CMRISTELIJK-
NIEUW SBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
1889. No. 21.
Zaterdag 16 November
Vierde Jaargarfg.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'hiiy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
BOEKBEOORDEELING.
BUITENLAND
DË
ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. fO,95
Enkele nommers-0,02»
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van
meer 10 cent.
5 regels 50 cent, iedere regel.
Paulus de Zendingsvriend. Geïllu
streerd maandschrift voor jong en
oud, onder redactie van B. Hansen
ds. N. de Jonge. Goes G. M.
Klemkerk.
Deze onze oude vriend dient zich ook
■weer bij ons aan. Hij wori reeds zoo
vele harten, ook in Zeeland. Hij winneer
dit jaar nog meer. Hij heett er recht op.
Dit bewijze het volgende opstel, dat wij
uit de le aflevering van den lOen jaargang
overdrukken.
IETS OVER JAVA EN ZIJNE
BEWONERS.
Ieder die 't vaderland verlaat en in onze
Oost voet aan wal zet, is al spoedig ver
rukt over de prachtige en heerlijke natuur.
Overal waar men den blik heenwendt ziet
men blauwe bergen in het verschiet, in den
regel met dicht geboomte begroeid. Steden
en dorpen kan men gewoonlijk niet zien,
zelfs ook niet in de onmiddelijke nabijheid.
Want in Indië treft men zelden hooge ge
bouwen aan, veel minder kerken en torens.
In de hoofdplaatsen zijn wel mohamedaan-
sche moskee's, doch deze zijn gewoonlijk
niet hoog. Bovendien is de plantengroei
er zoo weelderig, dat alles achteren onder
allerlei geboomte is verscholen.
Op de hoofdplaatsen treft men gewoonlijk
wel eenige gebouwen aan, die het kenmerk
dragen van Europeesche heerschappij. Maar
zij zijn laag, want de menigvuldige aard
bevingen maken hooge gebouwen gevaarlijk.
Daar komt bij dat men in Indië nimmer
gebrek aan grond heeft, gelijk wij in onze
groote steden. Ook staan de huizen er niet
naast elkander, maar op eenigen afstand
van elkander verwijderd. De woningen zijn
doorgaans ook omringd door een] ruim erf,
zoowel voor als achter, wat aan elke Indische
stad een landelijk voorkomen geeft. Alleen
aan de drukke wegen ziet men winkel
huizen naast elkander, die echter zeer laag
zijn en geheel anders ingericht dan bij ons.
De eigenaars hebben hunne woningen
en erven- hier achter.
Voor een nieuweling geeft alles eenaan-
genamen indruk, waartoe de natuur niet
weinig bijdraagt. Overigens heerscht overal
de grootste eenvormigheidde eene plaats
gelijkt precies op de andere. Het meerder
et minder aangename hangt geheel en al
af van de ligging in de omringende natuur.
Dit is trouwens overal in meerdere of
mindere mate het geval.
Te midden der rijke natuur en in vrucht
bare oorden wonen de menschen, schijnbaar
tevreden. De beweging en drukte die wij
in onze Europeesche steden dagelijks op
merken, vindt men daar niet. Alles gaat
bedaard in zijn werk. Niemand schijnt
haast te hebben. Wat van daag niet ge
daan kan worden, stelt men eenvoudig uit
tot morgen. Hierdoor wordt menig Euro
peaan in ongelegenheid gebracht, dich de
inlander stoort zich daaraan niet. Hij is
en blijft rustig, ook al wordt hem alles
duidelijk uiteen gezet. Men wil b. v. op
reis, en heeft het uur bepaald, doch nu
hangt het er geheel van af, wanneer de
menschen die hun hulp verleenen moeten,
gereed zijn. De inlanders hebben hoege
naamd geen prikkel, en veel minder eenig
gevoel van de ongelegenheid, waarin anderen
door hun nalatigheid of verzuim gebracht
worden. Wanneer men echter eenigen tijd
in Indië is, weet men dit door menige
droeve ervaring, en eindelijk moet men zich
goedschiks of kwaadschiks onderwerpen aan
hun ada t, d. i. oude gewoonte, voorvader
lijk gebruik, waarvan men geen afstand
doet.
Zoo ever, heb ik gezegd dat de inlander
schij nbaar tevreden is. De ware tevre
denheid vloeit voort uit het geloof in Chris
tus, en dewijl Christus daar nog onbekend
is, kan er geen tevredenheid zijn. Vandaar
dat ik sprak van s c h ij n. Bij eene opper
vlakkige beschouwing zou men werkelijk
vermoeden dat de inlander gelukkig is. Dit
komt grootendeels door het klimaat, dat
zeer gunstig is. Stelt u voor of het niet
gezegend is voor een volk als het zich nooit
behoeft te bekommeren omtrent een langen
en bangen winter, nimmer vooruit behoeft
te zorgen voor warme kleeren en brand
stof, maar zich integendeel koesteren kan
in de warme, verkwikkende zonnestralen;
of wanneer deze op het midden van den
dag te heet zijn, zich rustig in de schaduw
neervlijt?
