1889. No. 28.
Dinsdag 3 December.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'liuy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
De Onderwijswet en de Eerste
Kamer.
KERK-EN SCIIOOLNIEUWS.
RECHTSZAKEN.
DE
ZEEUW.
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f'0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Ingezo nden.)
De onderwijswet van den Minister Mackay
geeft ons niet wat ons naar recht en bil
lijkheid toekomt. Dat geeft ze inzonderheid
niet, aan onze on- en minvermogenden.
De ouders van deze kinderen toch moest en
volkomen vrije keuze hebben tusschen het
Staats- en het Christelijk onderwijs. Dat
was recht. Dat kwam hun toe. En zij,
die Christelijk onderwijs begeeren en be
talen, moesten niet langer gedwongen wor
den ten behoeve van het neutrale onder
wijs der modernen zooveel op te brengen.
In betrekking tot opvoeding en onderwijs
behoorden wij geljjke réchten te hebben
op welke wijze dan ook geregeld.
Meer dan de helft der Natie wil dat. In
een land met een parlementaire regéering
moest vóór- noch tegenstander daar dus
anders over denken. Uit ;een Staatkundig
oogpunt is het ei sch en zou het zijn blijk
van ware wijsheid.
Ik kan dan ook niet begrijpen hoe het
mogelijk is dat Hoogmogende Heeren, fn
Tweede en Eerste Kamer vragen, enweer
andere heeren, Ministers of Kamerleden,
beloven en verzekeren kunnen, dat met deze
wet de strijd over het onderwijs uit zal
zijn, ook al werd slechts het politieke
deel van den schoolstrijd genoemd en
bedoeld.
Kunnen en mogen wij er ons dan bij
neerleggen, dat uit onze algemeene kas,
uit de Staatskas, alles of zoo goed als alles
betaald wordt, wanneer de ouders maar het
neutrale, en zoo goed als niets betaald
wordt bij aldien zij het Christelijk onderwijs
voor hunne kinderen begeeren?
Moet hier Armenzorg plaats hebben? Goed.
Doch, dan voor beide scholen. Moet jStaats-
zorg hier optreden? Welnu,jindien het dan
ook maar is op gelijke wijze. Zoo als het
nu is, of worden kan, blijven de armen
alweer de dupe der historie.
Dat nu is het ergste van alles. Wanneer
het beginsel van Staatsrechterlijke ge
lijkheid, in de wet neergelegd, aangenomen
wordt, d. w. z., wanneer ook de Eeiste
Kamer haar fiat geeft, en men zegt met
het oog daarop, dat daarover nu de strijd
op het oogenblik is uitgestreden, en Jwel
onzerzijds met goeden uitslag, dan, het
spreekt van zelf, spreekt men waarheden
als koeien.
Ik voor mij zie in al dat vragen door de
„liberale" heeren dan ook niets anders dan
de taal van het beangstigde hart, dat ge
dwongen wordt los te laten wat het niet
los laten wil. „O de god van mijn hart en
van mjjne eeuw!" zuchten en roepen de
heeren daarbij uit.
Het zjjn stuiptrekkingen, waarbij in ze
kere overijling gezegd wordt: zult gij nu
niets meer vragen; mogen we nu toch ove
rigens alleshouden? Daardoorvan de koers
gebracht en zenuwachtig geworden onze
eeuw is evenwel de nerveuze trachten de
onzen de armen, waarin het kindeke nog
altijd geklemd zit, los te maken, en geen
wonder, dat dan en daarbij eenige gerust
stellende woorden gesproken worden.
Woorden waarop men echter wederzijds
let er maar op later in kalmer tijden
nog wel eens terug zal moeten komen.
Immers het beginsel, het staatsrechterlijk
beginsel waarover men het ten slotte eens
werd, moet worden doorgevoerd. Zulk een
beginsel werkt door. Tot kalmte gekomen
zal dat worden ingezien en erkend.
En omdat wij onmogelijk alles op eens
krijgen kunnen, moeten we, hoezeer onvol
daan, toch dankbaar zijn.
Dankbaar zijn, dat wy na zulk een langen,
bangen en kostbaren strijd eindelijk een wets
ontwerp hebben, waarbij de afgod in beginsel
hoezeer nog niet feitelijk of geheel en al, uit
de armen moet.
