flEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1889. No. 121.
Dinsdag 16 Juli.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
Gesprek tusschen twee
Werklui.
G. M. Klemkork, te Goes
F. P. D'huy, Ie Middelburg.
PRIJS DER ADV ER 1E ATI E X
ELKEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
f 0,95
- 0,025
Aart. Zoo Bert! ik ben blij, dat je
eens een uurtje komtik ben zoo lang
uit de stad geweest, en er is terwijl weder
zooveel gebeurd, dat we heel wat met
elkander te praten hebbenik had je
gisteren avond al gewacht
Bert. Ik heb ook gemeend te komen,
j maar ik kon moeijelijk, want het was ver-
'gadering, en ik verzuim niet gaarne,
ziet u.
Aart. Wat is dat, vergaderingDoe
je ook al meê aan de verkiezingen
Bert. Wel neen man was 't waar
Maar 't was vergadering van Patrimonium,
weet u.
Aart. Vergadering vjn Patrimonium 1
Wel man, ik dacht dat in Mdaar
niets meer aan gedaan werd, en dat het
daar al lang te niet was
Bert. Je schijnt ;er weinig van te
weten ik ben er al een poosje lid van zelfs.
Aart. Zoo zooen dat zou je me
niet eens schrijven ik ben èr recht blij om,
dat je daar dan lid van geworden zijtnu
verlang ik nog meer om eens met u over
Patrimonium te spreken.
Bert. Hoe zoo dat? Zijt gij daar zoo
belangstellend naar; ik dacht, dat je er
alles van wist?
Aart. Ja, ziet u, ik weet er wel wat
van, maar ik hoor er tegenwoordig zoo
weinig van't is of 't niet bestaat, ten
minste van Men andere Zeeuwsche
plaatsen heb ik al lang niets gehoord.
Bert. Ze schrijven toch wel eens in
\de Courant; verleden jaar, meen ik wel,
heb ik nog over onze af deeling iets
gelezen.
Aart. Ziet u, het komt al op mqn
zéggen uit, dat het ten minste op vele
plaatsen niet heel veel beteekent
Bert. Llat stem ik je zoo maar niet
toe, AartDat zou je niet zeggen, als je
bij ons lid was
Aart. 't Heeft er toch veel van of
het een geheim genootschap is, waar de
leden alleen binnen de muren werken.
Bert. Ik wil u wel mededeelen, dat
het goed is, hoor, wat we er doen, en
ik geloof wel, dat je er wel eens meer
van vernemen zult
Aart. Dat is te hopenwant eerlijk
:ezegd, valt het mij bitter tegen ik had
er geheel andere gedachten van gekoesterd
Bert. Hoe zoo dat Je maakt me
i nieuwsgierigje weet toch wel, hoe het
zoo al gaat
Aart. Ik weet heel goed, wat de
beginselen zijn, en wat er zooal aan de
®rde ismaar ik ben niet lang genoeg
hier geweest om alles na te gaan; ik zou
zelfs wel lid willen worden, of' begunstiger,
als 'k weêr weg gadoch ik wilde eerst
thog eens met je praten over die zaak, ik
ïlue wel eens wat meer weten, dan uit
5 couranten.
Bert ik geloof, dat je al heel rare
mgen m je hoofd hebt omtrent Patrimo
nium ik gelood kaast datje de boel niet
vertrouwt J
Aart. ik heb a]]e reden om de zaak
ver enken, want het beantwoordt niet
'ni\ mi"'ne hogripper. over Patrimonium,
I fa,n n?1Jne zienswijze, en, als ik bet
*el heb "'et aan deszelfs doel.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Bert. Ik sta er van verslagenje
moet je eens wal duidelijker uitspreken
want nu hoor ik werkelijk zulke rare
dingen, dat ik er heelemaal van ontstemd ben.
Aart. 't Schijnt dat ik er dan nog
meer van weet, dan u. We zullen enkele
punten eens met elkander bespreken, en
dan geloof ik, dat je mij gelijk zult geven,
als ik beweer, dat het met Patrim. net
gaat, als op sommige koopdagen: veel ge
schreeuw, maar weinig wol
Bert. Dat zijn al heel rare ding -n
nu weet ik niet meer, waar je heen wil
welke dingen denkt je dan van Patrimonium
Aart. Wat ik er van denk, ik zal 'tje
zeggen; 'tkan zijn nut hebben. Ik moet
evenwel op den voorgrond stellen, dat er
geen enkele vereeniging is, geen enkele
corporatie, geen enkele kiess ereeniging, zelfs
de Staten niet, die bij mij hooger staat dan
de werkliedenvereeniging «Patrimonium».
Bert. Dat is koren op mijn molen
nu nog mooier; nu is 'tuit hoor; ik
verlang meer te hooren, of ik ga heen,
want nu schemert het mij rechts en links.
