NIEUWSBL AD
VOOR ZEELAND.
CHRIST ELI JK-
HISTORISCH
1889. No. 133.
Dinsdag 13 Augustus.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. Dhuj, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
SCHOOLWETHERZIEiMNG.
DE
ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG-
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers.
EN VRIJDAGAVOND.
f0,95
- 0,0211
UITGAVE VAN
G. M. Klenikerk, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 40 cent.
SOES. Ook voor Kattendijke, Kloetinge,
'sHeer Hendrikskinderen en Wissenkerke
Woensdag, Donderdag, Vrijdag, Zaterdag,
Maandag, Dinsdag, enz. 14 tot 26 Augustus.
Wolfertsdijk Dinsdag 27 Aug. Heinkens-
zaad ook voor 'e Heer Arendskerke 28 en
29 Aug.
Het verslag omtrent het Regeeringsont-
werp tot wijziging der schoolwet is versche
nen. Het is veel te groot om het anders
dan in een zeer korte samenvatting op
te nemen.
Over verschillende punten heeft minister
Mackay met de commissie uit de Tweede
Kamer van gedachten gewisseld. Den uit
slag dier bespreking vindt men in hoofdzaak
hieronder.
Noodzakelijkheid en wenschelijkheid eener
gedeeltelijke herziening. Algemeen werd
begrepen en de Regeering geeft dit toe, dat
het ontwerp voornamelijk beoogt te zyn een
ernstige poging om tegemoet te komen aan
de grieven van het bijzonder onderwijs. De
Regeering ontkent, dat door sommige be
palingen aan de eischen van het openbaar
onderwijs zou worden tekortgedaan. Tegen
behandeling van amendementen op artikelen
die óf niet, óf gedeeltelijk ter wijziging zijn
voorgedragen, zal de Regeering zich niet
verzetten, maar zij zal telkens nagaan of
eenig amendement past in het bestek der
wetsvoordracht en of hetgeen wordt voor
gesteld voor haar aannemelijk zij.
Invoering van leerplicht. Op opneming
van leerplicht werd door vele leden aange
drongen. De Regeering is van meening,
dat opneming van voorschriften in dit ont
werp aan een zuivere stemming niet be
vorderlijk zou kunnen zyn, daar de meenin
gen over eene regeling, waarbij de opvoeding
der kinderen en de macht der ouders over
hunne kinderen betrokken zyn, nog zeer ver
uiteenloopen. De Regeering staat niet vyandig
tegenover het denkbeeld van leerplicht. Het
is echter nog niet genoegzaam zeker, dat
leerplicht het beste middel zal zyn om de
kwaal van het ongeregeld schoolgaan te
keeren. In de afdeelingen was het denkbeeld
geopperd om te bepalen, dat het doen ver
richten van arbeid door kinderen van 6 tot
12 jaar, voor zooverre dit niet reeds bij de
wet verboden is, niet zal zyn toegelaten
gedurende de uren waarop maatschappelijk
schoolonderwijs gegeven wordt.
De Minister achtte uitbreiding van het
verbod van kinderarbeid in deze wet minder
op hare plaatsten opzichte van den veld
arbeid zou het verbod gedurende een deel
van den zomer toch moeten worden opge
heven, terwyl de beslissing omtrent den tijd
van opheffing aan de gemeentebesturen
overgelaten zou moeten worden, waardoor
het verbod veel van zijne beteekenis zou
verliezen. De Regeering acht het verkies
lijker, om, onder veranderde omstandigheden,
later het vraagstuk zonder leerplicht in
aanmerking te brengen voor afzonderlijke
regeling.
Schooltoezicht. Over het algemeen kan
de Regeering getuigen, dat deze ambtenaren
hunne taak met toewijding en ijver ver
vullen. Reorganisatie van dezen tak van
dienst schynt vooralsnog niet wenschelyk.
Uitsluiten^ districts-schoolopzieners in dienst
le stellen, zou groote ünanciëele bezwaren
medebrengen. Later kan een reorganisatie
afzonderlijk geschieden en dan kan overwogen
worden in hoever er verbetering kan gebracht
worden in de samenstelling der schoolcom
missie door de keuze der leden geheel of
gjdeeltelijk door de ouders te doen plaats
hebben.
Opleiding tot alle christelijke en maat-
sshappelijke deugden. Terwyl men in de
afdeelingen niet onverdeeld ingenomen was
met onveranderd behoud van art. 33 der
bestaande wet, vindt de Regeering geen
aanleiding, dit artikel thans weder aan de
orde te stellen. By deze herziening, waarbij
de reorganisatie van de openbare lagere
school niet op den voorgrond staat kan dit
vraagstuk blyven rusten.
