NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CMRISTELIJK- HISTORISCH 1889. No. 129. Zaterdag 3 Augustus. Derde Jaargang VERSCHIJNT PRIJS DER ADVERTENTIES: G. M. Klernkerk, te Goes F. P. D'liuy, te Middelburg. ZEEUW, UITGAVE VAN elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Prijs per drie maanden franco p. p. f 0,95 EN Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel. Enkele nommers - 0,02= meer 10 cent. 17 AUGUSTUS. Wjj zullen spoedig den gewichtigen da tum, hier boven geplaatst, schrijven, indien namelijk ons leven gespaard blijft. Snel toch gaat de tijd voorwaarts en daarom zal die zeventiende dag van oogstmaand weldra in de rij der dagen zijn getreden. Wij noemen hem een gewichtigen, gewich tig vooral voor het christenvolk in Neder land. Waarom Omdat het op dien dag zijne groote en kleine gaven ten offer brengt voor de Scholen met den Bijbel, ook wel Christelijke Scholen geheeten. Dat men juist op dien dag offers voor het Christelijk Schoolonderwijs vergadert, heeft zjjn reden. Het was toch op dien dag in het jaar'1878, dat de tegenwoordige Schoolwet bekrachtigd werd door de Koninklijke handteekening. Meer dan driemaal honderd duizend burgers hadden verzocht, dat die handteekening en alzoo de bïkrachtiging achterwege mocht blijven, maar het heeft niet gebaat. Minister Kappeijne heeft zijn zin gekregen eu met hem dat deel des Volks, dat, als hij gezind, tegen de Christelijke School was gekant. De tegenstanders van de School met den Bijbel hadden toen de meerderheid in de heide takten der Volksvertegenwoordiging en het roer van Staat was in hunne han den. Zij konden, naar des menschen be schouwing, doen wat zij wilden. Z\j wisten den koning te beduiden, dat het voor het welzijn van het Volk noodig was, dat de Schoolwet bezegeld werd door 's Vorsten naam. Om de vrienden en voorstanders van het Christelijk Onderwijs gaf men niet. Zij waren zeer in de minderheid en hadden dus niets te zeggen. Hunne grieven werden niet geteld. Die werden voor droombeelden verklaard. De straks genoemde Minister durfde zelfs te zeggen, toen men hem er op wees, dat de Schoolwet tot onderdrukking van de minderheden zou leiden: «welnu, dan moeten die minderheden maar onder drukt worden.» In hoogmoedige zelfvol doening zette de toenmalige meerderheid haren zin door, volstrekt niet op het recht van de minderheid lettende. De Schoolwet van 1878 verging die van 1857 en werd alzoo regel vour het Lager Onderwijs. Naar veler oordeel en wensch met-een, zou nu de School met den Bijbel weldra van Nederlands bodem verdwenen zijn. Men rekende van de zijde der tegen standers er stellig op, dat zjj den zwaren druk, die over haar komen zou door de uitvoering der Schoolwet, niet zou doorstaan. Zij zou dus van zelf ophouden te bestaan op de erve onzer vaderen. Wat zou men hebben gejuicht, indien het zóóver gekomen was. Men zou aan den kant der tegenstanders in de handen geklapt en het uitgeschaterd hebben van louter pleizier. Natuurlijk. Velen hebben een grooten afkeer van het Woord Gods en dus ook van de scholen waar dit op den voorgrond staat. Daarom hoopten zij, dat binnen korten tijd de laatste steen van de laatste School met den Bijbel zou af gebroken worden. Maar dit is tot dusver nog niet geschied. De hoop der bestrijders van het Christelijk Onderwijs is verijdeld geworden. God heeft voor onze scholen gezorgd. Hij heeft ze staande doen blijven onder den druk. Hij wilde het niet, dat die stichtingen, waar Zijn Woord in eere is, en waar Je kinderen overeenkomstig Zijn wil met de eerste beginselen der waar heid naar den eisch van hunnen weg worden bekend gemaakt, onder der. druk zouden wegkwijnen. Naar menscheljjk inzicht moesten zij er wel onder geraken, menig Christen vreesde dan ook het ergste, maai de hooge wijsheid Gods waakte voor hare belangen. Zij bleven staande. Ja, dat niet alleen, maar zij breidden zich nog uit en kwamen tot meerderen bloei. In plaats van de verrezen Scholen met den Bijbel al te breken, hebben de Christenen in den lande er nog bij gebouwd, al moesten er zware geldelijke offers worden gebracht. «Onder het bestel des Heeren,» zoo lezen wij ergens, «heeft de bekrachtiging dei- Schoolwet er toe moeten dienen om de voorstanders van de «School met den Bijbel» wakker te schudden en hun de oogen te openen voor het gevaar, dat dreigde. Dat is volkomen naar waarheid gezegd. De ijver is toch