ers f 30.
irrentie.
J
r.
CMRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR Z'EELA ND.
sche Boot
ELDER,
jortretten,
1889. No. 112.
Dinsdag 25 iuni.
Derde Jaargang.
TA QA
a 15 cent.
lie Instantané.
I 34 MIDDELBURG.
..ECHTS f2.50.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
i
irvoet, te Goes.^
)ij M. BOUWMAN,
bij J. BOS,
e Directie.
te Rotterdam Nieuwe
Pakkenbrug.
De School met den Soepketel.
WAALF
en standhoudende kleur
2nd, ook op feestdagen
mdags.
ïen
17
99
1,40
99
25
99
ii
35
99
15
99
10
99
15
99
ter
ns
27%
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
f0,95
- 0,025
UITGAVE RAN
G. M. Klemkerl', te Gobs
:-r
en
van t 5 regels 25 cent, iedere regel meer cent.
Familieberichten van 1 5 regel' 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
jgbaar bij den heer
JOES naar ROTTERDAM
Juni 's morg. 7.30 u.
ROTTERDAM naar GOEfc
26 Juni 's morg. 3.30 u.
te Rotterdam bij den
DE LANGE,op 'tHa-
Om dit opschrift goed te begrijpen dient
men te weten, dat in den laatsten tijd door
liberalen en sociaal democraten wordt aan
gedrongen op het verstrekken van warm
voedsel op school aan kinderen van behoef
tige ouders.
Dit denkbeeld nu is niet nieuw.
Wij meenen te weten dat het door par-
tijen gevraagde reeds dertig jaar geleden op
sommige scholen in1 zwang was.
Eenige dagen in de week werden dan
na schooltijd de kinderen van behoeftiger.
aan lange tafels geplaatst en werd hun
warme middagkost opgedischt. In de groote
steden gaan nog gedurende de wintermaan-
deh de arme kinderen van sommige scho-
lerj onder geleide van een onderwijzer naar
del gaar keukens om zich daar te goed te
dolen aan warme spijs.
'Al kunnen wij van christelijk historisch
standpunt dezen vorm van barmhartigheid
oefenen niet toejuichen, zoolang het parti
culier initiatief, dat wil zeggen de barmhar
tigheid van enkele tot dat doel vereenigde
iirienden daarbij aan het woord is, hebben
Nij er vreie mee. Tot op zekere hoogte
noet elke poging worden gewaardeerd, die
strekken moet om de armoede te lenigen,
al is men het niet eens met de beweeg
redenen en de wjjze waarop.
Wij zouden dan ook op dit feit de aan
dacht niet vestigen, indien nu niet wat
anders in het spel gekomen ware. Genoem
de liberale en socialistische heeren willen
namelijk den Staat of de Gemeente voor het
schoolvoedsel, voor het warme eten aan
arme schoolkinderen laten zorgen. En hier
tegen komt ons anti-liberaal, ons anti-soci
alistisch gemoed in verzet.
Het liberalisme heeft ons nu reeds ge
zegend met kostelooze staatsscholen, ook
zelfs voor hen die nog wel wat voor hat
onderwijs hunner kinderen zouden kunnen
missen. En er nu uit de kas der belasting
schuldigen nog eens openbare kostelooze
kostscholen aan te verbinden, zie dat gaat
te ver. Het denkbeeld var. kosteloos onder
wijs op de staatsschool is op zich zelf reeds
socialistisch. Eb het verstrekken van warm
eten, van kleeding en huisvesting, van werk
enz. aan de schoolkinderen ligt geheel op
de door de liberalen getrokken socialistische
lijn; doch deze natuurlijke doorweiking
van het revolutionair beginsel dient daarom
toch nog niet door ons aanvaard te worden.
Er zijn in onzen tegenwoordigen rechts
toestand reeds zoovele dingen die wij aan
e revolutie danken, en die wij moeten
aanvaarden of waarmee wij hebben te rekenen
als daar zijn vaccinedwang, kiesstelsel, loting
de militie, en tal van andere dingen op,
gebied van kerk- en schooldat wij er
waarlijk genoeg aan hebben.
