BULLETIN HISTORISCH VOOR ZEELAND. 1889. No. 125. Donderdag 25 Juli. Derde Jaargang. „DE ZEEUW". G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTEATIEN: Gesprek tusschen twee werklui. ZEEUW, VAN GOES, 17 Juli '89. Bij de heden plaats gehad hebbende ver kiezing van vijf leden in den Gemeenteraad zijn uitgebracht op de heeren Lambrechlsen 338 De Meulemeester 431 Jonquière 250 Mulock Houwer 305 Kayser 243 (allen candidaten der liberalen.) Den Boer 312; Faberij de Jonge 242; Wessel 217; (allen candidaten van «Nederland en Oranje.») Herkozen zijn dus de Heeren B. M. DEN BOER, 312. C. ÏI. L. LAM- BRECHTSEN, 338 en S. J. J. DE JONGE MULOCK HOUWER met 305 stemmen. Gekozen S. DE MEULEMEESTER met 431, die ook door «Nederland en Oranje» was aanbevolen. Herstemming tusschen de HeerenJ. P. S. Jonquière die 250 en H. Kayser die 243 stemmen verkregen. Verder bekwamen nog de heeren: O. Oranje 13, J. Donner 12, W. Cense 8, J. P. Boshoff 8, J. Pyke 7, M. de Bokx 7, M. A. Stieger 6, H. J. Stieger 6, J. Adam 6, D. Cappon 5, L. A. Knitel 4. Jhr. Mr. J. J. Pompe van Meerdervoort 3, W. Bustraan, en W. Thewis ieder 3, Jb. Kooman, J. v. d. Velde, J. Buijse, W. de Beste, B. Janse, A. Dekker Jz'., J. F. v. d. Leeuw, J. Engelblik, J. Oranje, M. Hopmans en VV. Duvekot ieder 2; A. P. Loobeek, P. C. v. Melle, L. Wessel, J. de Jonge Wz., A. Okké, J. Brouwer Jz., H. Poolmeijer, W. de Jonge, J. M. Kakebeeke, Jan Plazier, A. Tamse, A. Legerstee GzC. Marinusse, Jac. Liplijn, D. Rouw, J. G. Adriaanse, Jac. Kooman, J. Zegers, A. Boone, J. A. Bevier de Fouw, A. M. C. de Jonge Mulock Houwer, J. Adriaansen Mz., M. G. J. Pilaar, P. A. van Acker, J. S. Bedet, A. Willeboer, J. A. van Heel, C Blankert, C. E. Massee, G. J. v. Opdorp, J. A. Ste- ketee, J. v. Luijk, K. de Dreu, N. Werrie, A. de V ilde, L. Ortelee, E. B. v. Kalmt- hout, J. de Beste, B. Lokkefair, D. Knoet, dr. J, Koomrn Az., E. van den Bosch en Ph. Wessel ieder 1 stem. Druk G. M. Klemkerk Goes. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regeh 50 cent, iedere regel, meer 40 cent. leze toeneming aan ostte, en ons mis- t geen sinds 1878 ringe vermeerdering meer dan vroeger 3e meeste on/er scho- ar passend echooltoe- ifien dat over 't ai over die scholen zeker dan die over de dat zelfs bij vele onder Onderwijs in ook dat sommigen, ire onderwijzers, die ilijkenis van dm balk nog met zekere laat larborgen voor goed dere School» schijnen ere ook hier uit het rt, en verijdelde de loop van velen onder i onzen arbeid staken eggen in onze harten kroon op ons werk, genover de Rijkskas ere Scholen op dezelfde Dus nu kunnen in onzen zak houden met dat doel aldus Opdat wij zouden ids 500.000 kinderen wezenlijk Christelijke se er talloozen zijn, s verlangen dan de a kan, of het ver- de strekking van die ppere jongste gevan- Gewapend met een waren blijven liggen en priester en zeide ;n arm greep ït een kreet ,ien reeds gehoord iemand. Verzin dan orwendsel. Zeg, wat zeg u, ik, wanneer imen wordt, zijt gij riep Charnay tit ik sprong heftig op. «Ja riep hij, het is Charnay Gij kent hem nu. Gij zult hem nog beter leerea kennen. Het is'Charnay, gij ketters Ja, gij hebt het geraden, gij predikant Maar ik heb ook geraden wie gij zijt. Gij zijt mij eenmaal te Aigue*-Mortes ontgaan; en ook te Pont de Montvers zijt gij ont vlucht, nu zult gij te Toulouse niet weg komen «Hier, cipier, hier heen Hij stormde naar de deur. deze beiden uitge- veiligheid zijn.» I ii it mij los kerkvergadering was it uitsprak dat men ter niet behoeft ge- is het niet die van «Laten wij toch tot een einde komen wat wilt gij toch van mij «Wat ik wil? Ik zal schellen. De cipier zal open doen. Gij zult gaan zitten, daar ginds, achter in de kamer. De heer Raoaut zal met zijn zoon vertrekken Gij zult hem zien vertrekken daarna kunt gij zelf heengaan, een half uur later wel te verstaan. Alzoo spoedig naar ginds Charnay liet zich, bleek van woede temig voeren naar den stoel dien hij zoo even Met eene rijksbijdrage kunnen wij wel licht in stand houden wat wij hebben. Maar dat uitbreiden kunnen wij zeer stellig niet. Op zijn hoogst betaalt het Rijk slechts een derde van hetgeen het onder was in zijn geheel kost. Bedenken wij dus wel wat ons te doen staat. Aan niemand mogen wij ooit onze Chris telijke Scholen opdringen. Maar ook omgekeerd moeten wij zorgen, dat ieder die ze verlangt ze vinde. 't Moge wat geld kosten. Doch het zaad, dat wij zaaien, draagt vruchten, inetiigvoud Onder ééne voorwaarde nochtans. Dat wij niet arbeiden in eigen kracht, en dus ook niet ter zelfverheerlijking. Moge het gezien worden, dat de God, die wonderen doet, die steenen harten verandert in vleezen harten, nog steeds over ons land regeert. Die met tranen zaaien, zullen met ge juich maaien. Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al weenendemaar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijne schooven. (Met hunne vrienden). IV. Beit en Cor brengen andermaal een be zoek bij Aart en brengen volgens afspraak hunne vrienden Dolf er Ernst mede. Aart. Ik wil mijn woord houden, vrien den maar om nuttig met elkander een had verlaten. Jean greep nu het schellekoord. «Nog een oogenblik Sprak Rabaut. «Neen, neen, antwoordde Jean waarom langer getalmd «Waarom 1 Omdat ik niet zal terug komen, mijn arme jonge vriend I Zijne stem brak. Het was immers maar al te duidelijk, dat hij bet na deze ge schiedenis niet meer kon wagen, de gevange nis te bezoeken. Vaart dan wel sprak hij vaart wel, dierbre vrienden. Vaarwel Rochette Spreek niet, gelijk eens onze Heer en Meester«indien gij mij liefhebt, zoo zult gij u verblijden dat ik tot den Vader ga!» Spreek zoo niet tot mij neen neen ik heb genoeg lief om mij te kunnen ver heugen dat gij tot onzen Vader gaat. Wij zullen u beweenen, maar uw lot be nijden. Vaartwel ook gij,vaartwel mijne vrien den deze muren, deze deuren zullen mij niet verhinderen in den geest altijd bij u te zijn evenmin als het graf mij zal beletten door het geloof met u vereenigd te zijn in die wereld, waarin gij ons zult voorgaan. Vaart wel, vaart wel I Jean had op een teeken van Rabaut ge scheld, toen was hij op zijn post naast den priester terug gekeerd. «Zij komen fluisterde hij dezen in het oor - Neem u in acht. Eén woord, ééne beweging, één wenk met de oogen en Hij toonde hem het mes. En Charnay, met den eenen arm op de tafel leunend, en den anderen als machteloos naast het lijf neerhangend, boog het hoofd. Hij balde de vuisten krampachtig saam, maar roerde zaak te bespreken dient men het voor naamste er van toch te wetenzgn de vrienden ook lid van Patrimonium, Bert? Bert. Nog niet, Aartwant het gaat met hen als met zooveel vrienden. Aart. Hoe bedoelt u dat Bert. Wel omdat zij er niet heel veel notitie van nemen, weten ze er weinig van, ze denken er daarom veeltijds verkeerd over; sommigen zelfs denken, dat ze bij een nieuwe secte zouden terecht komen, en zoo al meer. Aart. Ik moet den vrienden eens wat vragen, eer we verder gaan, en je moeten maar rondweg antwoorden, precies zooals je er over denkenwie weet kunnen we de vrienden niet tot betere gedachten bren gen om bij ons lid te worden. Weten je wel wat Patrimon. is, vrienden D. Wèar het is, weet ik welmaar wat het is, dat is mij eigenlijk niet-erg helder. E. Als ik het wel heb, staat het in betrekking tot Rome, ten minste, wat het godsdienstige betreft; en ik geloof dat er al genoeg soorten van godsdienst zjjn, dan om Patrimonium nog te steunen. Aart. Dus jelui gelooven, dat het eene nieuwe godsdienstige richting is D. Dat alleen nu zoo zeer niet, maar meer iets, zooals dat van de Socialisten en ronduit gezegd, ben ik van al zulke din gen maar alkeerig. Bert. In', die antwoorden is, dunkt mij, wel iets, dat mij zoo in de verte niet geheel ongunstig schijnt, al zijn ze de plank mis maar weet u het precies, vriend Aartwat Patrimonium is Aart. Ik kan er jelui wel wat van zeg gen. Patrimonium is een latijnsch woord en zich niet. Men hoorde nu de grendels afschuiven. De deur ging open. «Doe dezen heeren uitgeleide» gebood Jean. En Rabaut verliet langzaam, na een laatst «Tot wederziens, daarbovende kamer, met zijn zoon. De priester bewoog zich niet. Men hoorde deuren openen, sluiten. Met spanning luis terden de gevangenen. Nog een deur werd ten laatste geopend, en kletterend gesloten het was(zij kenden nauwkeurig het geluid) die, welke op de straat uitkwam. «Gered» was de eerste uitroep van Jean. De priester bewoog zich niet. «Gered,» herhaalde de jonge man, terwijl hij zich bijna weenend aan de borst van zijnen oudsten broeder wierp. Uit den diepsten grond des harten klonk een juichtoon van aller lippen, en, de tegenwoordigheid des priesters ver getende, zongen zij een psalm van lof en dank in hun gevangenis. Maar een uitroep van schrik deed hen onwillekeurig het gezang staken. Een hun ner zag naar den priester en bemerkte dat zijn gelaat met bloed was bevlekt. De oogen waren gesloten, een donkere bloed stroom uit mond en neus kleurde de kleede ren rood. De toorn, de angst, de vreeselijke beroe-ï ring hadden een beroerte ten gevolge gehad. De Inquisiteur van Languedoc was hun voorgegaan naar den Rechterstoel Gods, hun, wier stervensure hij zich reeds had ver heugd te zullen aanschouwen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 5