CHRISTELIJK-
NIEUWS BLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAxND.
1889. No. (09.
Dinsdag 18 Juni.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, Ie Middelburg.
)>RIJS DER ADVERTENTIES;
18 JUiNI.
Paul Rabaut
ZEEUW,
aLKEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND,
f0,95
- 0,026
Prijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 6 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 Juli abon-
neeren, ontvangen tot dien datum ons blad
GRATIS.
(Herinnering aan den slag bij Waterloo.)
„Ik zal da daden des Heeren
gedenken 1"
WijzePs. 68.
«Juicht, Volken! uit den boei geslaakt,
»De Heere heeft u vrijgemaakt;
«Geen aardsch, geen stof'lijk pogen.
«Valt juichende dien God te voet,
»Den Wereldheer, Die wond'ren doet;
«Aanbidt Zijn Alvermogen!
»Zyn hand voert Koningen ten troon,
«Schenkt strijdenden de zegekroon
»En dondert op de snooden.
«Hem Die der volken weegschaal houdt,
«Zij, Nederland, uw lot betrouwd,
«Den God der Wereldgoden.»
filLDERDIJK.
V Suriname.
De nieuwe Gouverneur van Suriname,
Jhr. Mr. M., A. d e Sa vo r it i n L o h m a n,
schjjnt wel de rechte man op de rechte
plaats te zijn.
Van doekjes omwinden, schijnt hij niet
te houdenAan struisvogel-politiek doet
de Gouverneur niet. Hij noemt de dingen
bjj hun waren naam.
Dit bleek bjj de opening der Koloniale
Staten op 14 Mei.
De prediker der Woestijn, of getrouw
tot inden dood.
XX
OP NIEUWJAARSMORGEN.
Op den eersten Januari van het jaar 1762
waren in een der zalen van de Gevangenis
te Toulouse 4 mannen bijeen die met ge
mengde gewaarwordingen elkander op dezen
nieuwjaarsmorgen begroetten.
Want deze mannen wisten het met
ontwijfelbare zekerheid, dat zij het einde
dezes jaars 1762 niet zouden beleven.
Wie het dan toch waren?
Het was de predikant Rochette, een 26
jarig predikant der Woestijn, die in zijn
arbeid in Gods Koninkrijk door de vijanden
was gegrepen, en nu zijn werkkring waarin
hij tot zegen werd gesteld en velen tot
troost verstrekte, zoodat de blijdste ver
wachtingen van dezen Evangeliebode wer
den gekoesterd, had zien verwisselen met
een,donkere cel in dit huis der gevangenen.
Het was een geweldig rumoer in het land
geweest, toen Rochette gevangen was ge
nomen, daar de Roomsche geestelijkheid
het looze gerucht had uitgestrooid, dat de
protestanten hun prediker met geweld
wilden verlossen. Overal waren de klokken
geluid en wapende men zich tegen een
vijand die niets minder bedoelde dan het
zwaard op te vatten; die liever weende
over haren geliefden prediker. Doch ge
lijkertijd met Rochette's gevangenneming
had men nog een stout stuk bestaan.
Niet alleen toch had men nu een kettersch
prediker gevat, maar ook de hand uitge
stoken naar drie edellieden, de drie broeders
Urenier, die beschuldigd waren van het
volk opgehitst te hebben tot gewapend ver-
Allereerst gaf ZExcell. de reden op van
bet stilzwijgen, hetwelk hij dacht in acht
te moeten nemen omtrent de maatregelen
in deu loop van het zittingsjaar te nemen.
Het zou hem, dank zij de uitnemende veel
zijdige voorlichting die hij mocht vinden,
niet zwaar vallen een aantal onderwerpen
op te sommen, die voorziening vereischen
en aan welke hij bereid zou zijn zijn aan
dacht te wijden en de hand te slaan.
Maar zoo lichtelijk, voegde hij er terecht
bij, neemt dit den vorm aan van toezeg
gingen of beloften, of wordt het daarvoor
opgevat, waardoor dan verwachtingen wor
den opgewekt, niet zelden uitloopende op
teleurstelling en misverstand.
Z. Exc. nu wenschte te worden beoor
deeld, niet naar belolten maar naar daden.
En nu gaf hij een overzicht van den
toestand van Suriname, die inderdaad niet
rooskleurig is, maar dien hij dan ook niet
zooals vele Gouverneurs vóór hem deden
goed wilde praten.
De bevolking was in 4888 van 57.144
tot 87.365 gestegenmaar bijna in alles
was achteruitgang te bespeuren.
