1889. No. 26. Donderdag 28 November. Vierde Jaargang VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN: BUITENLAND. Stanley en Emin Pacha. GROOTHEID en VAL. DE ZEEUW. elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prys per drie maanden franeo p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regeh 50 cent, iedere regel, meer 40 cent. In April 1888 ontmoette Stanley Emin aan het Albertmeer, en kwam met hem en Jephson (zijn luitenant, dien hij bij Emin achterliet) overeen dat Emin zich met zijn troep zou begeven naar Cavallis aan den zuidwestoever van het Albertmeer, daar zou Stanley zich bij hem aansluiten, na dat hij door een rechtstreekschen marsch, dwarsdoor het land, zijn achterhoede, naar hij hoopte, zou bereikt hebben. Op Fort Bodo zou Emin op zijn weg het aldaar door hem achtergelaten garnizoen onder luitenant Steers aflossen en naar Kavallis meenemen. Een reeks van gebeurtenissen belette den Pacha echter het naleven van deze afspraak. Zijn gezag werd vernietigd door een muiterij van de Egyptische officieren en troepen onder zijn bevel, daarna, terwijl hij feitelijk de gevangene dier muiters was, vielen de troepen van den mahdi uit het noorden deze laatsten op het lijf, versloegen hen en dreven hen zuidwaarts. De muiters ten einde raad, stelden zich daarom weder onder hun door henzelven gevangen ge nomen generaal, die dan ook na op vrije voeten gesteld te zijn, den Mahdisten te Dufili een beslissende nederlaag toebracht. Het blijkt zelfs dat Eoains muiters, de officieren althans, plan hadden aan Stanley's expeditie een hinderlaag te leggen en haar uit te pluaderen en te vermoorden. Deze verraderlijke toeleg is slechts door het opdagen van aller vijand, den Mahdi, ver ijdeld geworden. Is deze mededeeling juist, en wie zal 't betwijfelen, dewijl zij uit Stanley's eigen schreven «tot ons kwam», dan is hier kennelijk de hand des Heeren openbaar, die den Mahdi gebruikte om Stanley te redden. Zoodra echter de vrees voor de Mahdisten geweken was, verkreeg de tuchteloosheid in Emins kamp opnieuw de overhand, zoodat het den Pacha on. Iff FEUILLETON. (Schetsen uit het leven van Napoleon 1.) Josephine was zeer jtegen elke verhoo ging van haren echtvriend. Niet zoozeer dewijl zij de keizerskroon versmaadde, maar dewijl zij den dolk vreesde. »Gij zult te avond of morgen nog eens door de hand des sluipmoordenaars vallen,» klaagde zij. Doch hij legde haar steeds het zwijgen op. Eens echter voegde hij haar glimlachend toe»En uwe profetes op Martinique heeft u voorspeld, dat gij eens meer dan een koningin zoudt worden.» Maar Josephine had toen dadelijk een tegenantwoord gereed en zeide»En die profetie is reeds vervuld de vrouw van den consul voor het leven is meer dan een koninginwant haar gemaal is door miljoenen gekozen.» Op een anderen tijd, toen Josephine de geheime gedachten haars gemaals wilde uitvorschen, vroeg zij »Nu Bonaparte, wanneer maakt gij mij tot kei zerin der Franschen?» »Welk een gedachte!», antwoordde hij, »de kleine Josephine zou keizerin der Fran schen zijn. Hoor eens, Josephinedraag zorg dat de vrouw van den eersten (consul al den glans ten toon spreidt, die aan hare waardigheid voegt. Geen zuinigheid of eenvoudigheid meer. De nijverheid van Frankrijk moet door ons uit haar kwij nenden toestand opgeheven worden. Wij zullen feesten geven. Wij zullen Frankrijk toonen dat de hofhouding van een consul even schitterend kan zijn als de hof houding van een koning. Vertoon u maar altoos in een schitterend