NIEÜWSBL AD
VOOR ZEELAND.
CM RIST ELI JK-
HISTORISCH
1
1889. No. 150.
Zaterdag 21 September.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'liuy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Geestdrijverij en Oproer.
INDISCHE BEG ROOTING.
Y Het schrijven aan de Synode.
Y De troonrede.
BUITENLAND
Ij-dam, 17 Sept. 1889.
ringen.
Vorige.
2% 807/g 807/g
8 96% 96%
8% 103
31/" 10Z% 1036/*
81/s 101% 101%
5 80%
5 94%
4 84/jj 84%
4% 97% -
5 87% 87%
3 671/4
4% 94% 94%
|-'15 5 104 104
5 643/. Ö43/,
5 IO31/4 103
5 1026/g 1021/4
5 BI
|100 5 100% 1003/4,
500 4% 1U0%
4 91% 91%
5 973/4 977/g
4 70% 703/8
5 87% 871/4
16% 16%
4% 1023/g
4 90% 911/4
5 1023/4
5 1023/4
44% -
tedelijke Leeningen.
31L 1003/4 101
8% 1007/g 101s/8
ciëeie Ondernemingen.
id. 112% -
147
dhr. 41/2 102 102%
li to 4 101%
2 52 52%
4%, 1011/g
4 101
and. 527/8 52%
4% 1021/2
4 IOH/2
31/3.1001/4
4% 102 1023/8
5 101
103% 103%
99 99
4 101
118
4%
239
46
bh.
ï'65
46
4% 1011/s 1013/4
84
Idbr. 5
fito 4% 927/8
Jbl, 7 117/2
jleeningen.
lAaod.
Oblig. 8
5
5
3
IA. -
P8-
5
5
8
5
4
5
Aand. =z
Oblig. 6
5
6
6
5
7
O.
Obl.
li to
A
A.
d.
159%
95%
337/u
104
833/4
59%
1271/2
1717/2
5 IOOI/2
5 1201/3
3 60%
5- 94
4% 913/4
5 1031/4
100%
1021/g
691/4
69%
86%
213/8
353/4
1131/2
109%
1041/3
751/3
94%
124
843/4
118
101
757/8
123/8
94
61
td.
Ad.
v. A.
)blig. 7
63
6 1081/*
110
1141/*
93%
159
33Va
59%
1263/4
100%
120%
60%
9*
91%
1027/s
100%
X02V8
86%
207/8
35%
IO4I/3
94%
35
756/8
123/8
1083/*
1083/4
6 114
v. obl. 633/4
8 115
bl. 5 102
maatschappijen.
188
ig. 4 103
lito
ig. 4 87
nd. 58
lig. 4% 101%
e-Leeningen.
f 100 108%
3 100 106%
21/2 £r. 100 87%
21/s 100 87%
4 250 112
100 1481/4
100 1571/2
ZE. 100 1633/4
5 100 154V*
3 fr. 100 477/8
|8 400 15s/»
63%
1086/j
107
873/s
87%
147%
446/b
153/4
DE
ZEEUW,
elken MAANDAG- "WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
f0,95
- 0,026
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
en
25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regeL
meer 10 cent.
van 1 5 regels
Zij, die zich met 1 OCTO
BER a. s. op dit blad wen-
schen te abonneeren, ontvangen de nog
in deze maand verschijnende nommers
GRATIS.
Nu de heer Beelaerts door den koning
andermaal tot voorzitter der tweede kamer
gekozen werdde kamer weder bijeen
kwamie minister van financiën zijn
Hiillioenenrede uitsprak en de minister van
koloniën zijn koloniaal verslag inzond; is
het noodig dat wjj even den stroom van
belangrijke artikelen over de onderwijszaak
onderbreken, om als bij afwisseling ons te
verpoozen in bovengenoemd verslag. Het
is door minister Keuchenius opgesteld en
geeft hier en daar merkwaardige ophelde
ringen omtrent de jongste oproeren in de
Oost. Omtrent de eigenlijke oorzaak van
het oproer te Tjilegon— Bantam in Juli 1888
zegt de minister het volgende
«Onder de gemengde bevolking van de
afdeeling Anjer, welke sedert de ontheffing
van het voormalig sultanaat van Bantam
steeds door een minder gunstigen geest
jegens het gouvernement bezield is geweest
en-van oudsher als zeer fanatiek bekend,
haoden de godsdienstige secten of devotiën
als de «nagsabandyah» en de «gadiryah-
nagsabandyah» tal van belijders gevonden,
zelfs onder de inlandsche ambtenaren en
hoofden, welke belijders, ingevolge een der
stelregels dier secten, blinde gehoorzaam
heid verschuldigd zijn aan de leeraren
goeroe's» of «kia's»), en niet worden aan
genomen, dan na een eed van volstrekte
geheimhouding te hebben afgelegd.
