r e n
christelijk-
NIEUWSBLAD
historisch
VOOR ZEELAND.
Noord-Amerika.
en Vetwaren.
hoor olie
üiotheek.
1889. No. 131.
Donderdag 8 Augustus.
Derde Jaargang.
orradig bij
ZOON te Goes.
t
JITVERKOOP
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
GEREEDSCHAP
OVERWEEL.
DE BLINDE,
aHANDE
)H. G EENS EN,
TELEGRAAF."
De dienstplicht beoordeeld
door een deskundige.
BUITENLAND.
DË
ZEEIIW,
CHOP, Chemist te
ebruik van dit middel
DOOFHEID, mits niet
rijdt met het beste ge-
iarmede hardhoorigheid
:on met gebruik f 1.25.
ISEN-EICHOLTZ Noord-
AN OYEN LAURENSE,
n te Middelburg.
EK NAAR ELDERS:
inderde prijzen.
van
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
f0,95
- 0,026
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 40 cent.
I
30EKEN,
ri, Boekwerken
d onderhouden
i. enz.
kskinderenstraat.
inde is aangesteld als
2RL. AMERIKAANSCHE
TSCHAPPIJ.
WEMELDINGE.
n d e n prijs voorhanden
GOES.
DELB.-ROTTERDAM.
justus.
rdag, Vrijdag, Zaterdag,
Van Middelbufg 9.45.
issing 8.Van Mid-
terd. 9.45.
IOOTDIENST
burg en Zierikzee.
ikzee Spoorweg Goes,
ustus.
Van Zierikzee
Dinsd. 6'smorg. 7,30
Woen. 7 7,
Woen. 7'smidd. 3,30
Dond. 8 3.30
Vrijd. 9 12.—
U
Zat. 10'smorg. 6,30
Zond. II 6,—
Maan. I2'smidd. 3.30
Dins. 13 3.30
astus.
van Antwerpen
Dinsd. 6'smorg.2-30
Dond. 8 4.—
Zat. 10 6,30
Dinsd. 13 8.
Boazem uwen zonen soldatenmoed in, zoo
veel moed, dat zij, als het noodig is, de
kapotjss gewillig aantrekken en haar eer
aandoen. Het is geen goede zoon, die uiet
in tijd van nood zijn plicht als soldaat kan
doenen wie een goed soldaat geweest is,
zal zeker ook een goed huisvader zijnge
loof my en laat de ontevredenen, verwijfden
morren.
EDMONDO DE AMICIS.
Schetsen uit het krijgsm a n s le ve n.
Bovenstaand motto en in hoofdzaak ook
de stof voor het hier volgende is ontleend
aan de brochure van den kapitein v. Oordt,
een deskundige dus, naar wien voor- en
tegenstander dient te luisteren.
In de tegenwoordige oorlogen kan met
ongeoefende of onvoldoend geoefende man
schappen niets worden uitgericht. In de
eerste plaats geldt dit voor Nederland,
welks mogelijke vjjanden over uitmuntend
geoefende, goed gedisciplineerde troepen be
schikken. De mate van militaire kennis
en oefening, die tegenwoordig van de
krijgslieden van alle rangen en wapens
gevorderd moet worden, is zoo groot, dat
in Duitschland da werkelijke diensttijd op
3 a 4 jarenin Frankrijk zelfs op 4a 5
jaren is vastgestelden dat zeer zeker
één jaar als uiterst minimum van den
diensttijd bij het leger moet worden be
schouwd. Wij drukken hier op het woord
leger, omdat bjj geen korpsen van burger-
weer, zij mogen op militaire wjjze geor
ganiseerd zjjn of niet, de militaire vorming
kan plaats hebben. De schrijver is dus
tegen wat ;men noemt weerplicht, en te
rechtwant hoogstens zegt hjj
kunnen deze, mits goed ingericht, dienen
om de in het leger opgedane militaire
vorming niet te loor te doen gaan.