Toch loopen wij gevaar, dat wij vroeg
of laat ook aan dit socialistische warm-eten-
beginsel zullen moeten gelooven. (Wij spre
ken spreekwoordelijk.)
Het Nederlandsche liberalisme, door radi
calisme en socialisme voortgestuwd of aan
getrokken, zal mettertijd ook komen moeten,
waar het socialisme nu reeds staat.
Staatskost op onze scholen is station no.
2 op de lijn die naar het heidendom
terugvoert. En van station no 1, Staats
onderwijs, is de voorhoede der oud-liberalen
reeds lang afgereisd,
Wortelend in de beginselen der revolutie,
kan het niet anders, of jong en oud libe
ralisme moeten eenmaal staan waar het
roodste socialisme nu reeds is uitgestapt.
Essentieel (wezenlijk) onderscheid, zegt
Groen, bestaat er tusschen liberalisten en
socialisten niet
Er wonen in Nederland twee bekwame
mannen, die beiden Pierson heeten. Het
zijn broeders, uit eenzelfde ouderpaar voort
gesproten, in eenzelfden Naam gedoopt, in
eenzelfde leer onderwezenen toch niet
uit eenzelfde geloof letende. Naar den
vleesche broeders, en nochtans naar den
geest eikaars vijanden. Het woord vijand
hier niet in hatelijken zin genomen. Denk
aan Alberdingk Thijrns woord aan Da Costa:
„Da Costa, bondgenoot, mijn vriend en
vyand tevens-
De eene Pierson dan is de moderne heer
Allard Pierson, professor te Amsterdam de
andere, H. Pierson, is de ons bekende direc
teur der Heldringgestichten, de kampioen
voor de openbare zedelijkheid, de ridder
zonder vrees of blaam, de heldhaftige be
strijder der gereglementeerde ontucht. Hem
bedoelen wij dus niet. In verband met ons
onderhavig onderwerp spreken wij thans
over zijn broeder, den modernen professor
A. Pierson. Deze heer schreef laatst onder
anderen
„Dezelfde argumenten, die bij de gemeente
voor het geven van Openbaar Onderwijs
pleiten, pleiten evenzeer voorhet geven van
voedsel aan hen, die anders weinig of niets
aan dat onderwijs zouden hebben.
„Naar mjjne ovei tuiging, moet deze stelling
in de openbare meening worden opgenomen.
Ik stel er grooten prijs op, in mijne ge
ringe mate daartoe te mogen medewerken.
„Hoe lang zal men nog wachten op
het particulier initiatief, om aan arme kin
deren te verstrekken dat waarop zij geen
dag kunnen wachten."
Nog niet lang geleden was hetzelfde door
Domela Nieuwenhuis en- Fortuijn betoogd.
De philosool Pierson schaart zich ridder
lijk aan hunne zijde.
Die t nog niet gelooven wil, overtuige zich
nu met eigen oog, dat de weg der revolutie
door liet liberalisme afgebakend en ben eden,
is een hellend vlak, waarop niemand zonder
indalende kracht van Boven kan blijven
staannoch van daar wederkeeren.
Nu hebben deze heeren op hun stand
punt volkomen gelijk. Zij, voorstanders van
kosteloos schooleten, redeneeren aldus
Het is in het belang der gemeente dat
de kinderen goed onderwijs genieten. De
gemeente (of de staat) zorgt dus dat dit
onderwijs zoo goedkoop mogelijk zij die
't niet betalen kan, zende zijne kinderen
voor niet. Ik gemeente, of ik staat zal dat
uit de openbare kas in mijn eigen belang,
betalen. Maar kosteloos onderwijs is niet
genoeg, ik (gemeente) geef er kosteloos de
leermiddelen bij.