Uitbreiding van het aantal verplichte
vakken. In de afdeelingen werd aange-
diongen op uitbreiding, althans voor jongens
voorzoover 't betreft hetonderw. in handteeke-
nen en in de gymnastiek. De Regeering meent
handteekenen niet als verplicht leervak te
moeten voorstellenzy wil wel bevorderen
en steunen waar de gemeentebesturen dat
vak aan de scholen verbinden of afzonderlijke
teekenseholen instellen.
Ten aanzien der gymnastiek heeft zy
geen bezwaar en zy stelt dan ook nu voor,
dat vak verplichtend te stellen, beperkt tot
het doen van goede lichaamsoefeningen op
de lagere school, dus enkel het beoefenen
van eenvoudige bewegingen, zonder behulp
van toestellen in het gewone schoollokaal
of in de open lucht en voor het geven
waarvan geen speciale vakonderwijzers aan
gesteld, noch afzonderlijke lokalen behoeven
ingericht te worden. Van invoering van
dit vakonderwijs op 4 Januari 4893 kan
echter geen sprake zijn. De Minister
zal maatregelen beramen tot geleidelijke
invoering daarvan daarom is een overgangs
bepaling in de wet opgenomen.
Vrije examens. Nieuwe regeling der
examens, door enkele leden aanbevolen,
acht de Regeering vooralsnog niet wel
mogelijk, daar zy daarin dusver voldoende»
waarborg mist voor de bekwaamheid der
onderwijzers.
Bijdragen. Over de grondwettigheid der
subsidiën aan de bijz. school werd van ge
dachten gewisseld. De Regeering consta
teert, dat de meerderheid die grondwettig
heid niet ontkent. Zy verklaart, {dat eene
volkomene gelijkstelling van de openbare
en ^bijzondere school geenszins in de be
doeling ligt. Zelfs als een beroep op het
recht dezer bijdragen niet kan worden
toegegeven, zoo zullen meent de Re
geering weinigen ontkennen, dat hetgeen
nu gevraagd wordt, op gronden van billijk
heid niet kan worden geweigerd. De re
geering durft zich niet vleien, dat door deze
wetswijziging de schoolstrijd geheel ten
einde zal gebracht worden. Zy is niet op
getreden om eene nieuwe regeling van ons
lager onderwijs ter hand te nemen, doch
om, nevens betere voorziening in de be
hoeften van het openbaar lager onderwijs,
tevens de hinderpalen weg te nemen, die
het byz. onderwijs in den weg staan. Zij
verklaart, dat dit wetsontwerp ten behoeve
van het bijz. ond. de voorziening bevat, die,
binnen de grenzen van art. 492 der Grond
wet, verlangd en naar het oordeel van deze
Regeering gegeven kan worden. De Re-
geeriDg is niet voornemens, na het tot
stand komen van deze regeling, de her-
ziening van art. 192 Grondwet opnieuw
aan de orde te stellen.
Opleiding van onderwijzers. De be
doeling der Regeering is niet, de subsidiën
voor gemeentelijke en bijzondere kweek
scholen te berekenen naar het aantal ver
kregen akten, daarentegen wel voor zoover
de bijdragen betreft aan normaallessen en
aan hoofden van scholen. De Regeering
bestrijdt in 't breede de bezwaren tegen het
premiestelsel. Naar aanleiding van eene
gedachten wisseling roet de Comm. van Rapp.
tv eft de Regeering eene bepaling voorge
steld, waarbij het verleenen van bijdragen
uit de gemeentekas ten behoeve van bij
zondere inrichtingen ter opleiding van onder
wijzers wordt uitgesloten.
Ten aanzien van het aantal onderwijzers
handhaaft de Regeering haar voorstelop
aandrang der Comm. v. Rapp. heeft de
Minister de termijnen voor de berekening
van het aantal schoolgaande kinderen ge
steld op 1 Februari, 1 April, 1 October
en 1 December.
Kweekelingen. De bedoeling is niet om
kweekelingen als zelfstandige leerkracht
}oo te laten. H-t blyft verboden, kweeke
lingen zelfstandig onderwijs te doen geven
in afzonderlijke lokalen en dus buiten leiding
van een bevoegd onderwyzer.
Vergelijkende examens. De Regeering
wenscht het beginsel der afschaffing zuiver
te behouden. Zy geeft echter in zooverre
toe, dat de keuze geschiede uit een voor
dracht door Burg. en "Weth. opgemaakt
na overleg (in plaats in overleg) met den
districts-schoolopziener, zonder echter over
eenstemming tusschen die beide autoriteiten
ie eischen, omdat daardoor hooger beroep
zou noodig worden.
Verder Ineft de Minister doen vervallen
den eisch van vijfjarige stage voor scholen
van meer dan 200 leerlingen.
Schoolgeldheffing. De verplichting
daartoe met uitzondering voor kinderen
van onvermogende ouders, blijft de Minis
ter handhaven.
Invloed van het ontwerp op de finan
ciën van het Rijk en de Gemeente.