Zou het niet vreemd zijn, dat waar alle
menscheljjke arbeid een bijzondere opleiding
vereischt, juist de, in onze dagen veel om
vattende, taak van den krijgsman op een
gemakkeljjke wjjze, om zoo te zeggen, in
eenige verloren oogenblikken zou kunnen
worden aangeleerd Men zou mij kunnen
tegenwerpen, dat voor den burger, die zijn
land verdedigt, de militaire oefening niet
tot zijn beroep behoortmaar als men aan
neemt dat de verdediging des Vaderlands
de hoogste plicht van ieder weerbaar burger
is, dan zal men ook moeten toegeven, dat
de hiervoor noodige opleiding niet achterwege
blijven mag.
Geldt nu voor iederen arbeid de stelling,
dat oefening kennis kweekt, bjj uitnemend
heid is zij van toepassing op den arbeid
voor den krijgsman. Juist hier is halve
kennis, of erger nog verkeerde kennis, een
hoogst gevaarlijke omstandigheid, waaraan
een volk zjjn ondergang te wijten kan
hebben. Er vallen toch voor den milicien
tegenwoordig zoovele zaken te leeren, waar
van de kennis in oorlogstijd onmisbaar is,
die slechts kunnen worden onderwezen,
wanneer korter of langer, de leerling zijn
geheelen tijd aan den krijgsdienst wijden
kan. Waarlijk, er behoort tegenwoordig
meer tot de oefening van een troep dan
het gesloten exerceeren en het schieten naar
de schjjf, zoodat het niet aangaat deze beide,
overigens zeer zeker gewichtige oefeningen,
uitsluitend als afd iend kenmerk voor den
graad van oefening van een troep aan te
nemen. De wijze waarop het gevecht te
genwoordig wordt gevoerd, heeft met ge
sloten exercitiën oefeningenniets te
makenen de kennis van den velddienst
wordt waarlijk op het exercitie- en parade-
veld niet opgedaan.
Doch er is meer. De geheele instelling
eener goed georganiseerde krijgsmacht be
rust op de tucht (discipline), zonder welke
de best geoefende troepen (zoo zij, hetgeen
beslist onmogelijk is, zonder krijgstucht
konden worden gevormd) schier geen waarde
zouden hebben in het gevecht. Laat haar
bewapening uitmuntend, haar overmacht in
't aantal groot, de moed harer manschappen
bewonderingswaardigzijn, geen dezer factoren
vermag bjj een troepenafdeeling het gemis
aan krijgstucht aan te vullen. De krijgs
tucht zal wanorde voorkomen na een neder
laag zorgeloosheid na een overwinning
moedeloosheid te midden van moeite en
ontberingen weifeling op beslissende oogen
blikken. Door haar alleen worden duizenden
bestuurd in het gevechtgelet op den
afinattenden marsch bijeengehouden achter
waterlinie of in het koude bivak op den
met sneeuw bedekten bodem. Onwilligen
worden door haar buigzaam gemaakt, over-
moedigen in toom gehouden; bevreesden
voortgestuwd. Door den ijzeren band der
krijgstucht worden de uiteenloopende be-
standdeelen van een leger samengehouden
en vereenigd tot een groot geheel. Door
de kameraadschap, die ieder soldaat, hij zij
Generaal of gewoon soldaat, voor zijn goed
gezinde krijgsmakkers gevoelt wordt die
ijzeren band der krijgstucht van zijn scherpe
kanten ontdaan.
De militaire tucht is voor den burger
iets buitengewoons, het burgerleven kent
haar niet, daar is zij overbodig. Doch juist
hierom moet zij worden aangelegd door
hem die in den oorlog noodzakelijk onder
hare macht moet komenen zij kan slechts
worden aangeleerd daar, waar zij in toe
passing wordt gebracht, dat is in het leger.
In Duitschland, waar men er (voortdurend
naar streeft de levende strijdkrachten tot
liet hoogst mogelijke cjjfer op te vopren,
doch wegens geldelijke overwegingen een
deel van de lichamelijk geschikte jongelie
den (door loting aan te wijzen) die dpn
dienstplichtigen leeftijd hebben bereikt, van
den dienst vrijstelt, worden degenen die vrij-
loten, nimmer bij de landweer ingedeeld.
Men is daar terecht van oordeel dat de niet
in het leger geoefenden aan deze troepen
macht hare hooge waarde grootendeels
zouden ontnemen. De landweer bestaat
daar dus uitsluitend uit in het leger ge
oefende manschappen ook haar officieren
hebben de oefenschool des legers doorloopen.