Dankbaar, dat het eindelijk gelukte een
ontwerp te krijgen waarmee de geheele
rechterzijde, tot den laatsten man toe, dus
met den heer Huber incluis, ten spijt der
„liberalen", zich vereenigde.
Dankbaar ook dat het gelukt is, ten
dezen een scheur te halen door de „libe
rale" partij, tengevolge waarvan ze Levy
zou zeggen— allerjammerlykst verdeeld is.
„Maar, hoewel de beer „aangeschoten" is,
toch is hij nog niet dood de Eerste
Kamer kan olie en wijn in de wonden
gieten en daarom moet gij de huid nog
niet verdeelen."
Toegestemd.
Doch de Eerste Kamer houdt den aange
schoten Beer toch niet in het leven.
Ze kan zichzelve wonden, of krom en
oud van lendepyn worden, zoo zij hem
tracht op te helpen.
2 December '89.
In het predikbeurtenblad van Amsterdam
las men onlangs: Er zijn reeds velerlei
middelen aan de hand gedaan, om dronk
aards af te brengen van de vreeselijke zonde,
waaraan zij als met duivel-ketenen zijn
vastgeklonken. Zie hier hoe men er in
Zweden en Noorwegen mede te werk gaat.
Zij die daar van de dronkenschap eene
gewoonte maken, worden tot gevangenisstraf
veroordeeld. Zoodra hij in zijn cel is op
gesloten, krijgt de g< vangene den ganschen
dag geen ander voedsel dan brood en wijn.
Maar dat brood wordt hem slechts toege
tliend in een schotel vol wijn, waarin het
vooraf een uur lang heeft liggen weeken.
Den eersten dag eet de gevangene met veel
smaak, wonderwel in zijn schik over dit
«strafmaat» Den 2en dag echter komt het
hem iets minder aangenaam voor. En dan
duurt het niet lang of met een gevoel van
ongeveinsden afschuw, neemt hij zijn eten
in ontvangst. Over het algemeen brengt
eene levenswijze van acht of tien dagen
onder dit stelsel, zulk eene walging teweeg,
dat men gevangenen gezien heeft die zich
zoo lang mogelijk geheel van dit voedsel
onthielden, dat hun steeds onverbiddelijk
op nieuw wordt voorgezet. Is de straftijd
verstreken, dan is de dronkaard meestal,
enkele zeldzame gevallen uitgezonderd,
voor goed genezen. Velen zien zelfs voor
altijd van het gebruik van sterke dranken
af, welker reuk bij hen, naar het schijnt,
een onoverwinnelijke!! af keer van dat vocht
teweeg brengt.
- Het Dagblad wijst op het bevreem
dende dat de libeialen die verzekeren in
's lands belang tegen het ministerie Mackay
gekant te wezen, toch by dat Bewind on
stuimig blijven aandringen in de richting
van het Kabinet. Was het hun immers
om de behartiging van het nationaal belang
te doen, dan zouden zy er zich van hun
standpunt in moeten verheugen, dat hei
Kabinet lettende op de liberale meerderheid
in de eerste Kamer, zeer gematigd te werk
gaat en zich hoofdzakelijk bepaalt tot het
verrichten van dien wetgevenden arbeid
waaromtrent overeenstemming tusschen de
beide Kamers te bereiken is.
De pressie tot hervormend optreden, door
liberalen op 't Bewind geoefend, is,dus wel
hoogst verdacht. Zij toch verlangen ingrij
pende wetsvoorstellen, in eenzijdigen geest
ontworpen, om ze, zooal niet in de tweede
dan toch in de eerste kamer te doen ver
werpen.
De IV. R. C. spreekt van het derdejaar,
als van den levensduur van het tegenwoor
dig Kabinet. Dit is onjuist. Het ministerie
is pas 19 maanden oud. (Mei 1888 tot
heden).
