NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1889. No. 14.
Donderdag 31 October.
Vierde Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
„Belasting op het inkomen."
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,025
UITGAVE VAN
G. M. Klemkeik, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regel* 50 cent, iedere regel,
meer iO cent.
ii.
Men zal ons mogelijk tegenwerpen, dat in
vele gemeenten van ons vaderland reeds
eene inkomstenbelasting is ingevoerd en nog
al vrij goed werkt, datj men daar in ieder
geval niet veel klachten hoort.
Wij antwoorden hierop, en meenen dat
dit zonder tegenspraak is De gemeentelijke
kohieren van eene inkomstenbelasting zijn
eigenlijk niets anders dan eene reusachtig
groote font.
In bijna niet ééne gemeente vindt men
op de kohieren eene juiste afspiegeling van
het inkomen der aangeslageneu.
Hier neemt men het inkomen laag en
de pereentenj wat hoogerelders slaat men
eenvoudig de belastingbetalende!, aan naai
den maatstaf van den hoofdelijken omslag
die vroeger betaald werd enz. Maar bovendien
is eene inkomstenbelasting voor het rijk
niet op ééne lijn te stellen met eene zoodanige
belasting voor een gemeente. In eene
gemeente heeft men een bepaald bedrag aan
belasting noodig. Het is dus hier maar.de
vraaghoe wordt die het best zooveel
mogelijk gelijkmatig over de ingezetenen
verdeeld
Bij het rijk is dit niet het geval. Het
lijdt geen twijfel of wanneer het het rijk
geldt de verschillende gemeenten onderling
zullen gaan wedijveren in het verbloemen
van het inkomen der eeroeentenaren. En
maakt al eens een enkele gemeente eene
uitzondering hierop, dan betaalt die het
meeste in het gelag en betaalt de eerlijke
voor den oneerlijke.
Dat eene inkomstenbelasting voor eene
gemeente zoo gemakkelijk is uit te voeren
behoeft men waarlijk niet te denken.
Wij hebben daarvan het voorbeeld gezien
in Amsterdam, alwaar men eenige jaren
achtereen die belasting heeft gehad, maar
waar men nu, vanwege de groote moeilijkeid
die men ondervond, is teruggekeerd tot een
hoofdelijken omslag. Wanneer men eene
dergelijke belasting voor de gemeente niet
eens behoorlijk kan toepassen, hoe zal men
dit dan voor het iijk kunnen doen?
Men denke ook niet dat vele gemeenten
een inkomstenbelasting vrijwillig [hebben
ingevoerd. O neen in Zeeland b. v. werd
men daartoe door Ged. Staten genoodzaakt,
zoodra men een hooger bedrag aan belasting
moest hebben dan de verordening toeliet.
En zoo zal het waarschijnlijk wel op meer
plaatsen zijn gegaan. Men werd dus
eenvoudig door hooger hand hiertoe verplicht.
Toen onlangs de onderwijswet in de
tweede kamer aan de orde was, werd er
van liberale zijde tegen heffen van verplicht
schoolgeld ook het argument aangevoerd,
dat dit inbreuk zou maken op de zelf tandig-
lieid der gemeenten. En dit mocht niet.
Maar dat liberale collegiën van Gedeputeerde
Staten de gemeenten dwingen eene belasting
te heften welke zij niet verkiezen en waartoe
zij ook volgens de wet r,iet kunnen wor
den verplicht, dat schijnt in het oog van
die heeren niet zoo erg. Dit slechts in
het voorbijgaan.
Uit het bovenstaande zal genoegzaam zijn
gebleaen le dat eene gemeentebelasting op
het inkomen niet gelijk kan gesteld worden
met een zelfde rijksbelasting2e dat in
groote gemeenten die belasting niet uit
voerbaar bleek en 33 dat zeer vele gemeenten
niet vrijwillig maar gedwongen daartoe zijn
overgegaan.
Van een beroep op eene gemeentelijke
inkomstenbelasting ten voordeele van die
voor het rijk zal dus niet veel meer
overblijven.
De voorstanders eener inkomstenbelasting
wijzen ook op het voorbeeld van Engeland
en Pruisen. Schijnbaar met eenig recht,
want in beide landen wordt sedert jaren
een rijksinkomstenbelasting geheven, hoewel
niet progressief maar proportioneel. Maar
hoe komt dat In Engeland had die be
lasting haar ontstaan te danken aan buiten
gewone omstandigheden, n. 1. aan de be
dreiging met een oorlog van de zijde van
Frankrijk. Meermalen afgeschaft kwam zij
toch weer terug om de financiën des lands
te, herstellen en had dan het karakter van
slechts van tijdelijken aard te zijn. Telkens
toch werd de heffing maar voor eenige
jaren toegestaan. Die belasting is evenwel
in Engeland nimmer populair geweest of
schoon zij daar dient tot sluitpost der
begrooting en familiegeheimen daar meer
dan elders worden ontzien. Naar men al
gemeen veronderstelt, wordt in Engeland
nog geen tiende der inkomensjj aangegeven.