De vrijgelote manschappen komen bij de
aanvullingsreserve, worden hierbij in vredes-
trjd slechts enkele weken geoefend, en komen
in oorlogstijd onder de wapens om, na ver
nieuwde oefening, tot aanvulling van het
leger te dienen.
Men zal wellicht beweren, dat ook Ne
derland in oorlogstijd van hen die zjjn vrij
geloot of die zich hebben doen vervangen
partij zal kunnen trekken, omdat dezen
zoolang zg nog niet schutterplichtig zijn,
zlc.r bij kflt uitbreken van een oorlog als
vrijwilliger zullen aanmelden, en dan kun
nen worden geoefend om daarna als aan
vulling voor het leger te dienen. Zij die
zulks meenen, geven zich aan een gevaarlijk
droombeeld over.
Weinig landen toch bezitten een zoo on-
gunstigen vorm en nadeelige grenslijn met
het oog op de opkomst der militie als Ne
derland. Weinig landen echter hebben zulk
een krachtigen bondgenoot bij de verdediging
als wij in ons polderland er eene bezittten.
Hieruit blijkt dat bij het uitbreken van
een oorlog alles er op aan zal komen of
wij voldoenden tijd zullen hebben, om onze
strijdkrachten te concentreeren (op een mid
delpunt te verzamelen). Heel veel tijd zal
echter de vijand ons niet laten en de hoofd
verdedigingslinie van ons lanl (loopende van
Muiden en Naarden over Utrecht en Go-
rinchem naar de Nieuwe Merwede) vlug
bezetten. Alle in vredestijd niet volmaakt
georganiseerde korpsen onzer Oostelijke
provinciën, waarvoor niet reeds nu de mobi
lisatie nauwkeurig geregeld is, zullen in de
meeste der denkbare oorlogsomstandigheden,
voor de verdediging verloren zijn.
Ditzelfde geldt, in verhoogde mate voor
alle tot geenerlei troepenafdeeling behoorende
jongelieden uit die provinciën, die, tenge
volge van de stremming van het gewone
spoorwegvervoer, voor verreweg het grootste
gedeelte de gelegenheid zullen missen zich
bjj de achter de linie gelegen depots der
korpsen aan te melden.
Daarenboven al mocht men de meening
zjjn toegedaan, dat door .deze in oorlogstijd
opkomende vrijwilligers, bjj de schutterij,
weerbaarheidskorpsen en dergeljjke reeds in
tijd van vrede een zoodanige graad van oefening
is kunnen worden verkregen, dat zij in
oorlogstjjd bjj de depots der korpsen spoedig
kunnen worden afgericht, dan bedenke men
dat juist na de allereerste periode des oor-
logs, (dus op een tijdsstip waarop die man-
schapppen voor een indeeling in het leger ge
schikt zijn geworden) de hoofdtaak onzer troe
pen zal bestaan in het bewaken en verdedi
gen van forten en liniën. Dit is dan toch wel
een oorlogswerkzaamheid, waarbij van een
oefening buiten het leger geen sprake kan
zjjn, terwijl zn in oorlogstijd niet kan wor
den aangeleerd, omdat de forten dan dienen
voor de werkelijke verdediging en niet
voor de oefening van troepen.
Juist op den dag toen zijne geestverwanten
het eeuwfeest der fransche revolutie vierden
en den 4,Aug. herdachten, op welken datum de
nationale vergadering in hare nieuwe sa
menstelling samenkwam, overleed te Parijs
op 79-jarigen leeftijd de oud-communist
Felix Pyat. Een voortreffelijk man in het
oog van radicalen en socialisten, een ver
schrikkelijk man volgens de schatting van
liberalen en conservatieven. Voor ons echter
die in den deftigsten liberaal als bijvoor
beeld de president der Fransche republiek
een even gevaarlijk tegenstander van het
evangelie zien als in den wildsten revolutio
nair, was Pyat een gewone alledaagsche
verschoning, die in wreedheid en buiten
sporigheid thans reeds weer door zijne
leerlingen overtroffen wordtdie gelijk alle
liberalen van 1848 in zijn tijd voor een
monster doorging en thans onopgemerkt
stil zjjn weg gingen de laatste maanden
zjjns levens rustig in de Kamer, Fran-
kiijks hoogste wetgevende lichaam, bij zjjn
oude tegenstanders zich zetten kon en met
de uiterste linkerzijde mee stemde.
