NIEUWSBLAD VOOR ZEELAxND. CM RIST ELI JK- HISTORISCH 1889. No. 15. Zaterdag 2 November. Vierde Jaargang. VERSCHIJNT G. iVi. Klemkerk, te Goes F. P. ü'iiuy, (e Middelburg. l'RIJS DER ADVERTENTIES: Belasting op het inkomen." ui. U elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. Enkele nommers f 0,95 - 0,028 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regete 50 cent, iedere regel, meer 10 cent. v Wij kunnen ook na de beide artikelen van G. gelezen te hebben van dit gewichtig onderwerp niet afstappen, zender eerst met nadruk er op gewezen te hebben, dat het hier niet geldt een partijzaakwant dat vele liberalen zich beslist tegen de ingrij pende voorstellen op dit punt hebben uit gelaten. Wij schrijven enkele beoordeelingen over, geschreven door alleszins bevoegden, tevens staatkundige vrienden der vijf liberalen, die ons met een rijksinkomstenbelasting willen zegenen. Allereerst luisteren wij naar wat Profes sor van Geer er van zegt in de Vragen des Tijds aft. 12 bl. 299. «Intusschen zegt de professor is het vraagstuk niet zoo gemakkelijk op te lossen, als de toelichting der vqf wetsont werpen het voorstelt. Betere verdeeling der lasten is niet de eenige eischversterking van middelen moet daaraan toegevoegd worden. De optimistische beschouwingen van den tegenwoordigen minister van finan ciën worden niet algemeen gedeeld, en zijn aan gegronden twijfel onderhevig. Dat in het verschiet gestelde evenwicht is hoogst wankelbaar en berust op een gfoepeering van cijfers, die op andere wijze voorgesteld nog bedenkelijke gapingen doen kennen. Daarbij staat groote verhooging van uitgaven voor de deur. De nieuwe militaire organisatie zal groote offers van de schatkist vergen. Daarbij 's een "wijziging van bet lager on derwijs te wachten, die mede, hoe zij ook uitvalle, groolere ünanciëele lasten ten ge volge zal hebben. Zij die met mij overtuigd zijn, dat aan ods onderwijs nog lang niet besteed wordt, wat tot verheffing van het peil moet gedaan worden, zullen niet aarzelen op verhooging van lasten aan te dringen om de opbrengst voor dit hooge doel aan te wenden. Aldus moet de hervorming van het be lastingstelsel, om aan het doel te beant woorden, ook verhooging van opbrengst tot gevolg hebben en nog aan een eisch voldoen, die door de voorstanders geheel uit het oog verloren is. Moge de nood der rijks-sehatkist zich meer of minder doen gevoelen, in elk geval wordt hij ver over troffen door dien der gemeente-fondsen, welke meerendeels uit schuldbekentenissen bestaan. In dien nood moet in de eerste plaats worden voorzien, en de hervormings plannen, die met deze klacht geen rekening houden, zijn hierdoor reeds veroordeeld. Het moet als een groote griet tegen de ingediende voorstellen worden aangevoerd, dat zij in plaats tegemoetkoming aan den geldelijken nood der gemeenten te openen hare finan ciën nog meer in de war sturen. Vele gemeenten toch hebben toi herstel van het evenwicht de toevlucht genomtn tot een inkomstenbelasting, die hier en daar reeds tot een vrij aanzienlijk bedrag is opgevoerd. Wanneer nu van rijkswege ook zulk een belasting wordt ingevoerd, die met de door de gemeenten opgelegde lasten geen rekening houdt, dan is het klaar dat de laatste dubbel zwaar zullen wegen. Een gemeente inkomstenbelasting bijv. tot 6 percent op gevoerd, zal bij aanneming van deze voorstellen tot 12 opgevoerd zijn. Het komt mij voor dat de gemeenten moeilijk hare verordeningen op de in komstenbelasting kunnen handhaven wan neer zulk een belasting van wege liet rijk wordt geheven. Art 240 G W zegtrijksbelastingen direct naar het vermogen of inkomen geheven. Derhalve vervallen alle directe inkomsten belastingen door de gemeenten geheven, als die voor het rijk worden ingevoerd. Nog een ander liberaal, dr. Vitus Bruinsma zegt er van: «Het wetsontwerp Goeman Borgesius acht ik zeer gebrekkig». En de heer Pik zegt in zijn bekende brochure «In den regel zal het inkomen veel te laag opgegeven worden, doch in andere gevallen, zooals wanneer kooplieden bij vermindering van inkomsten hun crediet willen behouden te hoog. «Zelfs strenge straffen zullen niet bater Straffen, als bijvoorbeeld de heffing van het viervoud (zooals in Pruisen)verbeurd verklaring van de helft van alle bezitingen (zooals te Athene); zelfs de doodstraf (zooals te Corinthe) zullen machteloos blijken om bedrog en wetsontduiking tegen te gaan.» Doch meer nog dan door hen wordt het voorstel in zijn hartader aangetast door jhr. Rochussen, ook niet een der onzen. Hij bestrijdt het socialistisch beginsel dat de burgers er zijn om den Staat; welk be ginsel aan het ontwerp ten grondslag ligt. Hij zegt: Het beginsel, waaruit het denkbeeld ont stond dat de Staatsburger als zoodanig gehouden is tot het, door de mate van zijn persoonlijke kracht, aangewezen deel in de openbare uitgaven, 't is 't valsche indivi dualisme dat in den Staat het organisch karakter miskent, in het volk de som ziet der op een gegeven oogenblik levende in dividu's van gelijke nationaliteit. Na deze quaestie dus op zuiver principiëe1 terrein te hebben gebracht, beantwoordt deze schrijver de vraag wat «inkomst» is. „De inkomst" is loon, loon voor de daad, waardoor in de behoefte van een ander is voorzien, loon in dien vorm waarin het op de soortgelijke daad van een'derde, ter keuze van den rechthebbende, vrfje beschikking geeft, loon in wettelijk betaalmiddel. Is inkomst een werkelijkheid, inkomen is daarentegen een subjectief begrip. Er kan geen algemeene regel gesteld worden om de verschillende waarde van inkomsten uit kapitaal, onderneming en arbeid tot gemeen schappelijke inkomenswaarde te herleiden. Het ontbreekt daartoe aan alle objectieve gegevens. Veeleer geeft het werkelijk leven ons de grootste verscheidenheid tusschen de verschillende soorten van kapitaalsbelegging van industriëele werkzaamheid, van loon- trekkenden arbeid te aanschouwen, en wat laatstgenoemde betreft, zoowel uit het oog punt der kansen van behoud van een dienst betrekking, als van de voorwaarden dieden arbeider voor het geval van tijdelijke onge schiktheid gesteld zijn. Ten slotte komt al les aan op individueele omstandigheden aan de bron der inkomst, dat is bij hen uit wier handen zij ontvangen wordt. Handelende over het belastbaar inkomen doet hij zien hoe moeilijk het is vast te stellen. De Staat, welken weg hij ook in slaat, komt er zelfs nimmer toe het in komen tot een werkelijkheid te maken. Het belastbaar inkomen in het kohier is zeer zelden dat wat door de wettelijke omsehrij- ving wordt aangewezen, en dit laatste even min gelijk aan hetgeen de belastingschul dige met recht als zijn inkomen mag be schouwen. Wat de Staat weten moet oin het inkomen te kunnen belasten, kan nij niet te weten komen. Die moeilijkheden beletten echter de invoering van een In komstenbelasting niet. Men heeft van die practische hulpmid delen. Men begint bij eerste invoering gaat alles het gemakkelijkst met een hoog minimum van belastbaarheid en een zeer laag ten honderd van heffing, en voert het stelsel in van facultatieve eigén aangifte (bepaling van het inkomencijfer doorjde be lastingschuldigen die zulks verkiezen). Bfj de eerste aanslagregeling neemt men al de niet buitensporig lage aangiften grif aan, en be toont zich, ook bij den aanslag ambtshalve zeer liberaal jegens de belastingschuldigen. Doch in petto neemt men tevens den stelregel aan dat te laag is iedere aangifte en iedere aanslag waarover niet wordt ge klaagd. Wie niet beweerd dat hem onrecht is gedaan, h(j „wordt geacht" der schatkist onrecht te hebben gedaan, en b(j de eerst volgende opmaking van de kohieren hooger geschat. Men gaat daarmee voort tot de be lastingschuldige het bewijs komt leveren dat te zware last op hem gelegd is. Zeer velen zullen dien jaren achtereen blijven torsen en zich liever den steeds klimmenden aanslag blijven getroosten dan met hunne boeken en schrifturen voor het bestuur te verschijnen, en daar alles mee te deelen wat hun verder op het hart ligt. Of dt gang naar het bestuur veel baten zal, is onzeker. Belanghebbende zal, ten genoege van het bestuur, het bewijs te leveren heb ben dat zijn werkelijk inkomen geringer ie dan het wettelijk (b.v. dat hij een gedeelte aan een ouden vader of ziekelijke moeder uitkeêrt enz.); niet allen zullen slagen, maar allen zullen „het in hun belang achten vrij willig die inlichtingen te geven." Het is een harde methode die onnoodig verarmt en verbittert. 