De heer De Savornin Lohman
eindigde aldus zijn openingsrede
In niet geringe mate zijn Nederlands eer
en Nederlands belangen betrokken bij het
behoud onzer sehoone kolonie.
Nedeiland kan dieniet prijs geven aan den
ondergang en het is, blijkens de veeljarige
ervaring die achter ons ligt, .daartoe ook niet
gezind.
Daarom is het in het belang van het
zet en in welke beschuldiging gereede aan
leiding werd gevonden ook hen te vonnissen.
Want dit wisten al deze gevangenen,
Rochette en deze drie broeders Grenier,
dat hun dood onvermijdelijk was. Na den,
spoed met welke hun proces was behandeld,
verwonderden zij zich alleen daar over, dat
men hen zoo lang den voorsmaak des doo Is
liet proeven.
Sinds eenige we;en werd het Rochette
en den Greniers vergund, elkander te zien.
Dagelijks brachten ze eenige uren met
elkander door. Zij leefden lusscien deze
muren als reeds in een andere wereld, waar
vrede en geloofslief'de alleen heerschten.
Wijl zij hun lot geheel in Gods handen
hadden gesteld, hadden zij bijna vergeten,
dat menschen daarop eenigen invloed kon
den uitoefenen.
Maar dezen Nieuwjaarsdag mochten zij,
op hun verzoek, van 's morgens aan met
elkander doorbrengen. Zwijgend hadden
zij elkander omarmd, en zich de tranen
niet geschaamd, die hun oogen ontvloeiden.
De eerste dag des laatsten jaarsEn de
oudste der edellieden telde nog geen 30
jaar; Rochette, hun trooster als gezegd
pas 26.
Doch spoedig wekten zij elkander op, en
des middags zetten zij zich bijna vroolijk
aan een eenvoudigen maaltijdeenige on
bekende vrienden hadden voor een beter
dan gewoonlijk gezorgd.
«Inderdaad een feestmaal» zei de prediker.
«Ik heb het wel verwacht» voegde een
der broeders hier aan toe. «Op zulke dagen
herinnert men zich zijne vrienden.»
«Ja» zeide de oudste «ten minste
hen die men noodig heeftmaar van wie
men niets kan verwachten
«Verwacht men van ons niets, broeder?»
moederland zelf, vrede te hebben, niet slechts
met uitgaven die volstrekt onvermijdelijk zijn,
maar ook met die, welke strekken zoowel
om de kolonie te behoeden voor verderen
achteruitgang, als om een beteren toestand
voor te bereiden.
Ik hoop dat de hooge Regeering zoowel
als de Staten-Generaal voor de werkelijke be
hoeften van Suriname zullen toonen te heb
ben een warm hart, een helder oog en eene
open beurs. Bij de begrooting is met die on
derstelling rekening gehouden. Intusschen,
recht om te leven op kosten van Nederland
heeft Suriname niet: de kolonie moet dus
hare wenschen beperken en het uiterste ver
gen van eigen krachtsinspanning. Of de
middelen reeds zoo productief mogelijk
zijn gemaakt, of er hulpbronnen zijn die
dusver niet werden geopend, hieromtrent
meende de Gouverneur zich het antwoord
vooralsnog te moeten voorbehouden.
Dit echter sprak hij nu reeds als zijne
overtuiging uitdat als Suriname voorbestemd
is om te blijven voortsukkelen langs den weg
dien het thans zich genoodzaakt ziet te be
wandelen, noch in Nederland noch in eigen
boezem de middelen zijn te vinden om den
toestand van verval waarin het verkeer u,
te doen plaats maken voor een van welvaart
en bloei. Daarvoor is meer noodig dan bij
dragen uit de Nederlandsche schatkist, en wel
een ommekeer in den oeconomischen toestand.
Geen bestuur kan dien ommekeer bewerken,
maar wel kan het bestuur dien in de hand
werden, en het tegenwoordig bestuur heeft
eene gelegenheid daartoe niet ongebruikt
laten voorbijgaan. De Regeering heeft zich
nl. de immigratie uit Java aangetrokken,
die het beste, wellicht het eenige middel is
«Wat denkt gij dan, dat men van ons
vraagt of hoopt, kini
«Een schooneu dood
«Juist broeder, juist. Gjj zult die ver
wachting wel het minst beschamen.»
Zoo keerde deze gedachte, aan welke zij
zich zoo gewend hadden, onder allerlei vorm
terug.
Doch de openbaring dezer overgegeven-
beid was bij hen, naar hunne verschillende
karakters zeer onderscheiden. De oudste
was zwaarmoedig, ernstig. De jongste
daarentegen bezat een opgeruimdheid, die
nochtans geen ernstige gedachten uitsloot.