Is het in ons vaderland voor velen zoo
bezwarend om van het loon de huur voor
een woning af te zonderen, voor den in-
lander is dit alweer zeer gemakkelijk omdat
hij zijn eigen woning bouwt, en dus in eigen
dom bezit. Die woning is hoogst eenvoudig
en dient eigenlijk maar, om hem voorden
regen te beschutten, emom er in te slapen.
Overdag is de woning toch zeer ongezellig,
dewijl er geen ramen in zijn. Het weinige
licht vindt toegang door de reten der bam
boewanden, waardoor ook de rook zich een
weg moet banen bij gebrek aan schoor-
steenen. Ieder huis heeft een warande
of gaanderij, welke even als de woning met
atap-atap (een soort lang gras) dat op de
bergen overvleedig groeit, bedekt is. Deze
dakbedekking is eenvoudig en licht, en kan
zelfs bij de hevigste aardbeving niet het
minste bezwaar opleveren.
Vele inlanders, vooral de vrouwen, kan
men op deze warande aantreffen. Zij toch
houden zich dikwijls onledig met weven.
Het eenvoudig weefgetouw is in het bereik
van iedereen, zoodat de vrouwen hun eigen
kleedingstuk, de sarong, (soort rok)
weven. Het eentonig geluid van het weef
getouw kan men overal in de verte hooren.
Ziet men nu zoo de vrouw aan het werk
en de spelende en dartelende kinderen op
het, erf onder pisang- en kokosboom bij
elkander, dan zou men haast| denken, dat
deze natuurmenschen gelukkig zijn. Met
weinig zijn zij tevreden, men ziet dit bij
grooten en kleinende eersten hebben al
zeer weinig kleeren aan, en de kinderen
zijn voor 't meerendeel naakt. Hoe vreemd
dit ook is, het Europeesch oog wordt hier
spoedig aan gewoon. Al ziet de inlander
er den Europeaan in menig opzicht zeer
weelderig leven, zeer verschillend met zijn
leven, en levenswijze, dit maakt hem niet
jaloersch; hij verandert er zich niet om,
en denkt misschien wel dat de vreemde
indringers er een lastige levenswijze op na
houden. Hebben deze veleeischen, enhun
smaak meêgebracht, de eenvoudige inlan
der houdt zich aan z ij n hoofdschotel n. 1.
de rijst. Men zorgt dat hiervan een hoe
veelheid gereed zij, en eet wanneer men
lust heeft. De man heeft in dezen wel de
grootste voorrechten. Hij U doorgaans de
eerstevrouw en kinderen komen daarna.
Een bepaalde tijd van eten is er niet, en
men doet het ook niet gezellig en met elk
ander. Ieder gaat zijn eigen gang. Er
is dus weinig orde.
De huishoudelijke werkzaamheden van
een vrouw zijn ook zeer luttel, doordat,
gelijk opgemerkt is, de kinderen geen klee
ren noodig hebben. Men loopt altijd barre
voets, dus met kousen en schoenen heeft
men geen moeite. De vrouwen loopen dus
waar zij willen, verpraten hun tijd, of leggen
zich neer te slapen. Er zijn er ook die zich
met negotie bezig houden, door b.v. vruchten,
kokosolie, eieren enz. aan den man te brengen.
Doch over het algemeen heeft men een zeer
gemakkelijk en lui leven, en vrjj wat minder
zorgen, dau een Hollandsche huismoeder
welke zich van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat met zorg moet inspannen, om alles netjes
en ordelijk te houden.
(Sïo< volgt.)
«Het leven van Koning Willem III.
De geschiedenis eener veertigjarig#
regeering,» door R. HusenHeus-
den, H. Wuijster.
Wij vestigen zeer de aandacht op dit
boeiend geschreven boek, waarin ons volk
in een kort bestek de verschillende gebeur
tenissen uit het leven van onzen grijzen
Vorst te lezen krijgt. De schrijver schetst
ons den Vorst Ie als prins en erfprins
van Oranje2e als koning der Nederlanden,
groothertog van Luxemburg. Dit deel van
'skonings lezen behandelt hij in twee tijd
perken. In het eerste tijdperk, loopende
van 1849 tot 4874, worden achtereen
volgens behandeld: De Huldiging. Bali,
enz. De Aprilbeweging. Verschillende mi-
ni'teriën. De watersnood. De Oranjefeesten
van '03. De schoolstrijd I. Volksrampen,
gedenkdagen en gevaren. De Fransch-Duit-
sche Oorlog. De Aprilfeesten.
In het laatste tijdperk, niet het minst
belangrijke en gelukkig geslaagde: Het kro
ningsfeest van '74. De schoolstrijd II. De
Atjeh-oorlog. Mr. Groen v. Prinsterer en
de reformatie. Lief en leed in 'sKonings
paleis. Besluit.