meer ontwaakt. De bewijzen zijn overvloedig voorhanden. Telt de cijfers maar. In 1878 waren er 340 Christelijke scholen in ons Vaderland en nu, elf jaar later, zjjn er 480. Hoeveel zijn er bijge komen Niet minder dan 140. Wat dunkt u, hebben de tegenstanders gelijk, als zij beweren, dat de natie aan de Staatsschool gehecht is? Of zou de zaak van het Chris telijk onderwijs uit liefhebberij worden ge dreven Dat z.iu men kunnen denken, indien het haren voorstanders geen geld beho fde te kosten. Maar zij hebben dub bele lasten te torsen. Vooreerst moeten zij inede betalen voor het al te weelderig in gerichte Staatsonderwijs en dan nog hunne eigene scholen bekostigen. Was hier geen behoefte des harten in het spel, men zou het Bijzonder Onderwijs wel laten glippen. Men durft het echter niet. Men wil het niet. Men heeft er zjjn geld niet voor over. Gelukkig, want het Christelijk Onderwijs kan zonder sloffelijken steun niet blijven bestaan noch bloeien. Op den 17den Augustus kunnen de vrienden weer van hunne offervaardigheid bljjk geven. Niet voor menschen, maar dat is ook volstrekt niet noodig. Voor Hem, die alles ziet, kan men zijne liefde voor het Christelijk schoolonderwijs toonen dooi de gave zijner hand. Hij slaat dan ook die gave gade en versmaadt haar niet. O neen. Zelfs het penninkske der weduwe, tobbend voor heur brood, is hem aangenaam. Men noemt die inzameling voor de Scholen met den Bjjbel, die op den 17den Augustus telken jare gehouden wordt, de Unie-Col lecte, omdat zij van wege de Unie «.Een School met den Bijbel,wordt gehouden. Velen kunnen maar weinig missen, want de tijden zijn slecht Het geld is schaarsch. Maar juist daarom moet er eendrachtig en gemeenschappelijk worden geofferd. *p dit terrein kunnen de Christenen van alle schakeering elkander ontmoeten. Zij er geen onthoudingHet komt op de grootte der gaven niet aan. Vele korrelen maken een berg. Vele droppelen vormen eene zee. Als de rijke zijn goud, de gegoede zijn zilver en de mindere man zijn koper wijdt, dan krijgt het Christelijk Onderwijs een heer lijken steun. Dat men echter biddend geve en onze Scholen steeds aan den troon Gods in den gebede gedenke. Hij. die voor elf jaar den druk liet komen, maar hem ten goede voor de School met den Bijbel liet medewerken, moet bij alles, ook bij onze gaven, Zijnen zegen geven. Bljjve die zegen niet uit. O, geve Hij het toch, dat de bijna tachtig duizend kinderen, die op heden de Scholen met den Bijbel bezoeken, opgroeien mogen tot godvruchtige mannen en vrouwen, tot sieraden van het Vaderland, tol eer van Zijnen Naam. Gorde Hij ook de onderwijzers aan met Zijne kracht, verleene Hij hun milde- lijk de wijsheid, die van Boven is strooie Hij rijkelijk ware vreugde op hun pad en geve Hij dat zjj de heerlijke vruchten van hunnen vaak moeilijken arbeid, zoowel nu als r,a- maals mogen oogsten Dat de Christelijke Scholen door Gods genade veel bouwstof leveren voor den tempel des Godsrjjks en parelen aan 's Heilands gloriekroon «V.» Achterlijkheid der Zeeuwsche libe ralen. Bij de jongste raadsverkiezingen hebben de leiders der liberalen in vele plaatsen van Zeeland een groote mate van achterlijkheid en onverdraagzaamheid aan den dag gelegd. Zij hebben namelijk hier en daar antirevo lutionairen uit den gemeenteraad geworpen, die daar uitstekend op hun plaats waren of de candidatuur van onze vrienden bestreden, dewijl zij van dergelijke fijnen inden raad niet gediend zijn. De leiders der verkiezingen deden dit en de per» hielp er aan mede. De kleurlooze blaadje', wier hoogste ideaal is geld te verdienen, gaven wel niet zelfde adviezen, maar zorgden dan toch, dat door ingezonden stukke.i, »buiten verantwoorde lijkheid der redactie» de aandacht op de oandidaten viel, die «uitgeworpen» moesten worden. Zoo viel v. d. Hooft te Terneuzen. Zoo werd de candidatuur van den kundigen Loois te Vlissingen bestreden. Zoo verloor Dominicus te Heinkenszand zijn zetel. Zoo werd dank zij de ongeteekende circulaires, de wethouder Glinderman te Oostburg af gemaakt, in weerwil van 's mans verdiensten De Middelburgsche Courant wekte met name te Goes de hartstochten op, om den Boer te doen vallen en de Goesche Courant putte zich uit in het uitdenken van allerlei dwaasheden, om de lieden aan de onmoge lijkheid zijner candidatuur te doer, gelooven. Nog droomend van den ouden regenten- tijd zijner doorluchte vaderen, toen