toiletde andere dames moeten u navolgen. Maar geen buitenland- landsche stoffen; alles moet uit Lyon komen.» »Ja», zeide zij, »maar als dan de reke ningen komen, dan weigert gij ze te betalen.» »Ik wil dat gij aan de fabrikanten veel werk en verdienste geeft, maar ik wil nie^ mogelijk was, volgens afspraak met Stanley samen te werken. Middelerwijl had de laatstgenoemde zijn eigen plan tot het ontzetten van zijn ach terhoede uitgevoerd. Op dien marsch door een nog onbetreden wildernis leed zijn troep wel is waar de ergste (ontberingen, zoodat hij 21 man verloor; doch niettemin, vreezende dat luitenant Steers en dezjjnen aan hun lot zouden overgelaten zijn, maakte hij nog een omweg naar Fort Bodo, en vond inderdaad dat Emin Pacha aldaar niet was komen opdagen. Het kleine garnizoen met zich voerende, sloeg Stanley nu de richting in naar het Albertmeer, doch vond tot zijn schrik te Kavallis taal noch teeken van den Pacha. Weldra echter kwamen hem, die langzaam voorttrok, boodschappers achterop van Emin en Jephson, hem meldende wat er inmiddels gebeurd was. Bittere teleurstelling voor Stanley, ook over j de besluiteloosheid van Emin, die blijkbaar niet wist wat hij nu doen zou. Zou hij nu door de. expeditie die met zooveel offers tot zijn ontzet was uitgetrokken, willen ontzet worden, ja dan neen Ongeduldig geworden schreef Stanley aan Jephson »Hier ben ik na 4100 mijlen te hebben afgelegd, met de laatste middelen tot ontzet. Laat Emin nu komen; ik zal hem met alle kracht bijstaan. Doch dan aarzele hij niet langer, en zegge beslist Ja of Neen". Kort daarna kwam Jephson (de metgezel van dr. Schnitzer) zelf naar Kavallis en berichtte aan Stanley: »Zijn gevoel is des Pacha's ergste vijand; niemand houdt Emin Pacha terug dan Emin Pacha zelf." Het scheen dan ook dat Emin by zijn volk zou blijven, dat hem eerst zoo schan delijk verraden had. Bleven zij, dan bleef hij ook. Trokken zij op dan zou hij 't ook doen. Jephson verzocht toen per ijlbode of Stanley wilde komen en dadelijk oprukken. Deze schreef toen aan Emin dat hij, door dat zij u bedriegen,» luidde 't antwoord. langzamerhand begon Napoleons bestuur veel op dat van een koning te gelijken. Frankrijk had bij den vrede met Spanje de op Spanje veroverde strook aan gene zijde Pyreneeën teruggegeven, doch in ruil daarvoor ontvangen het Spaansche gedeelte van het eiland San Domingo, dat echter onder den dapperen Toussaint 1' Ouverture den republikeinschen regeeringsvorm had aangenomen. Napoleons schoonbroeder Le Clerc trok er heen en nam Toussaint door verraad gevangen; doch de Fransche troe pen stierven aan de gele koorts. Ook Le Clerc. Napoleon nam hierop met zijn hof» den rouw aan terwijl de gezanten op de Tuileiiën hem officiëel rouwbeklag moesten doen. Niet zonder reden dat de vijandeD der monarchie zich aan dit «koninklijk» vertoon ergerden. Doch Napoleon ging door met zijne zaken. Hij kende zijn menschen, en wist waaraan hij zich te houden had, om zijn doel te bereiken. Was door de oude helden der revolutie de godsdienst afgeschaft.; en vervangen door den godsdienst der rede, Bonaparte sloot een verdrag (concordaat) met den Paus waarop zij die vroeger de godin der rede hadden aangebeden, weder ijverig ter misse gingen. De Zondag kwam weder in eere. Alles keerde langzaam tot het oude terug. XIV. EEN SAMENZWERING EN EEN MOORD. Daar Engeland de vredesvoorwaarden schond, door Malta en Egypte bezet te hou den, werd in 1803 de oorlog hervat. En geland liet aan onze republiek onzijdigheid