Van deze omstandigheden is, gelijk later
bleek, waarschijnlijk ten gevolge van de
inblazingen van een tegen het laatst van
Juni 1888 weder naar Mekka teruggekeer
den sjeck, Hadji Mardjoeki of Marzuqi, ge
boortig van Tanara, gebruik gemaakt
om eene krachtige poging te wagen ten
einde een nieuw Mahomedaansch rijk te
stichten. Het is bekend geworden dat niet
alleen in de afdeeling Anjer, maar ook in
de afdeeling Serang en wellicht elders, reed
van het najaar 1887 af door de voornaamste
goeroe's van tyd tot t(jd vergaderingen wa
ren gehouden, zoo onderling als met hunne
leerlingen en aanhangers, ten einde een
gemeenschappelijk optreden voor te bereiden,
van welke vergaderingen, gedeeltelijk dooi
de medeplichtigheid, gedeeltelijk door plicht
verzuim van de inlandsche ambtenaren, het
bestuur evenwel geheel onkundig is gebleven.
De bedoeling was om, na het uitmoorden van
de Europeanen en ook van de inlandsche amb
tenaren, voor zoover die zouden gebleken zijn
ons bestuur getrouw te willen blijven, den
kiai Hadji Ismail uit te roepen als vorst van het
te stichten Moslimsch rijk, hoewel als het
hoofd der samenzwering, of althans als lei
der der uitvoering beschou wd moet worden
de kiai Hadji Wasid, uit de kampong Bedji,
in de nabijheid van Tjilegon. Het vervroe
gen van het tijdstip waarop de onlusten
zouden uitbreken, oorzaak geweest dat de
plannen der samenzweerders alleen in de
afdeeling Anjer tot een begin van uitvoering
73jn j gekomen. Hoewel in verschillende
dessa s der afdeeling Serang de kiai's met
hunne moerids (leerlingen of aanhangers)
aich gereed hielden om de gewestelijke hoofd
plaats (Serang) aan te vallen, hebben zjj
daarvan afgezien, toen de bende muiters,
die van Tjilegon reeds derwaarts op weg
waren, door de in allerijl van Serang af
gezonden militairen uiteen gedreven waren
en denzelfden dag ook de komst van troepen
uit Batavia bekend geworden was.»
Het werk dus van godsdienstijveraars, die
zich leep genoeg buiten schot hielden. Ook
te Soeraka>-ta was het zoo. Daaromtrent
zegt het verslag
„Zekere Iman Redjo een geestdrijver uit
Girilajoe, welker inwoners met de bewaking
van de graven van het Mangkoe Negorosche
Huis zijn belast, had, na eenigen tijd in
de afdeeling Ngawi (Midioen) in godsdien
stige afzondering te hebben doorgebracht,
gedurende ongeveer eene maand een zeker
aantal volgelingen door godsdienstige op
winding in zoodanigen staat van geestver-
bijstering gebracht, dat zfj zonder aarzeling
gehoorzaamden aan een in October door
hem gegeven bevel, om gezamenlijk met
vrouwen en kinderen op te trekken naar
een te Srikaton op eenige uren afstands
van de hoofdplaats van Soerakarta gelegen
lustverblijf van het hoofd van het Mangkoe
Negorosche gebied. Zijn slechts aan
enkelen hunner bekend voornemen
was, om van daar uit een opstand te begin
nen tot zuivering van den godsdienst en
vervolgens tot Kettonggo onder Ngawi door
te gaan, welke plaats de zetel van het
te stichten Moslimsch rijk zou moeten wor
den. De afsluiting van het buitenverblijf
werd door Iman Redjo en zijne medege
zellen verbroken en zij nestelden zich daar
in, zonder zich in het minst te storen aan
de aangerukte inlandsche politie. De aan
gerukte aanzienlijke militaire macht wist
de ondoordachte en op zich zelve dan ook
weinig gevaarlijke poging tot rustverstoring
spoedig en voor goed te bedwingen.