Goed, maar onder die leermiddelen, zoo
zeggen deze heeren, behoort ook een goed
gevulde maag. Werk maar eens als je
honger hebt. Geen voeding, geen opvoeding.
Dus, o gemeente, o staat, die reeds den
kleinsten vinger gauft, geeft nu ook de hand.
Geeft een van beiden zooveel, da» het kind
op school nietalleen leerenmaar ook eten kan.
Leerplicht is goed, mits eetplicht er bij zij.
Er is, dunkt ons, niet een liberaal, die
van zijn standpunt, naar zijne beginselen
1 tegen deze redeneering van Pierson en v. d.
Stadt, iets zal kannen inbrengen.
Wij echter van ons standpunt veel. Doch
hierover later.
Een wijs woord van een schoolop
ziener.
De hr. de Kanter, schoolopziener te Brielle,
schrijft in het Dagblad letterlijk het vol
gende aan het adres van de hh. Schaepman,
Heemskerk. Lobman en de geheele rechter
zijde der natie
«Dat de vraag of er in een gemeente
gemoedsbezwaardheid bestaat, eenvoudig af
hangt van het toevallig gaan of komen van
een predikant ot pastoor, daarvoor zijn ge
makkelijk de voorbeelden aan te wijzen.
«Dat gij en uw bondgenooten de open
bare school haatzult gij niet tegen
spreken. Dat gij en uw bondgenooten de
wet niet ongebruikt laat, als die u de ge
legenheid geeft de openbare school te kort
wieken, daarvan zullen Aduard, Wijmbrit-
seradeel, Montfoort, Smilde en andere voor
beelden wel ten bewijze kunnen strekken.»
Welke wijze woorden toch. niet waar*?
«De voorbeelden zijn gemakkelijk aan te
wijzen.» Maar hij doet het toch voor het
gemak niet. 't Is hem te gemakkelijk
En dan die «andere voorbeelden» 1 Noe
men doet hij ze nieten van de vier die
hij noemt, vallen er twee af, waaronder
een dat weinig eervol is voor de liberale
schoolbesturen. En dan Montfoort en Smilde!
Och, voor den heer De Kan ter bestaan er
geen gemeenten, die veel te veel, of althans
meer dan zij dragen kunnen, aan «openbaar»
onderwijs uitgeven en dus niet beginnen
mogen met bezuinigen. En juist aan min.
Mackay een antiliberaal is 't te
danken dat Montfoort en Smilde niet hebben
kunnen bezuinigen, wanthij handhaafde de
met ontslag bedreigde onderwijzers.
D >n heer de Kanter zijn geen gemoeds
bezwaren tegen de «openbare» school bekend,
van ouders, die er hunne kinderen heen
moeten zenden, ter plaatse waar er geen
is Dat wil zeggen de heer De Kanter
kent geen enkel antirevolutionair, die zich
verzet tegen het onvermijdelijkeOok dit
is een wijs woord, den liberalen ter be
trachting waardig.
De wijze man kent ook geen hulponder
wijzers, waarmede een gemeente is opge
scheept, en die dank zij Kappeyne's wet
profiteeren van vroeger vastgestelde hooge
tractementenAlles wat de man ziet, is
volmaakt. Alles, behalve het onvolmaakte,
maar dat ziet hij niet.
Maar wat weet gij, Schaepman en Loh-
man, ook van de school. Er zijn geen ge
moedsbezwaren, dan alleen in het brein van
pastoors en dominé's, zegt de heer De Kanter.
Dat dominé's veel invloed uitoefenen, en
daarom door het liberali me gaarne in dienst
genomen worden, is bekend. Bronsveld en
v. Leeuwen en hunne vriendjes hier en
elders zijn goud waard. Maar dat zij de
macht hebben om gemoedsbezwaren te
scheppen in de harten zelfs van den gul-
hartigsten antirevolutionair, zoodat deze zijn
beurs trekt en jaarlijks met de anderen
eenige tonnen gouds offert voor christelijke
scholen, zie, het woord moge heel wijs
klinken, maar gelooven doet men het niet.