In Pruisen ging het eenigszins anders toe.
Geen volk is zeker meer dan het Pruisische
geschikt om met ijzeren hand .geregeerd te
worden. Daar heerscht dan ook de inkom
stenbelasting in al haar gestrengheid. In
Pruisen heett men, de inkomstenbelasting
voor een inkomen boven 3000 mark en
een klassen belasting voor een inkomen 'be
neden die som. De aanslag geschiedt
ambtshalve. De met het opmaken der
kohieren belaste commissie staan alle mid
delen ten dienste om den aanslag te regelen.
Zij kan onder eede nog wel getuigen hooren
en den belastingplichtige dwingen zijne
effecten te vertoonen en zijne boekeu open
ie leggen. Prachtige bepalingen voorzeker,
maar die hier in Nederland niet licht bijval
zouden vinden. En tocli maakt men zich
in Pruisen geen illusie dat de aanslagen
over 't algemeen juist zijn.
Vraagt men nu of wij dan de belastingen
die de heer Goeman Borgesius c. s. tegen
eene inkomstenbelasting willen afschaffen
zoo voortreffelijk vinden (De accijns op
het zout, het patentrecht en recht van
overdracht van onroerend goed.) O neen:
Wij vinden die lang niet voortreffelijk,
ofschoon wij niet al de bezwaren deelen,
welke gewoonlijk tegen die belastingen
worden aangevoerd.
En vooral is dit niet het geval wanneer
wij daarvoor in de plaats moeten krijgen
een belasting die op zijn zachtst uitgedrukt
even gebrekkig is en even onrechtmatig
werkt.
De belasting op het zout als gedwongen
verbruiksbelasting, ook wij zouden die gaarne
afgeschaft zien, ook met het oog op de
fraude welke met dat middel wordt ge
pleegd door de grensbewoners. En wij
hebben hoop dat deze Minister van financiën
met een voorstel tot afschaffing van den
accijns zal komen.
Tegen een patentbelasting (niet in haar te
woordigen vorm) hebben wij minder bezwaar.
Wij gelooven zelfs dat het niet in 't
belang van vele patentplichtigen als ne-
zingdoenden, ambachtslieden, enz. zou zijn
wanneer men die belasting een scheldbrief
gaf. Bovendien werkt zij voor een groot
deel indirect d. w. a. zij die patent betalen,
krijgen dit van hun afnemers of van de
verbruikers terug. Er is nog meer. De
groote werken die in ons land zijn aange
legd of gemaakt zijn grootendeels voor den
handel daargesteld. Ook tot schade van
den landbouw, en nu is het niet zoo on
billijk dat daarvoor iets wordt betaald.
Vermindering van het recht van overdracht
van vastgoed, maar o. i. zeer wenschelijk
in 't belang der kleine grondbezitters. Wij
zouden er ook nog wel willen bijvoegen,
veimindering van den suikeraccijns. Wan
neer dit nu alles kon worden verkregen,
zonder invoering van nieuwe belastingen
of belastingen die minder schadelijk waren,
wij zouden dit toejuichen.
Maar daarvoor in de plaats te krijgen
eene inkomstenbelasting, welke, wij zouden
dit kunnen aantoonen, de burgerij niet min
der zou drukken dan de thans bestaande,
'daarmede komen we niet vooruit. Wij
moeten hierbij niet uit het oog verliezen
dat bestaande belastingen, al schijnen zij
onbillijker, gewoonlijk gewilliger en ook
gemakkelijker gedragen worden dan nieuwe.
Al bezingen wij hiermede den lof niet van
drukkende belastingen, toch is het duide
lijk dat de maatschappelijke verhoudingen
zich daarnaar hebben gevoegd.
Al zou de afschaffing van den accijns op
het zout den minderen stand eenige ver
lichting geven van druk, toch zal wel nie
mand meenen, dat de positie van de
arbeidende klasse daardoor veel verbetering
zou ondergaan.
Ir. ieder geval zou de belasting die men
daarvoor wilde invoeren niet mogen druk
ken op de middelklasse, die dikwijls een
even harden en harder strijd om het be
staan heeft te voeren als de lagere standen.