Die 19 maanden waren zoo wetgevend-
werkeioos niet. Denk aan de herziening
der onderwijswet: de sociale wetgeving werd
met kracht ter hand genomen de Bank-
wet afgedaande Pensioenwet ter tafel
gebrachtde hervorming van het Militair
onderwijs uitgewerktde uitbetaling der
arbeidsloonen geregeld. Al die onderwer
pen van uitgebreiden aard werden door de
Regeering afgewerkt; en er zijn nog tal
van hoogst gewichtige wetsvoordrachten in
voorbereiding. Belangrijke hervormings
wetten \vy denken hierbij aan de Leger-
wet, de belastingwetten en de herziening
der organieke wetteu zijn niet in en
kele [maanden gereed. Hebben soms de
liberale Ministers zoo vraagt het blad
zich door zulk een wonderdadig vluggen
arbeid onderscheiden
Denk maar eens aan het beleid van den
minister Olivier in het tweede ministerie
Thorbecke en aan de wetgevende daden van
laatstgenoemden Bewindsman in dat Be
wind zelf'. Waren de wetten van 1862—66,
dus vier volle jaren, zoo groot in aantal en
zoo kostbaar van inhoudt Toch had Thor
becke in beide Kamers een zeer gewillig
volgzame meerderheid. Het ministerie
Mackay kan den toets der vergelijking met
vroegere ministeriën zegt het blad
goed doorstaan.
Het kabinet Thorbecke na de grondwets
herziening van 1848 riep wel in korten tyd
di ie organieke wetten in 't leven (kies-,
Provinciale- en Gemeentewetdoch was
daar zooveel werk aan Zy waren uit het
Belgisch in 't Nedeilandsch overgezet. Zij
waren niet gezet in den grondtoon van
ons nationaal karakter. Haar herziening
blijft een nationale eisch.
Twee Gulden 's weeks.
Naar mijne ervaring wordt een weikman,
die niet meer dan twee gulden 's weeks
aan de kroeg en jenevergeld offert, nog op
lange na niet onder de slechte huisvaders
gerekend, al kan niemand hem een oppassend
en liefhebbend echtgenoot roemen. Welnu
de 100 gulden jaarlijks erger dan wegge
smeten, zouden in de rijksspaarbatik opge
legd een klimmende intrest geven, en reeds
zonder de intrest na veertig jaren 5000 gld.
voor den ouden dag.
Waar het drinkgeld in de schadeba ik
wordt ingebracht en intrest van hetzelfde
kaliber geeft, is er geene reden, om ook
niet den intrest der spaarbank zorgvuldig
op te leggen, waardoor het bespaarde meer
dan 6000 worden zou.
De Stem der Liefde van ISov.
De min. van Waterstaat enz. heeft
bepaald, dat het goedkeuringsmerk, gedu
rende het jaar 1890 te bezigen, zal zjjn
bjj den ijk en herijk der maten en gewich
ten de letter a in der» gewonen schrijf
vorm bij den ijk van gasmeters de ko
ninklijke kroon.
Verder brengt de Minister ter algemeene
kennis, dat het merk van het kantoor
waar de eerste stempeling heeft plaats gehad
volgens de ministrieële beschikkingen van
12 Januari 1873 no. 174 en 22 November
1878 no. 47 (afdeeling Handel en Nijverheid)
voor Middelburg bestaat uit het cijfer 12.
Met het oog op het St. Nicolaasfeest
wordt het publiek uitgenoodigd, voor eene
stevige en zorgvuldige inpakking der bij die
gelegenheid met de pakket post te verzeilden
voorwerpen zorg te willen dragen,
Met nadruk wordt aanbevolen om de
adressen, voor zoover zij niet op den omslag
der pakketten geschreven kunnen worden,
met stijfsel of een andere kleefstof, niet
met lak, daarop in hun geheel vast te
hechten, is dier voege, dat voor het losraken
tijdens het vervoer, geen gevaar besta.
Het rijkstelegraaf kantoor te Goes
verzond gedurende de maand November 663
telegrammen, ontving 699. overgenomen en
verder geseind werden 979, totaal 2341.
Het telefoonkantoor te Wolfertsdijk ont
ving 32, verzond 20, samen 52 telegram
men. Dat te 's Gravenpolder ontving 29,
verzond 33, samen 62. Dat te Hoedekens-
kerke ontving 22, verzond 30, samen 52
dat te Heinkenszand ontving 19 verzond
18 samen 37dat te 'sHeer-Arendskerke
ontving 16, verzond 16, samen 32.
Het volgende request is aan de tweede
kamer opgezonden
Aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te 'sHage.