1 November '89. Uit het raadsverslag van Middelburg kunnen wij door plaatsgebrek slechts enkele punten aanstippen Op voorstel van den heer Snijders werd besloten een archivaris voor het oud archief der gemeente te benoemen. Tegen den postjaarwedde van een ambtenaar belast met de liquidatie van de saldo's der voormalige wisselbank dd. f 886 had de heer v. Dunné bedenking. Hij stelde voor dien post te doen vervallen en dat salaris te brengen op den post pensioenen voor ambtenaren, wijl er niet te liquideeren valt. Dit voorstel werd met 9 tegen 8 stemmen aangenomen. „Op voorstel van dhr. Snijders werd een memoriepost uitgetrokken aanleg van gas in de raadszaal. Bij afdeelingwachtgelden werd behan deld het voorstel Dunné om dien post te verhoogen in *t belang van den straks be sproken ambtenaar bjj de wisselbank. De heer Tak was van oordeel dat het raads besluit, waarbij die zaak geregeld is, dient nagegaan te worden. Het gaat niet aan te doen zooals de heer Dunné wilde, die post eenvoudig van de begrooting te nemen dat zou men met de schuld dan ook wel kunnen doen. Op sprekers verzoek werd het raadsbesluit waarbij die ambtenaar be noemd was, voorgelezen. Op voorstel van dhr. A. P. Snouck Hurgronje werd op het aangenomen voorstel Dunné teruggekomen. Bij den postonderhoud riolen enz. deelde de heer de Ligny mede dat bij de gezond heids-commissie een klacht is ingediend door dhr. de Kruijter uit de Langeviele, waarop dhr. Sprenger aanmerkte dat klachten bij den gemeentebouwmeester moeten inge bracht en er dan mede gerekend zal worden. Doch dhr. Snijders zeide dat hem iemand bekend is, die zulks zonder succes gedaan heeft. Bij paragraaf 5Voltooiing van de dem ping der achtergracht en liet aldaar voor handen zijnde riool voor hemel- en spoel water, waarschuwde dhr. Dunné, met instemming van dhr. v. Berlekom, tegen den afvoer van hemelwater zooals het nu is, tegen den afvoer van spoelwater uit het gasthuis, de Noordpoortstraat en den zich aldaar bevindenden zinkingsbak. Zijn vraag of aansluiting op het groote, bij de Manege uitloopende, stadskanaal niet mogelijk is, zal dhr. Sprenger later beantwoorden. Kosten straatverlichting werden gebracht van f480 op f8980. Bij hoofdstuk VII kosten middelbaar onderwijs, stelde dhr. Dunné voor de post jaarwedden onderwijzend personeel te ver hoogen met f10200 en dat af te trekken van de post lager onderwijs en wel van school G (de «meisjesschool»). Dit toch is geen lagere school, maar een verkapte middelbare. Wil men een middelbare school, dat men die dan zelve betalen, en niet, door er den naam lagere school aan te geven er den Staat voor late betalen. Daar eenige leden lachten, merkte de heer Dunné op dat het hem niet schelen kon daar hij een rechtvaardige zaak voorstelde. Zijn voorstel werd met 15 tegen 2 stemmen (Snijders en Dunné) verworpen. Bij afd. 3. Kosten lager onderwijs stelde de heer v. Dunné voor de posttoelagen en bijdragen te verlagen met f 350D en wel voor scholen voor meisjes D en F, hoofden de dames Klaar en Ghi-'at, welke scholen niet anders zijn dan standenscholen. Het voorstel werd verworpen met alge meene stemmen min twee (v. Dunné en Snijders). Bij afd. 5. Gymnastiekschool, jaarwedde onderwijzers komt voor de kweekeling J. H. v. d. Bel ad f 150. Dhr. Snijders vroeg of het wel aangaat als kweekeling hier geboekt te staan en zelf aan het hoofd eener dergelijke inrichting te staan, zooals met bedoelden persoon het geval is. Burgem. en Weth. stelden voor een nieuwe post onder deze afd. te plaatsen als toelage te geven aan de school der maatschappij tot nut van 't algemeen. De heer v. Hoek bestreed dit voorstelals men de nuts- scholen subsidie geeft dan ook aan andere inrichtingen. Het voorstel werd aangehou den. Bij de postbijdrage in de kosten van aanleg van het havenkanaal werd aangenomen het voorstel Snijders tot op schorting der betaling; dewijl vele leden met hem en dhr. Tak van meening waren dat na het door de regeering ingestelde onderzoek en toegezegde verbetering aan den toestand van niets doen een einde moet komen. Het voorstel Dunné om de 50 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting te brengen op 45 opcenten, werd ver worpen. Bij de post vergoeding door het rijk van 30 percent voor de kosten van het onder-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1