slechts aanzienlijkheid voor wijsheid golden de stevigste renteniers voor de beste staatslui doorgingen, trachtte het Goesche blad den kiezers te doen verstaan, dat de heer Den Boer geen raadslid mocht zijn, wijl hij minder dan zijn tegenstander in den hoofdelijken omsl.ig betaalde- Een argument, dat nieuw heeten mocht, indien het niet reeds in 1789 «het gezegende jaar der revolutie» door der libe ralen geestelijke voorvaders daadwerkelijk ware gelogenstraft. Daarbjj kwam dat door ditzelfde blad open lijk erkend werd dat de val van v. d. Bilt moest gewroken worden. Den Boer zou het zoenoffer zijn voor deze schanddaad zijner geestverwanten. En van Dominicus werd gezegd, of-choon zelfs een liberaal verzekerde, dat hij voor de candida tuur van v. d. Bilt geijverd en op hem gestemd had, dat hij tot een kerk behoorde, die tegen de candidatuur v. d. Bilt had ge ageerd. Toch bleef Den Boer behouden. Ook Loois behield zijn zetel. En nu worden wel in ingezonden stukken na de verkiezingen de handelingen der Zeeuwsche liberalen gelaaktdoch dit is slechts een doekje voor het bloeden. De liberale pers en de liberale leiders hebben bij de jongste gemeenteraads verkiezingen hun beginsel van verdraagzaam heid verloochend, en geen al te schitterende proeven geleverd van nuchterheid en na denken. Er zijn ook nog liberalen, die 'tindezen met ons eens zijn. Een inzender schrijft in de Middelburg sche Courant onder anderen 'het volgende Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, en in den laatsten tijd ook bij die voor de Provinciale Staten, met het oog op de jsamen- stelling der Eerste Kamer, moet het partij belang de liberalen nopen zich nauw aaneen te sluiten en alle persoonlijke sympathie of antipathie op zij te zetten. Maar is dat ook noodig bij eene gemeenteraadsverkiezing? Moet daar steeds een partijman worden aan bevolen, ook al heeft een andersdenkende sedert jaren het bewijs geleverd in de raads vergaderingen ten nutte zijner medeburgers gewerkt te hebben Neen zeg ik. Hij wijst dan op Vlissingen en Goes Te Vlissingen moest de anti-revolutionaire heer A. Loois, naar eenige ultra's wisten smakelijk te maken, „uitgeworpen-', niet tegenstaande toch in zijn adviezen als bouw kundige moeilijk van een richting sprake kan wezen, hij in menig opzicht toonde niet tegen den vooruitgang te zijn en de gemeentebe langen zeer ter harte nam. Dit heeft het Vlissingsch kiezerskorps begrepen en hem gehandhaafd. Een nederlaag voor de liberalen, die, als straf op hun drijven, de kans liepen dat een ander hunner candidaten zijn zetel aan een antirev. candidaat moest afstaan. Ware tegen over den heer Loois geen candidaat gesteld dan zou hun wellicht dat halve échêc zijn bespaard. Te Goes was het nog veel erger. Daar wenschten eenige voorlichters 'den heer Den Boer, die, hij moge de antirevolutionaire rich ting zijn toegedaan, in vele opzichten een hoogst nuttig raadslid is, zijn zetel aan de groene tafel te ontnemen. Stelden echter de heeren tegenover hem candidaten die meer dan hij eene plaats in het gestoelte der eere verdienden Die vraag wensch ik onbeantwoord te la ten, maar eenvoudig te wijzen op de uitspraak der kiezers, die den heer Den Boer met groote meerderheid handhaafden, terwijl naast hem gekozen werd de heer S. de Meulemeester, een gemeenschappelijke candidaat van alle partijen, die, als niet vijandig tegen de libe ralen aanbevolen, nu, volgens een stukje van zijn hand in de Grondwet, zich voor de qualiflcatie liberaal geneert. Trouwens, het zou mij van een lid der familie De Meule meester ook verbaasd hebben, als 't anders ware. Dit doet niets aan de verdiensten.van den heer De Meulemeester af. Hfj is een goed katholiek en een goed burger, wien en plaats in den raad toekomt; en wien ik met sym pathie mijn stem had gegeven, uitgaande van het beginsel dat, afgescheiden van de kwestie van geloof, waarin ik iedereen vrij laat, in den raad de beste burgers zitting moeten hebben. De inzender wijst verder op het feit dat de heer Faberij de Jonge met slechts een stem minder buiten de herstemming viel. Dit feit is niet te ontkennen maar wij betreuren het te meer, dewijl van onze vrienden enkelen zijn thuis gebleven, die dicht genoeg bij het stadhuis woonden, om er even hun stem briefje te kunnen brengen. Hun schuld is het dat de heer Faberij de Jonge niet

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1