aanbieden doch Bonaparte maakte gebruik van het recht des sterksten en wist door een legerafdeeling naar Holland te zenden ons in den nieuwen oorlog te betrekken, op een verloren post te blijven, sterven zou, zooals ook de ongelukkige Gordon gestorven was, en Jephson voegde er de bedreiging bij dat hij, zoodra Stanley na derde, Emin door eenige getrouwen zou gevangen laten nemen, teneinde hem alzoo te dwingen te zijner redding at te trekken. Eindelijk gaf Dr. Schnitzer toe uit over weging van het ongelukkige lot, dat zijn hem trouw gebleven manschappen anders zou wachten. Zoo ondernam hij den terug tocht den 13 Februari en vond hy Stanley in Kavalli, aan de Nyanza. De verdere lotgevallen totdat beiden te Mpwapwa kwa men zijn bekend. De achtergebleven manschappen bestaan deels uit een overschot der oproerige be- standdeelen, deels uit dezulken, die de vruchtbare plaatsen niet verlaten en zich aan het gevaar van met de Mabdisten in botsing te komen, niet blootstellen willen. Een uitgever te Londen, E. Marston, heeft een brief ontvangen, gedagteekend van 3 September, waaruit blykt, dat Stanley 28 dagen lang door een gevaarlijke ziekte lag aangetast. Toen zjjn krachten terugkeerden werd de tocht voortgezet, en nu werden belangrijke aardrijkskundige ontdekkingen gedaan. Nieuwe bergen, onbekende rivieren en meren trof men aan, totdat de expeditie, na de landen van verschillende inlandsche «tammen, die haar veel last bezorgden, te hebben doorgetrokken, ten laatste een Chris telijke nederzetting bereikte, die bewees tfe- t men de beschaafde wereld weder na derde. Stanley vertrouwde, dat zich op weg van Mpwapwa naar de zee geen bezwaren meer zouden voordoen. Tegelijkertijd met zijne benoeming tot majoor heeft de Duitsche rijkscommissaris Wissmann mededeeling ontvangen, dat de Duitsche regeering niet instemde met zijn voorstel om in Afrika een uitgebreide ko lonie te vestigen. De voordeelen, daaraan verbonden, zouden niet opwegen tegen de die ons op 't verlies van al onze bezittingen te staan kwam. Ylissingen werd in staal van beleg verklaard. Een begin voorwaar van gebondenheid en slavernij. Wij waren reeds tot onderdanen gemaakt, eer nog on derdanigheid bestond. Verbazende toebereidselen werden langs het Kanaal gemaakt. Bonaparte wilde 100 000 man op 2500 vaartuigen nabij Londen doen ontschepen en daar een om wenteling bewerken. Hij ging zelf op reis om te zien of zijne bevelen met de noodige zorg ten uitvoer -verden gebracht. Josephine en eenige aanzienlijken zouden hem vergezel len. Doch eerst zouden zij een diner bij wonen op Montefontaine, het landgoed van Napoleons broeder Jozef, bij wien ook Letitia hunne moeder gelogeerd was. Gelijk altijd hadden de trotsche Bonapartes ook nu weer eens een strijd om den voorrang. Jozef komt namelijk naar zjjn broeder, den eer ster, consul, toe en zegt hem «Ik zal moeder naar de tafel geleiden zij zal aan mijn rechterhand zitten, terwijl mevrouw Josephine zich voor ditmaal moet vergenoegen met de linkerhand.» «Wat?» schreeuwt Napoleon hem toe, «mijn vrouw zou de tweede plaats innemen Ik gebied u dat gij moeder aan de linker hand laat zitten.» Doch Jozef stoorde zich er niet aan. Hy bood zijn moeder den arm, terwijl zijn broeder Lucien mevrouw Bonaparte geleidde. Doch Napoleon liep driftig alleen vooruit, nam zijn vrouw onder den arm, plaatste haar naast zich en beval aan een zijner hofdames, dat zij aan haar linkerhand zou gaan zitten. Naltuurijk was deze plaats voor een hofdame veel te hoog, en de ziel was dan ook tamelijk verlegen met hare figuur, te meer dewijl den ganschen avond een gedempte toon heerschte, en Napoleon met niemand anders sprak dan met haar en Josephine. Den volgenden dag werd Je reis aanvaard. internationale verwikkelingen, die er uit konden ontstaan. Majoor 'Wissmann zal nu in Maart terugkeeren en vervangen worden door kapitein Gravenreut, met de opdracht, zonder uitbreiding van grondgebied, het gezag te handhaven en den vrede te be vestigen. 