Aan dit punt zijn zeer uitvoerige beschou
wingen in het verslag gewijd. De eisch werd
gesteld dat een grooter deel der uitgaven
voor het lager onderwijs *en laste van het
Ryk werd gebracht en verschillende wijzi
gingen werden in overweging gegeven tot
wegneming van de gerezen bezwaren. De
Regeering heeft, met betrekking tot de
uitsluiting der scholen met een schoolgeld
van f25 en meer, voor Rijksbijdrage het
ontwerp gewjjzigd, dat de uitsluiting eerst
aanvangt, wanneer de opbrengst van het
schoolgeld f80 en daar boven per jaar en
per leerling oplevert.
Zoodoende zullen alle openbare scholen
op de bijdrage aanspraak krijgenmaar
dezelfde steun zal nu ook moeten verleend
worden aan bijzondei e scholen voor meer
uitgebreid lager onderwijs. De rijksuitgaven
vermeerderen hierdoor met f 107,250 (waar
onder f 42,700 voor de bijzondere scholen.)
Het verschil tusschen het voorschot over
4887 en de thans voorgestelde bijdrage voor
de schoolbevolking van 1 Januari 4888 zal
nu dalen: voor Arnhem tot f8.278.50;
voor den Haag tot f 34.308.995voor Leiden
tot f 16.010.50 Rotterdam tot f 72 062.97;
voor Amsterdam tot f 409.091.45; voor
Haarlem tot f4.444.55; voor Utrecht tot
f 14.037.25 en voor Groningen tot f43.676.31.
Voor genoemde gemeenten zal dan voor
het openbaar lager onderwijs eene uitgaaf
worden gevorderd, die het cijfer van 70 pet.
der kosten nog niet zal bereiken.
Voormelde verschillen zullen, volgens art.
4 van het wetsontwerp, zooals dat gewijzigd
is, eerst in 1894 geheel voor rekening der
gemeente komen.
De geheele vermeerdering der Rijksuitga
ven zal nu tengevolge dezer schoolwelher-
ziening, bedragen f620.100. Overigens is
nader bepaald, dat voor een bijdrage niet
in aanmerking komen scholen, die gehouden
worden als winstgevend bedrijf.
Overgangsbepalingen.
De Minister heeft het ontwerp gewijzigd
zoodat art. 45 der wet van 1878 over 1890
van kracht blijft, doch met uitzondering voor
de kosten, voor zoover het betreft de verbou
wing of stichting van schoollokalen enz. Ver
der zal, indien eene gemeente over 189192
en '93 in de jaarwedden van onderwijzers
aan rijksbijdrage minder moest ontvangen
dan hetgeen door haar als rijksvergoeding
over 1888 is genoten (niet medegerekend de
kosten voor lokalen enz.) aan haar over
1891 het verschil tusschen die beide sommen
over 1892 8/, gedeelte en over 1893 '/s ge
deelte van dat verschil als bijzondere ver
goeding worden uitgekeerd.
Voorts wordt in het 3e lid van art. 4 de
uitkeering over 1889 in plaats van over
1888 tot grondslag genomen.
Blijkens de gedachtenwisseling, die ten
slotte over eenige onderdeelen nog plaats
had, heeft de Minister art. 39 nader gewijzigd
in dien zin, dat ook aan (hulp-) onderwijzers
bij opheffing eener school of van hunne
betrekking wachtgeld zal worden verzekerd
voor 2 jaren. De eene helft van dat wacht
geld zal ten laste van het rijk en de andere
helft ten laste der gemeente worden ge
bracht.
Volgens het gewijzigde ontwerp, zal dus het
verlies voor de volgende gemeenten ten
slotte bedragen, behoudens de bepalingen
op de scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs voor Amsterdam f 109000 Den
Haag f35000; (in deze steden vooral is veel
geld weggesmeten voor den bouw van school
paleizen) en voor Middelburg f 5100.
Wel een bewijs dat de steden al die jaren
ten koste van de dorpen bevoordeeld zijn
hunne weelde op onderwijs- en schoolbouw-
gebied aan het bespottelijke grensdede
subsidie van het rijk aan deze gemeenten
al dien tijd veel te hoog is geweest; en
het tijd werd dat er eindelijk eens een
einde gemaakt werd aan zulke scheve ver
houdingen.
V Paul Kruger.
Een Engelschman aan de Kaap schrijft
over hemHy is de bekwaamste man
van geheel Zuid Afrika. Hij heeft een
grootsch werk verricht met het bewaren
der onafhankelijkheid en het vestigen der
positie van -de ZuidAfrikaansche Republiek.
Indien het ontdekken van goud in Trans
vaal, aan dat land een belangrijkheid heeft
gegeven, die het anders door ontwikkeling
zijner landbouwhulpbronnen eerst najaren
zou hebben verkregen, dan mag men het
gelukkig rekenen dat liet een man aan de
spits van zijn gouvernement had die geheel
en al het vertrouwen van het volk genoot