W(j vinden in dit boek tal van merk
waardige feiten medegedeeld, die de heer
Husen met zeldzamen tact en scherpzinnig
heid uit het stof der vergetelheid wist op
te rakelen en in een vorm die tot lezen
uitnoodigt, over te brengen. In kwader
dagen heerschte onder anderen veel erger
dan nu onder ons volk gebrek aan belang
stelling voor alles wat buiten den engen
gezichtskring van dorp of gemeente viel.
Met staatkunde bemoeide zich slechts hier
en daar een vergeten deurwaardertje of
schoolmeestertje. Met name van Groens
arbeid nam bijna niemand notitie. Van
daar dan ook dat de schrijver zoovele feiten
meedeelt, die, moesten zij in onze dagen
plaats hebben, stellig meer de aandacht dan
thans, van ons Vrijheid- en Waarheidlievend
volk trekken zou. Bij de belangstelling in
de hedendaagsehe gebeurtenissen op kerke
lijk en staatkundig gebied behoort zich de
historische kennis te paren. De vraag hoe
de strijd op zoo menig gebied zich ont
wikkeld heeftde vraag naar den oorsprong,
de geschiedkundige ontwikkeling van zoo
menig verschijnsel, zoo menige gebeurtenis
in onzen t\jd, behoeft, met Husens boek in
de hand, niet meer met een ik weet het
niet beantwoord te worden.
Vooral in wat de schrijver over den
schoolstrijd mededeelt, tintelt iets van het
oude vuur, waarmede hij in Groens leven
aan diens zijde, ofschoon op eigen wijs dien
strjjd medestreed. Niet van hooren zeggen,
maar uit eigen ervaring geput zijn zijne
mededeelingen in zake het Volkspetitionne
ment enz.
De schrijver deed er wel aan dat h\j het
volle licht vallen deed op 1856 en 1878,
om te doen uitkomen, dat onze Vorst steeds
gestaan heeft boven de partijen, en nooit
maar een enkel oogenblik aan liet liberalisme
de gelegenheid heeft gegeven, gelijk België's
koning, hem voor zich en zijne denkbeelden
te annexeeren. Daarom vinden wjj ook
wat hij van koning Willem II schrijft, en
van de geschiedenis der grondwetsherziening
in 1848 alleszins lezenswaardig.
De zeer hinderlijke stijlfouten die wij
hier en daar aantroffen, doen niets af aan
den degelijken inhoud. De poging om naast
Bosscha's Willem II een Willem III voor
het volk, voor het Christenvolk te leveren,
is volkomen geslaagd. Er is een draad
in, welke in Bosscha's boek ontbreekt. Het
doel om tot,verheerlijking, niet van eenige
partij, maar van Gods leidingen te stemmen,
is bereikt.
Ouders, onthoudt dit boek uwen zonen
nietmaar zorgt dan ook dat zjj het lezen.
De uitgever Wujjster zorgde voor een
nette uitvoering. Zij een ruim debiet zijn
loon I
Op Kreta is men al sinds jaren de Turk -
sche heerschappij moede, doch men ziet
geen kans, zonder hulp van buiten, zich
er aan te onttrekken. Altijd heeft de
overwegend christenbevolking op Griekenland
gehoopt en gerekendook is de regeering
van laatstgenoemd land niet onwillig de
Cretenzen, het moedige nageslacht van de
«luie buiken» uit Paulus' tijd te hulp te
komendoch achter Griekenland staan de
groote mogendheden, althans vijf van de
zes, die er allen belang bij hebben, dat
Turkije op de beenen de Turk baas op
Kandia blijft. Turkije is voor Rusland de
sta-in-den-wegde door zijn zwakheid
machtige dwarsboomer van Rusland's plan
nen in Azië, en de gewenschte bondgenoot
der overigen van Europa's mogendheden,
die Rusland's uitbreiding en toeneming met
leede oogen aanzien. Zij toch hebben er
belang bij, dat Rusland door Turkije wordt
opgehouden en de oorlog, die zeker komt,
nog eenigen tijd wordt verdaagd.
Daarom moet ook Griekenland niet te
machtig worden, en van elke inmenging op
Kandia afzien.
Alleen toch vermogen de Kandioten niets
tegen hunne natuurlijke vijanden, en zoo
blijft Kreta Turksch. In dien geest hebben
reeds de regeeringen van Italië, Duitschland,
Oostenrijk, Engeland en Frankrijk aan die
van Griekenland hunne bevelen gegeven;
en heeft de Griek, voor zooveel groote vij
anden bang, zich wijselijk teruggetrokken.
De Keizer en Keizerin van Duitschland
kwa.nen gisteren te Innsbrück aan, waar
zjj door den Keizer van Oostenrijk hartelijk
verwelkomd werden. Er was veel geestdrift
onder de talrijke toeschouwers. -♦