Aart. 't Zal je nog wel eens heelemaal
nacht worden, denk ik, of helder daglicht,
één van de tweeals je maar goed luistert,
Bert
Bert. Gaarne, want ik kan nooit
genoeg weten van Patrimonium.
Aai t. Ja maar ik bedoel met dat licht
en donker u zelf, hoe je er zelf bij staat
plat uitgedrukt, hoe of het met je staat
omtrent God en je ziel, omtrent je naasten
en je zeiven.
Bert. - - Goed begrepen, Vriendga
maar voort.
Aart. Ik moet u eens een paar vragen doen.
BertAls ik het mis heb, wil ik ook nog gaar
ne leeren. Zou er bij de politieke bewegingen,
in de Kamers en bij de verkiezingen tegen
woordig wel ooit zoo veel over Sociale kwesties
gesproken en geschreven zjjn als thans; en
zouden de mannen van de pen wel ooit
zooveel den mond vol gehad hebben van
de belangen des volks; van de rechten en
vrijheden der natie; van hervormingen, wets
herzieningen en bezuinigingen: van kerk eri
school, van liberalen, socialen en revolutie?
Bert. Ik heb er nooit zooveel van gehoord
als thans; wij spreken er op onze vergade
ringen ook dikwijls over.
Aart. Goed zooniemand heeft meer
belang bij allerlei toestanden en wetten dan
de werkman, niemand meer belang bij alge-
meenen voor- of achteruitgang van zaken,
groote of kleine belastingen, dan de werkman;
bij hem komt het op de dubbeltjes aan;
is bet niet zoo Wij werklui vormen d<
kern der natie; 't geheele staatsrad draait
om ons heen, en daarom zijn bij mij al
hunne vergaderingen, en vooral die van
Patrimonium, van zooveel gewicht.
Bert. Ik wenschte wel dat ze er allen
zoo over dachten, Aart!
Aart. Ja dat ware te wenschen. We
beleven een wonderlijke tijd, met een won
derlijk soort van Christenen, met wonderlijke
zaken. Er zijn zooveel christenen in daad en in
naam, die den mond en de pen vol hebben
over de sociale belangen van den werkman,
de politieke toestanden, en over allerlei zaken
op maatschappelijk en christelijk gebied, en
zich ncoit eens verwaardigen de vergaderin
gen van Patrimonium bij te wonen.
Bert. Ik heb wel eens gedacht dat Patri
monium bij de meeste christenen voor iets
doorging, dat uitsluitend goed was voor de
mindere luidoch nu ik er eenmaal in ben,
denk ik anders.
Aart. Als dit nog maar zoo was, dan
zou het toch nog iets goeds kunnen schijnen;
maar 'tis nog veel erger, Bert! 't Ljjkt
wel of Patrimonium bij ve'e christenen iets
is, dat geschuwd moet worden; men moet
daar immers niet zijn; die werklui onder
elkander; een fatsoenlijk man haalt er de
schouders van op
Er zijn in het afgeloopen saisoen bij ons
door zeer begaafde sprekers onderwerpen
behandeld, om van te watertanden, en dan
was er flinke opkomst, maar was het bij
Patrimonium te doen dan bleef men
eenvoudig weg, mij is zelfs gezegd, door ge
loofwaardige personen die oor- en ooggetui
gen waren, dat jelui heel wat schoons ge
loond hebben en er heel wat werk voor
de zaak gemaakt werd, en dat zelfs van
de leden nog velen wegblevenis dat zoo
niet, Bert?
Bert. Het is zoo; ze hebben je goed
ingelichtje had er deze winter eens bjj
moeten wezen, dan had je nog iets gehoord,
daar je lang om denken zou, tenminste ik
\ergeet het nooit.
Aart. Wel, dan moet u mij er eens iets
van meedeelen, nu wordt ik ook nieuws
gierig.
Bert. Daar hopen we later over te
spreken; laat ons eerst nog verder spreken
over ons Patrimonium, welke gedachten, dat
gij nu zoo al in uw hoofd hebt.
Aart. Dat ik het niet erg moedgevend
vind voor Patrimonium, dat vele christenen
met schoone woorden heel wat over schijnen
te hebben voor de belangen der minderen,
maar er inderdaad weinig notitie van nemen;
je kan het aan Patrimonium zoo zien, Bert, dat
het voor vele chrit tenen maar moeielijk is
om te verkeeren onder hen, die niet zijn
vele edelen, vele machtigen, vele wijzen en
die heeft God toch uitverkoren, «opdatHij,
hetgeen iets is, te niet zou maken.»
Bert. Ik stem je dat volkomen toe, Aart;
er zijn een aantal christenen, die we eigen
lijk kerkcbrislenen zouden kunnen noemen,
en die heel hun godsdienst van de kerk
maken, maar waar werkelijk behoefte is,
waar hulp, waar maatschappelijke samen
werking noodig is, zich niet laten vinden,
en dat vind ik zulk een slecht teeken.