Ongeveer 20 jaar oud scheen hij altijd
jonger en ouder als hij er uitzag; jonger
door den klank zijner stern, welke op die van
een kind geleek ouder door zijne stand
vastigheid, die den in beproevingen ge-
louterden man, den Christen kenteekende,
wiens sterkte in God rust.
De rustige helderheid van den middelste
d iv drie broeders onderscheidde hem weder
van zijn broeders. En de prediker geleek
hem het meest; beiden waren ook even
oud en van der jeugd aan trouwe vrienden
geweest. Doch tusschen hen allen bestond
een band van innige verknochtheid, en
hoe nader zij zich bij hun levenseind wisten,
hoe meer hun zielen in elkander smolten.
Zoo zaten dun alle vier orn de tafel en
wel voor de eerste maal alleen. Tot dusver
hadden zij dit altijd vergeefs gevraagd
steeds moest een bewaarder bij hun samen
komsten tegenwoordig zijn.
«Eindelijkeens alleen!» zeide de jongste.
Men begint onze wenschen te vervullen.
Ze houden ons zeker voor ongeneeslijk.
«Alleen, en nog wel met messen,» zeide
de middelste. De bewaarder had altijd
beweerd, dat het gebruik van messen niet
om aan de kolonie blijvende arbeidskrachten
te verzekeren. Het koloniaal bestuur heeft
dusver het mogelijke gedaan om de zaak te
bevorderen, en de Gouverneur kon de ver
wachting uitspreken dat eene eerste op wel
slagen goede hoop gevende proef binnen
niet zeer langen tijd hier staat te worden
genomen.
Ook in het belang van de goudindustrie
kan meer dan tot dusver worden gedaan.
Bij het aanhangig ontwerp eener nieuwe
goudverordening wordt te uitsluitend gelet
op de belangen der koloniale kas. Op welke
wijze aan de belangen der goudzoekenden
zou zijn tegemoet te komen, is nog in over
weging. Gelukt de immigratie en beant
woordt het verdere verloop der goud-industrie
aan de daarvan gekoesterde verwachtingen,
dan mag Suriname zich vleien met de hoop
dat betere dagen niet ver meer af zijn.
Kanalen.
Zoo langzamerhand begint het nu toch
vast te staan, dat het Ministerie inderdaad
zich beijvert en met goed gevolg
om de belangen van het land te bevorderen.
Nu eens wordt, zelfs door de N. Rotterd.
Crnt., een woord van lof over den Minis
ter van Justitie uitgesprokendan weder
wordt erkend ook door de liberale pers,
dat de minister Keuchenius waarlijk
verdienstelijke mannen weet te waardeeren
en thans weder wordt hulde toegebracht
aan de werkzaamheid van onzen Minister
van Waterstaat.
Men leze slechts het verslag over den
mocht worden toegestaan.
«Dat hebt gij mij te danken,» zeide
Rochette. Ik vraagde hem, of wij er soms
als zelfmoordenaars uitzagen, en hij zag in
dat zulke voorzichtigheid jegens ons over
bodig was.
Deze lieden hernam weer een der
broeders schijnen zelve verwonderd over
het vertrouwen, dat wij hun inboezemen.
En zoo de bewaarder zoo de rechter.
Hebt gij wel opgemerkt, op welken toon
zij tot ons spreken? Zij kunnen hunne
achting niet verbergen. Het komt mij
voor, dat als ik lieden n oest veroordeelen,
die om hun godsdienst moeten lijden, en
zij mij dan mijns ondanks zooveel achting
inboezemden dat ik mij dan wel zou
wachten, hun geloof te haten.»
«Integendeel,» antwoordde Rochette, dat
juist vergeven zij ons het minste, wijl zij
op dit krachtig bewijs voor het goed recht
onzer zaak niets kunnen afdingen. Te
vergeefs zoeken zij ons uitwendig te onder
drukken, inwendig kunnen zij dat voelen
zij zeer goed het in geenen deele.
En al willen zij het zich zei ven niet beken
nen, hun geweten betuigt hun toch, dat
onze zaak groot en heilig is; en dat het
licht des Evangelies voor hetwelk wij
lijden en sterven van God moet komen.
En gelukkig zij, mijne vrienden, die dit
Licht, dezen door de Hervorming weder
aangestoken fakkel des zuiveren Evangelies
hoog en vast in de hand houden 1
«Gelijk wij die hopen vast te houden
op het schavot I» was het antwoord der
broeders.
«Dat geve God.»
Het gesprek kwam nu op andere onder
werpen.
Wordt vervolgd.)