Geven met verschuldigden eerbied te
kennen de ondergéteekenden, landbouwers
in het eiland Zuid-Beveland, prov. Zeeland.
Dat zij zich diep gedrukt gevoelen door
den tegenwoordigen lagen prijs der granen,
ten gevolge van den invoer uit den vreemde,
en wel voornamelijk van de Tarwe, hoofd
product waarop de Zeeuwsche landbouw
voornamelijk berust en dat thans wordt in
gevoerd tégen een prijs, waartegen de con
currentie voor hen onmogelijk is, daar deze
nauwelijks meer oplevert dan de kosten, al
hier gevorderd voor derzelver verbouwing,
als zijnde die prijs zoo laag dat de zuivelboe-
ren zich thar.s met vrucht van het tarwe-
graan bedienen tot vetmesting van hun vee.
Dat de oniergeteekenden zich dus tot u
wenden, en wei met de dringende bede tot
ondersteuning door Uwe vergadering van
het voorstel van den heer Bahlmann hou
dende invoerrecht op de Tarwe; door de
aanneming van welk voorstel zij althans
eenige opbeuring van hun bedrijf verwach
ten, zoo n-mdig bjj den voortdurenden druk,
waaronder zij lijden, en waarvan eene al
gemeene verarming te wachten is van de
vroeger zoo welvarende bevolking van dit
gewest. Terwijl de landbouwer in de nood
zakelijkheid is, het getal zijner arbeiders tot
het minst mogelijke te verminderen en hun
dagloon te beperken, hetgeen bjj de talrijk
heid van dit personeel, volgens de wijs waar
op de landbouw in Zeeland gedreven wordt,
en verarming tengevolge moet hebben, waar
door de winkeldoende stand, welke van die
klasse voornamelijk leeft, moet achteruitgaan,
en de armenkassen bovenmatig zullen be
zwaard worden.
Zij meenen te meer met aandrang de aan
neming van evengenoemd voorstel te mogen
verzoeken, daar het te verwachten is dat
hierdoor geen geringe bate aan 's Lands
schatkist zal toevloeien, waardoor de Regee
ring in staat zal worden gesteld belastingen
af to schaffen, waardoor de mindere man
zou kunnen worden bevoordeeld; terwijl bij
eenig toezicht van de regeering geen vrees
behoeft te bestaan dat door dit invoerrecht
verhooging van den prjjs van het tarwe
brood zou moeten plaats vinden, als dezer
dagen in de dagbladen voldoende is aange
toond. Maar mocht ook al de prijs van dat
brood eenige verhooging kunnen ondergaan,
zou zulks dubbel vergoed worden door de
meerdere welvaart, welk® het algemeen zou
ten deel vallen door den verbeterden toe
stand van den landbouw.
Volgen de handteekeningen.
Ned. Herv. Keik.
Beroepea te Biezelinge ds. B. M. Mnntz
te 's Heer Abts- en Sinout'kerkete
Kattendijke dhr. J. P. Miedema cand. te
Bolsward.
Goes. Bij de stemming voor diakenen
in de ned. herv. kerk alhier is herkozen dhr.
I. Wessel en gekozen iq plaats van dhr.
G. Snoep die geen herbenoeming wenschte
de heer J. A. Steketee die echter bedankt
heeft.
Ned. Ger. Kerk.
Beroepen te Ter Aar ds. A. v. Bueren
chr. ger. pred. te Bruinisse.
Bedankt voor Grijpskerke door ds. P.
Broekhuizen te Sliedrecht.
Middelburg. Onder alle reserve maken
wij melding van het gerucht, dat weldra
de zienswijze der gemeenteleden gevraagd
zal worden over een voorstel strekkende
of de beide christelijk gereformeerde
gemeenten alhier par. Langedelft en
par. St. Pieterstraat onder eene administra
tieve gemeenschap zullen gebracht worden,
met een gezamenüjken kerkeraad en be
diend door twee predikanten.
Tegen J. J. de S. laatstelijk gemeente
ontvanger en secretaris penningmeester van
het burgerlijk armbestuur, thans voortvluch
tig is door den ambtenaar bij de arr. recht
bank te Middelburg geëischt zyne veroor
deeling tot 4 jaar gevangenisstraf en ontzet
ting van onderscheidene rechten gedurende
i negen jaren. Uitspraak 13 Dec. a.