De belasting op het zout bedraagt waar
schijnlijk voor ieder inwoner nog geen ze
ventiende cent per week. Aan alle ver
bruiksbelastingen, behalve wijn, bier en
gedriteleerd betaalt ieder inwoner 7 cent
per week en aan belasting op gedisteleerd,
dat in ieder geval eene vrijwillige ver
bruiksbelasting is, wordt betaald 10 cent
per week. Zoalang die verhouding zoo is
mag men waarlqk nog niet al te veel klagen
over de schandelijke verbruiksbelastingen.
Adressen.
Als men in alle mogelijke bladen leest
van de zeer vele adressen, waarmede men
van heinde en veer onze eerste kamer als
bestormt, teneinde de schoolwet afgestemd
te krijgen, zou men zoo zeggen dat min
stens half Nederland rich opgemaakt heeft.
Maar schijn bedriegt.
Het aantal adressen zegt niets. Onder
deze toch zijn er met 6 en meer hand-
teekeningen voorzien. Een adres met zes
namen, wat beteekert dat Neen, dan
klinkt het beter als een van deze zes aan
de bladen meldt, dat zijn vereeniging «met
algemeene stemmen» tot het zenden van een
adres besloot.
Uit Rotterdam, der liberalen vrijstad,
kwamen met veel moeite slechts 600 hand-
teekeningen binnen. En over het geheele
land bedraagt het aantal protestanten tegen
Mackay's wet slechts ruim 6000. Onder
dezen treffen wij aan (het zij met beschei
denheid gezegd) lo. ouderwijzers en andere
gesalariëerde dienaren der openbare» school
2o. heeren van de Loge; 3o. leden van het
Nut; 4o. een kleiner deel sonverzoenljjken»
als Heldt De naam van [dezen laatste komt
op meer dan een adres voor.
Gaat men nu na, dat deze adressen-
schrijvers uitstekende hulpmiddelen ter
populariseering hunner bedoeling, hebben in
de groote en kleine liberale kranten in ver-
eeDigingen en clubs op allerlei wjjze aanhan-
gerskunnen winnen dat bijna al wat groot
en edel enjmachtig is in Staat en Maatschappij
en Wetenschap op hunne hand is; en de
offlciëele wereld, die der ambtenaren, uit
hun toonaard zingtdan kan men veilig
vaststellen, dat deze eerste nabootsing van
het volkspetitionnement is mislukt, en dat
de eerste kamer bezwaarlijk daaraan alleen
hare gronden voor verwerping der schoolwet
kan ontleenen.
De poverlieid van het resultaat is te ver
blijdender, dewijl de onwil van vele libe
ralen om den schoolstrijd voort te zetten,
er schuld aan heeft.
Dit geeft goede hoop voor de toekomst.
Nadere de tjjd dat alle Nederlanders
eens zoo kunnen samenwerken in het belang
van het gansche vaderland.
30 October '89.
GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG.
Zitting van Woensdag 30 October 1889.
Voorzitter Jhr. Mr. L. Scborer.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen een request van W. van de
Putte, houdende mededeeling dat hjj vrij
willig bereid is afstand te doen van de door
hem gepachte grond en waarin hij verzoekt
tot April hiervan gebruik te maken. Op
voorstel van den Burgemeester werd aan
B. en Weth. opgedragen deze zaak verder
te onderzoeken en af te doen.
Een verzoekschrift van eenige ingezetenen
om de gasprijzen zoo mogelijk te vermin
deren. Burgemeester steltj voor [adressanten
te verwijzen naar de genomen raadsbesluiten.
Alzoo werd besloten.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde
de stemming over het voorstel Tak-Van
Hoek waarover in vorige zitting de stemmen
staakten. Het werd thans aangenomen.
De gewijzigde begrooting der gasfabriek
werd, met een goed slot van f8070, met
algemeene stemmen aangenomen behalve
die van de heeren Snijders en van Dunne
welke tegenstemden.
De voorzitter stelt aan de orde de be
handeling der gemeentebegrooting voor den
dienst 1890. Hoofdstuk I der inkomsten,
ontvangsten wegens vroegere diensten,
waaronder het batig slot der rekening over
het dienstjaar 1888 gebruikt is, werd ge
raamd op 134152,90. Hoofdstuk II. In
komsten van gemeenteeigendommen en
bezittingen, waaronder begrepen inkomsten
van vaste eigendommen, opbrengst van
tienden, cijnzen en erfpachten, pacht van
de jacht, van de visscherij, opbrengst gras
verpachting, van den houthak, rente van
eenige gelden, batig slot van de exploitatie
van de gasfabriek, totaal f 25810,93s waar
onder begrepen is de rente van een bedrag
van 138800, zijnde onafgehaald gebleven
saldo der in 1878 opgeheven stadswisselbank.
Hoofdstuk III. Belastingen en heffingen.
Afiiceling 1. Opcenten op 's Rijks directe