Deze mededeelingen zijn ongetwijfeld van
grooie beteekenis. Er blijkt opnieuw uit
met welke ernstige gevaren ons gezag in
de koloniën wordt bedreigd en van hoeveel
belang 't voor ons is het zooveel mogelijk
te beperken. Evenwel, een geestelijk kwaad
moet ook met geestelijke wapenen worden
bestreden. Met een gewelddadig optreden zou
men op den duur dergelijke muiterijen niet
kunnen bedwingen. Het eenige deugdelijke
middel tot afwering ran het kwaad ligt
in de prediking en de verspreiding van het
Christendom.
Zelfs liberale bladen in Indië denken er
zoo over. Voor Indiö is het Christendom
de beste politieagent Steun de zending
en gij helpt daarmede de sterkten van
Mohammed in onze goede Oost ondermijnen
en het gezag der Nederiandsche regeering
in eere herstellen.
Zij dit de slotsom van allen die het kolo
niaal verslag gelezen en overdacht hebben.
Op enkele cijfers vestigen wjj de aandacht.
In plaats van 5 miljoen te kort over den
dienst 1887 zal er 25 miljoen over zjjn.
Het te kort over 1888 op 9 miljoen geschat,
zal niet grooterzjjn dan 7% miljoen. Wel
waren de inkomsten 14 miljoen gulden lager,
doch de uitgaven waren ook 12% miljoen
minder.
Er werd onder anderen 7 miljoen gulden
minder ontvangen aan koffie, dewijl voor
de veilingen honderd duizend picols minder
beschikbaar waren dan waarop gerekend
was. Voorts 3 miljoen minder van de
opiumen 2 miljoen minder aan landrente.
Ook zullen de uitkomsten van 1889 veel
gunstiger zijn, dan eerst bij het opmaken
der begrooting gehoopt was. Er is gerekend
op een te kort van 9 miljoen gulden maai
er is kans, dat er niet alleen geen te kort,
maar dat er zelfs over zal zijn. Altijd
wanneer de koffieoogst niet tegenvalt en
de koffieprijzen niet dalen.
De eindcijfers van de ontworpen begrooting
voor 1890 zjjn als volgt
Uitgaven in Nederland f 26 miljoen
-114V2 miljoen
Samen f 140% miljoen.
Inkomsten in Nederland f 33 miljoen
Indië - 95
Samen f128 miljoen.
Dus te kort 12 miljoen.
Onder de uitgaven is nagenoeg 1 miljoen
begrepen voor het maken van een tele
grafische verbinding tusschen Makasser (Ce
lebes) en Bandjermassing (Borneo).
De vermeerdering van de middelen in
Nederland is uitsluitend door een hoogere
raming van de opbrengst der koffieveilingen
veroorzaakt. Terwijl de te verkoopen hoe
veel beid voor 1889 op 450 duizend picols
en de prijs op 38 cent per half kilogram
werd begroot, kan voor 1890 op den verkoop
van 460 duizend picols tegen 45 cent ge
rekend wordenwat f 40,000 voordeel geelt
dat echter opgewogen wordt door een lagere
raming van de opbrengst der tin- en
kinaveilingen. Tin zal f 10 per 50 kilo en
de kinabast 40 cent per kilo lager kunnen
zjjn.
Er is 115 duizend gulden meer uitge
trokken,noodig geworden door het toenemend
getal gevangenen. Ruim elf duizend gulden
wordt aangevraagd voor de oprichting van
een afdeeling voor voorbereidend hooger
(hoogeschool) onderwjjs bij het gymnasium
Willem III. Hierover later.
De vraag is wel eens gerezen wat den
Minister van Koloniën zou hebben bewogen
om zich tot de Haagsche Synode te wenden,
ten einde eene hervormi,.g der kerkelijke
toestanden in Oost- en West-Indië te bevor
deren. En menigeen, die het rescript dat
geen antwoord was, gelezen had, dacht wel
heimelijk dat de minister kwalijk iets anders
van de gezindheid der Synode jegens hem
had kunnen verwachten.