Van dezen «geweldige» kon dan ook met
recht gezegd worden dat hij uitging al
een waskaars.
Wjj geven hier in 'tkort zjjne levensge
schiedenis.
,.Hii was de zoon van een advocaat te
Vierzon, departement Cher. Reeds als stu
dent te Parjjs leefde hij onder den aandrang
van voor dien tjjd stoute, ofschoon in onzen
tjjd zeer gewone revolutionaire denkbeelden.
In 1831 slaagde hjj en werd advocaat
doch dit beroep stond hem niet aan en hjj
werd dagbladschrijver.
In 1848 bjj den val van Lodewjjk Philips
slooot hij zich bjj de zeer liberale socialistische
democratische partij, de «Bergpartij» aan.
Sinds dien tijd leidde hjj een afwisselend
leven. In 1849 tot afgevaardigde gekozen,
toekende hjj een «beroep op de wapens,»
waarin hij het volk tot oproer aanzette.
Hij ontkwam naar Zwitserland, en daarna
naar België, dewjjl de gerechtigheid hem
döswege vervolgde. Daarna vluchtte hjj naar
Engeland, van waar hij op een moordaanslag
op keizer Napoleon III aandrong. Hjj werd
voor de rechtbank gedaagd, doch kwam vrjj.
In 1869 werd een algemeene amnestie
(vergiffenis voor staatsmisdadigers) afgekon
digd, waarop Pyat zich haastte in zijn va
derland terug te keeren. Doch al spoedig
haalde hij zich verschillende veroordeelingen
tot gevangenisstraf op den halsaan deze
alle wist hjj zich te onttrekken door aller
lei vermommingen.
In 1870 verdedigde hij in een publiek
geschrift den staatkundigen moord, hetgeen
een rilling door het geheele land deed gaan.
De mislukte bewegingen tegen het keizerrjjk
in Mei '70 bezorgden hem vjjf jaar gevan
genisstraf, waaraan hjj zich door eene haas
tige vlucht naar Engeland onttrok. Maar
in September kwam de omwenteling, die
Napoleon verdreef en zijn tegenstanders te
rug riep. Het spreekt van zelt dat Pyat
ook spoedig terug was.
de verkiezingen voor de Nationale
Vergadering te Bordeaux werd hij te Parjjs
tot afgevaardigde gekozen. Toen in de zit
ting van 3 Maart 1871 het vredestractaat
werd aangenomenverzette hij zich daarte
gen hjj verklaarde niet meer in de Kamer
e zullen komen, zoolang dit besluit, dat hjj
een moord aan het vaderland noemde, niet
te niet gedaan was.
Aan de bloedige commune, van diezelfde
maand, verbond hij op bloedige wijze zijn
naam. Moorden en branden was al wat hjj
verlangde. Twee jaar later, Maart 1873,
veroordeelde de krijgsraad hem ter dood.
De vogel was evenwel gevlogen. Hij
zwierf hier en elders buiten Frankrjjk rond,
tot in 1880 de algemeene vergiffenis hem
nogmaals naar Frankrjjk terugriep. Hij
leidde sinds een stil leven, wat hij geruste-
ljjk doen kon, dewijl zijne denkbeelden al
zooveel ingang gevonden hadden, dat het
onnoodig was geworden, ze langer te prediken.
In 1888 keerde hjj in de Kamer van
Afgevaardigden terug, daarin gebracht door
de Kiezers van «de monden der Rhöne».
Hjj stierf den 4 Augustus.
Met Boulanger wordt het meenens. Hij
is in staat van beschuldiging gesteld. Zjjne
vrienden dreigen hem te zullen loslaten
als hij niet zelf naar Parjjs komt om zich
te verdedigen.
De zitting van het Hooggerechtshof op
heden zal openbaar zjjn. De procureur-ge-