24 Juni 1889.
Vergadering van den gemeenteraad te
Ierseke, Vrijdag 21 Juni des av. te 6 uren
Voorzitter de Burgemeester. Afwezig de
heer Lemson.
le. De Notulen der vorige vergadering
worden ongewijzigd goedgekeurd. 2e. Inge
komen van het Burg. Armbestuur een
verzoek om af- en overschrijving van f 769,38s
van den post voor onvoorziene uitgaven of
andere posten. Goedgekeurd met algemeene
stemmen. 3e. By de benoeming van een
gemeente-geneesheer uit 4 sollicitanten sta
ken de stemmen. By loting tusschen de
heeren E. P. Fideldy arts te Kruiningen
en D. J. Lette, arts te Zwartewaal wordt
de eerste benoemd. 4e. De Voorzitter deelt
mede, dat de gemeente-opzichter verslag
heeft gegeven van eene woning, die zoo
bouwvallig is, dat zij dreigt in te storten.
Daar de politie-verordening nog ter goed
keuring bij Gedeputeerde Staten is, stellen
B. en W. voor by afzonderlijke verordening
vast te stellen, dat woningen, die gevaar
voor de bewoners opleveren, binnen 14 dagen
na aanzegging ontruimd moeten worden
en afgebroken indien zij niet worden
hersteld.
De heer Sandee vraagt wie de onbewoon
baarheid moet beoordeel en, waarop de voor
zitter antwoordt, dat de Raad moet afgaan
op het advies van den gemeentebouwmees
ter. De verordening wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
5e. Tot leden van het stembureau voor
de aanstaande gemeenteraadsverkiezing wor
den gekozen de heeren Van Oeveren en
Sauer.
6e. Naar aanleiding van het voorstel
van den heer Sauer om dit jaar weder
kermis te houden is een request van in
stemming ingekomen van ongeveer 80
ingezetenen. B. en W. stellen voor dit
buiten behandeling te laten omdat het geen
sporen van ernst draagt en onderteekenaars
telt, die reeds overleden of vertrokken zijn.
Dit; wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
De heer Sauer heeft zyn voorstel ge
daan, omdat de afschaffing der kennis de
gemeente verleden jaar f 40 aan politie
toezicht en f125 staangeld heeft gekost,
en omdat de ongeregeldheden naar hij
hoopt, de overtuiging gevestigd hebben, dat
de kermis noodig is.
De heer Van Oeveren is voor de kermis,
niet om de baldadigheden, maar omdat hij
de bevolking een gelegenheid töt vermaak
gunt.
De heer Sinke meent, dat dit als motief
kan gelden, maar niet, dat de gemeente
voordeel van de kermis heeft. Evenwel
acht hy daarom de kermis niet noodig, want
er zyn in een jaar gelegenheden tot pret
maken genoeg. De gemeentekas ja, heeft
eenig voordeel bij de kermis, maar de ge
meente in het algemeen niet. Ook acht
hij het ondanks het ingekomen request
volstrekt niet bewezen, dat het meerendeel
de kermis wil. Hij vindt het jammer, dat
door de afschaffing eenige ingezetenen, zoo
als herbergiers, getroffen worden, maar dat
kan nu niet anders. Hij moet dus even
als verleden jaar zijn stem tegen de ker
mis uitbrengen.
Daarna wordt met 4 tegen 2 stemmen,
die van de heeren Sinke en Schipper, besloten
dit jaar weer kermis te houden en dit op
de gewone datums te doen.
Bij de rondvraag verzoekt de heer Sauer,
dat een zekere sloot in de gemeente zoo
mogelijk zal uitgedolven worden. Dit lokt
eene breedvoerige bespreking uit, ook over
uitloozing in het algemeen, en de belofte
van een onderzoek door B. en W.
De heer Schipper oppert de wenschelijk-
heid van den aanleg van een nieuwen
zandput voor de gemeente. Men is het
daaromtrent met den heer Schipper eens