Eene verklaring der zaak is ons ter oore
gekomen welke wjj niet onaannemelijk ach
ten. De Minister zou namelijk bedoeld heb
ben zich ts wenden tot de Commissie voor
de Belangen der Protestantsche kerken in
Indië, welke van de Synode emaneert.
De Commissie tot wier bevoegdheid; het
behoort den Staat te adviseeren in de haar
toevertrouwde zaken, kon door den Minister
niet worden voorbijgegaan, wanneer hij de
belangen der kerken in de Koloniën wenschte
te behandelen. Als staatsambtenaar moest
de Minister die Commissie hooren, eer hij
maatregelen beraamde in deze aangelegen
heid.
Het was, zoo zegt men althans, alleen aan
eene ongelukkige vergissing van den schrijver
van het adres te wijten, dat de missive van
den Minister bij de Synede te land kwam
en nadat de vergissing gebleken was, werd
de fout hersteld, zoodat eerlang van de Com.
missie voornoemd een antwoord aan het De
partement van Koloniën te verwachten is,
waarvan men zich betere vruchten voorstelt
dan het niet ter zake dienende wederwoord,
dat de Synode gaf.
(Oranjev.)
Ons oordeel over de openingsrede van
minister Mackay kan kort zijn.
Er staat veel in. Misschien wel te veel.
Een gebrek dat ook de «openingsredenen»
van 's ministers voorganger steeds aankleefde.
Alle ministers, marine en koloniën uitge
zonderd, wenschen in dit zittingjaar enkele
vruchten van hun talent en werkkracht
aan het parlement aan te bieden. Het zal
de natie aangenaam zjjn hen aan het werk
te zien. Het programma opent er wel het
uitzicht toe.
Toch zijn wij maar half gerust over de resul
taten. ,De houding der liberale partjj bjj het
jongste schoolwetdebat en bij het ondersoek
der kiestabel voor de provinciale staten heeft
ons genoeg doen zien wat een regeering
doer, kan tegen een minderheid, die haar
allerlei belemmeringen op haren weg legt.
Wjj zeggen niet, dat de liberale partij
in de tweede kamer bij hare, regeeringen
natie tartende tactiec van ophouden en
tijddooden zal volharden, maar wat zjj kan,
heeft zij getoond. En wat zjj^ian doen zal
is nog duidelijkerwant hare -pers leverde
reeds weder het bewijs. Zij zal de regeerings-
leden vervolgen met de beschuldiging dat
zij niets doenmet andere woorden dat
zjj hun tjjd verluieren.
De regeering houde nochtans goeden moed.
Er is veel te doen, ook voor den minister
van koloniën, die het ten vorigen jare ont
wikkelde program heeft uit te voeren. Doch
dit ministerie heeft boven zijne voorgangers
heel wat voor; er zetelen mannen in die
hun hulpe verwachten van Hem, die Hemel
en Aarde gemaakt heeft, en dus ook in de
regeering van het kleine Nederland kracht
in zwakheid geven zal.
Het is begrijpelijk dat Frankrijk zich
mettertijd wreken wil over het verlies van
den Elzas. Het was geruststellend te weten
dat het zich daartoe nog niet sterk genoeg
waande. Het klinkt dan ook verontrustend
wat dezer dagen luide namens de regeering
verkondigd werd, een uitspraak te duidelijk,
dan dat zslfs de slechtste verstaander ze
niet hooren zuu. Er had namelijk te Saint
Michel een wapenschouwing over de Fran-
sche troepen plaats gehad. Na de wapen
schouwing riep generaal Mirihel zijn etaf
bijeen en wenschte namens den minister
van Oorlog het leger geluk met de grooU
vorderingen, die het had gemaakt. Ter
slotte verklaarde de opperbevelhebber, dal
met zulk een leger Frankrijk weder zjjr
plaats in Europa had ingenomen en niets
en niemand meer vreest.
De minister van Oorlog, De Freycinet
verklaarde daarna, dat hij zich gelukk'
achtte, te kunnen constateeren, dat Frank
rijk met zulk een leger veilig iseninstaa
achting in te boezemen.
Een verklaring die te denken geeft, ei
misschien een stap nader brengt aan dei-
dreigenden Europeesehen oorlog, waarvoo
God ons beware