Aart. We zouden een anderen tijd be
leven, Bertals vele christenen bij al hunne
woorden ook eens daden toonden, als zij bij
hun spreken en schrijven over de nooden
des volks, hunne dierbare belangen, en des
volks welzijn, met het volk eens meewerk
ten, en eens wat meer ernst aan de.i dag
legden.
Bert. En ik verzeker u, dat er heel
wat aanzienlijke krachten aanwezig zijn,
om met ons mede te werken aan de grond
slagen onzer maatschappij die zoo maar
jaar in jaar uit braak blijven liggen.
Aart. Ik durf het vrijmoedig uit te
spreken, Bertdat geen enkel Christen
zich onzer moest onttrekken, vooral nu er
zooveel beweging is over onzen stand, en
zooveel over de toekomst gezegd en geschre
ven wordt, en het spook der revolutie ieder
met angst en schrik vervulttemeer nog
nu de minderheid, zooals men ons wel noemt,
de zaak op de rechte wijze aanpakt. AU
wij van onze armoede nog wat dubbeltjes
beschikbaar hebben, wordt er soms nog
hier en daar eens een vinger uitgestoken
en daarbij blijft het gewoonlijk wij moeten
in ons sop gaarkoken.
Bert. Wat zou er een guldpn tijd aanbre
ken als de meeste christenen eens niet zoo lauw
ei. koud warenwat zou er meer genoten,
gehooid en veranderd worden wat zou
dat een opbeuring zjjn, een aanmoediging
en een beter vooruitzicht voor den chris
tenwerkman. Mij dunkt, Patrimonium werd
een macht, die de wereld zou verbaazen.
Aart. 't Ziet er overal zoo donker niet
uit; want ik zou je van enkele plaatsen
nog wel wat van andere richting kunnen
vertellen doch het staat bij mij vast, dat
het algemeen beter zal worden, er zijn licht
punten waar te nemen.
Bert. Daar ben ik blij om, ik heb er
ook moed op.
Aart. Ik wil je eens wijzen op het woord
der Schrift, dat ons een besten raad geeft,
en denk maar steeds daaraan. «Laat ons
onze onderlinge bijeenkomsten niet nalaten,»
en «Bidt en werkt.»
Bert. Ik heb heel wat gehoord en ge
leerd, Aart! Je kunt er aardig over re
deneeren.
Aart. Als je nu weer eens een uurtje
komt, Bertdan moet je mij ook eens
vertellenwant ik heb nu eigenlijk nog
weinig over uwe afdeeling van Patrimonium
te Middelburg gehoord, en ik heb je van
te voren al gezegd, dat ;ik daar zeer veel
belang in steldaar hen ik reden toe.
Bert. Ik hoop je den volgenden keer
eens flink in te lichten, hoor, misschien
breog ik mijn buurman Cor dan ook mede
die is veel langer lid dan ik en weet voor
zeker ook veel meer; dan hebben we
nog eens een prettig uurtje in 't verschiet,
niet waar Aarttot ziens
«Een lid van Patrimonium
VRIJ ONDERWIJS BLIJVE DE LEUZE
DER ANTI-REVOLUTIONAIREN.
Nauwelijks komt er sprake van om uit
tie staatskas, waaruit de liberalen voor hun
scholen reeds zoovele jaren alleen proftiteer-
den, ook iets te verleenen aan hen, die,
ofschoon niet of weinig bemiddeld, niette
min prij stellen op een ander dan «neutraal»
onderwijs, of rnkele lieden, die zich ove
rigens gaarne bij de antirevolutionairen reke
nen, beginnen te vragen, of, als de staat
dan toch geld uitgeeft voor scholen met
den Bijbel, het niet beter zou zijn om den
bijbel weer evenals in vroegeren Jtijd, weer
op de Staatsschool te brengen.
Schijnbaar zit er in dit vragen iets dat hout
snijdt, maar goed doorgedacht is dat vragen
min of meer beleedigend voor de antirevo
lutionaire partij.
De Staatschool kerstenen dat zou nu
eens op en top repristinatie(') zijn. Het zou
vierkant tegen het sinds '79 gevolgde anti
revolutionair program ingaan, het zou den
staat opnieuw als opperschoolmeester aan
stellen het zou den arbeid van vele jaren
met zooveel opoffering van onze geestver
wanten doorgezet, grootendeels verijdelen
en wat niet het minste zegt, het zou prac-
tisch geheel onuitvoerbaar blijken en er
spoedig toe dwingen om den strijd voor de
vrije school opnieuw aan te binden.
Of wie zou in onze dagen, nu wij geen
O Repristinatie, dat is teruggang naar
een vervlogen tijdperk.