27 November '89. Goes, Z. M. heeft benoemd tot ontvanger der registratie alhier, J. TerPelkwijk, thans te Eist. Z. M. heeft den heer dr. Z. T. Diehl, met 1 Jan. a. s., op zijn verzoek, eervol ontslagen uit de betrekking van leeraar in de natuur- en scheikunde by het Ko ninklijk Instituut voor de marine te Wil lemsoord, en, met ingang van dien datum, als zoodanig benoemd den heer dr. P. C. F. Frowein. In de Tweede Kamer was de heer Domela Nieuwenhuis weer tegenwoordig. De behandeling van de Indische begrooting werd geopend door den heer van Nunen, die bij veel reden tot vertrouwen in het beleid van den minister, ook aanleiding had om te twijfelen aan 's ministers finan- ciëel beleid. De drie overige sprekers (v. Dedem, Norman en Cremer) verklaarden hoegenaamd geen verfrouwen te kunnen stellen in dezen minister. Er zijn nog tal van liberale sprekers ingeschrevende redevoeringen zijn in lengte en breedte en inhoud gelyk aan die van verleden jaar. Na de pauze ontspon zich een uitgebreide discussie over de vraag of een adres van den heer Tindal, zijn bekende grieven uiteenzettende, zou worden verzonden naar den Minister om inlichtingen, of ter griffie worden gedeponeerd; tot het laatste werd besloten. Z. M. heeft herbenoemd tot burge meester van Stavenisse C. Dorst. Tegen den avond kwamen zy te Amiens. Aldaar was de geestdrift zoo groot dat men, ware het hun niet belet, de strengen der paarden zou hebben losgesneden, en den consul onder een regen van bloemkransen, zeiven hebben ingehaald. Vele andere steden trok Napoleon door, en ontmoette overal vele blijken van bewondering. Op vele plaatsen werd hij door den maire der plaats met een van buiten geleerde toe spraak verwelkomd. Doch Napoleon was een vijand van lange toespraken. Zij ver veelden hem in den regel reeds voor zy uitgesproken werden. Niet zelden gebeurde het dan ook dat hij een zich afsloovenden burgemeester niet eens den tijd gunde, de toespraak in haar geheel op te zeggen, of hem met eene opmerking inde rede viel, waardoor zulk een man de kluts geheel kwijkt raakte. Maar de consul deed hem dan de verlegen heid spoedig vergeten door hem te over stelpen met tal van vragen. Ook in de overige steden, die op zijn weg lagen, was de ontmoeting vorstelyk. Te Arras, Rijssel, Duinkerken, overal dezelfde geestdrift. Te Gent evenwel was het volk koel. Doch de consul wist raad. Hij be gaf zich des anderen daags naar de kerk en woonde met veel vroomheid de mis bij. Toen hij de stad verliet had de koelheid plaats gemaakt voor een luidruchtige stem ming. Van Gent ging de reis naar Antwerpen. Ook daar was een gewenschte stemming. De Antwerpenaren hadden de gewoonte, telken male als een vorst zijn intrede deed binnen hunne veste, een ontzaglijken reus door de straten te dragen. Nu was Na poleon wel geen vorst, doch ook hij was waardig gekeurd een reus te zien rond dragen. En dit streelde hem. De stad Antwerpen heeft van dit buitensporig huldebetoon nimmer spijt gehad. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1