken, om daar aan hunne oorlogzuchtige neigingen bot te vieren, en dan zouden Langkat en Deli het wel eens te kwaad kun- nen krijgen. Het schijnt wel eenigszins zelfzuchtig, dat Deli zich den vijand van den hals wil houden door den wensch, dat in Atjeh worde doorgevochten; maar het is toch klaar als de dag, dat, ais er toch gevochten moet worden, dit liever geschiede in eene streek, waar de Europeanen niets te verliezen hebben dan hier, waar de Europeesche land. bouw schatten verdient, en iedere oorlogs ramp hetalgemeen belang pijnlijk zou schaden. Waarde. In de gemeenteraadsvergadering van Zaterdag den 7 dezer is tot lid van het groot Armbestuur herkozen de heer A. van Weele met 4 van de 6 stemmen. Dhr. M. Verburg bekwam 2 stemmen. Een raadslid was afwezig. De nr. J. A. v. Rossenberg, brigadier der brigade maréchaussee te Sluis is bevor derd tot wachtmeester bij die brigade. De commies 3e klasse bij de poste rijen M. v. d. Meijden is benoemd ten post kantore te Vlissingen. Naar we met belangstelling verne men, verschijnt weldra een vlugschrift, getiteld -.Pacificatie, door Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, naar aanleiding der nu ook door de Eerste hamer aangenomen schoolwet. De Bond tegen vaccinedwang hield kort geleden te Amsterdam een openbare ver gadering. Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wgck, lid der tweede kamer, opende met een kort woord het samenzijn en gaf het woord aan den heer Dr. de Cock, arts te Groningen. Deze wees er op, dat het zijn plan was hechtheid aan de oude Bourbons, en plannen tot onder werping van het toenmalige Schrik bewind door het Directoire van zijn rang vervallen verklaard en het land uitgebannen. Hij was toen tot de Oostenrijkers overge- loopen. Maar dat hij nu met den hertog van Enghien omgang had, was een grove leugen. Zij kenden elkander nauwelijks. De spion had zich dan ook vergist. Later bleek dat de markies de Thumery bedoeld was en dat hij bij het vragen om inlichtin gen, verkeerd had verstaan. Op dit oogenblik echter luidde de valsehe beschuldiging dat Enghien veel met Dumouriez omging, van genoeg gewicht om hem het doodvonnis op den hals te halen want daarmede kon wor den vastgesteld, dat hij een vijand des lands of althans van de tegenwoordige regeering was. Er kwam echter nog wat bij. De knecht van Cadoudal vertelde namelijk dat er werkelijk een complot bestond, en dat een prins aan het hoold er van zou staan, welke weldra zou aankomen of reeds aangekomen was, want hij had al enkele malen een goed gekleed jongmensch bij zijn heer gezien. De man had gelijk. Er w a s een prins aangekomen; doch niet Enghien, maar een bloedverwant van hem, die te Londen ver blijf hield en met wien hij niets te maken had. Ziedaar een samenloop van noodlottige vergissingen van onjuiste veronderstellingen; een mengsel van waarhei 1 en dwaling, krach tig genoeg om een onschuldige in doodsge vaar te brengen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1