CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR Z E E L A xN D.
A AD,
Verkooping.
ISRAAD,
Verkooping.
UBELEN,
Verkooping
1889. No. 89.
Dinsdag 30 April.
Derde Jaargang.
April 1889,
g 1 Mei 1889,
AG 2 MEI 1889,
verkoopen
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, le Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES;
n 7 Mei 1889,
PILAAR zal
ags ten 1 ure,
ein bij de wed. J. Vierge.
'eeuwse Jz., verkoopen
rzen, 6 Kippen, 1
jzeren assen, 1 Drie
machine, 1 Wind-
lsteen met paard, 1
arn, 1 Koebak, He-
Gewichten, Graan-
ei.
RTS:
n, Spiegels, 1 Klokje,
s PILAAR zal
11 uren, te Rilland-
s van den eerz. Johs.
tation, verkoopen
p a r t ij
onder:
etten, 1 Linnenkast,
au, Bedden en toe
ren, Tafels, Stoelen,
1 Wekker, Kachels,
'oper-, Tin-, Blik-,
erk. 1 Kruiwagen
hap.
pen en Haan.
uren, zal de eerz. Wed.
«Slot Ostende» te Goes
3LKEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Pi ij s per drie maanden franco p. p.
Enkele nommers
f0,95
- 0,026
UITGAVE VAN
en
25 cent, iedere regel meer 6 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
van 1 5 regels
ronder
oniehouten Kabinet,
nenkasten, Chiffon-
retaire 2 Pluim-
ehooren, 1 Kapok-
Vierkante Tafels,
Spiegels, Pendule,
n, Vazen, Vorken,
-, Glas- en Aarde-
n- en Blikwerk.
komen ten kantore van
E te Goes.
TAK zal
dags te 10 ure
oond door de Wede. W.
ente Grijpskerke, in het
verkoopen:
aard oud 5 jaren,
aard met Veulen
lelkkoeien, 1 Kalf-
l \Veivaars, 1 jaar-
-eekkalvers, '2 Melk-
mers, 1 Weer, 2
en en 1 Haan, 1
rktwagen met vaste
kar, 2 Ploegen, 4
k. 1 Sleepdeur, 1
ruiwagens, Wind-
Geeselstoel, Reepen
ak, 400groene Mut-
PARTIJ
de Mest in den
put, Paardenwant
o rts:
uw- Melkers- en
ppen,
NS EENIG
onder:
Bedden, 2 Kleer-
Aardewerk, eene
eer.
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
AMBTENAREN.
De Standaard schreef dezer dagen
„Alle ambtenaren der ministriëele fou-
reelen zyn opgeleid in de liberale tradities.
Natuurlijk kan de Minister daar tegen
in gaan; maar zijn ambtenaren kunnen
hoogstens gehoorzame dienaren, nooit warme
medewerkers zijn. Ds minister moet zelf
alle bedenkingen weten te weerleggenzelf
voor alle zwarigheden den uitweg vinden.''
En minister Mackay sprak in een Kamer
zitting
„Ik ben niet gewoon te vleien, maar dit
wil ik wel bekennen dat, terwijl het be
kend is, dat de meeste ambtenaren in poli
tieke richting niet met mij overeenstemmen,
ik heb gevonden een hartelijke medewerking
in de behartiging van 's lands zaken en een
toewijding, die boven mijn lof verheven is."
En de, oppervlakkige lezer zegt misschien
„Waar zoo de minister zelf getuigt, is
het ergerlijk dat een leider eener zich
noemende Chr. historische partij de eene
onwaarheid op de andere durft stapelenen
de regeering zelf tot een leugenaarster
wil maken om maar zijn tegenstanders
beschuldigingen naar het hoofd te kunnen
werpen."
Die echter doordenkt, zal minder verschil
en dus ook minder reden van veroordee-
ling vinden. Hij zal nameljjk zeggen, zoo
als ook wij bij dezen
's Ministers woorden zijn niet in strijd
met de bewering van DeStandaard, ge
steld dat deze niet onjuist is. Dat ambtenaren
hartelijk medewerken in 'slands be
lang ontkent het blad niet. Er zijn tal
van zaken, waarin de ministers op hunne
ambtenaren moeten afgaandoor de oogen
dier heeren moeten zien. (Denk slechts aan
de benoemingen.) En hierop doelt de minister.
Maar een nieuwe n we g te vinden,dat
kan in den regel niet degene, die van geheel
andere denkbeelden uitgaat, zelfs al wil hij
nog zoo gaarne.
Zien wij dit niet aan de liberale couranten
schrijvers zeiven? Immers „in hun oog"
had de schoolwet van '78 vele gebreken.
Maar konden zij ooit zeiven een goede op
lossing van de schoolquaestie vinden Im
mers neen! En toch zijn er blijkbaar meer
dere wegengetuige het ontwerp van Minis
ter Mackay dat zelfs naar veler liberalen
getuigenis veel goeds biedt.
Zij hebben die oplossing nimmer kunnen
vinden. Wij moeten aannemen, dat door
hun vooroordeel zij nooit geleerd hadden een
anderen weg uit te zien, en daardoor wer
kelijk den weg niét konden vinden.
Want immers te meenen dat zij dien weg
wei wisten, en niettemin deze wetenschap
voor zich hielden, dat zou niet netjes zijn.
Het zou wezen hen van kwade trouw te ver
denken. En zoo oordeelde nu de Stan
daard denkelijk ook over de ambtenaren.
Het zou ons zeer verwonderen of de weg
doorminister Mackay ingeslagen, isdoorh em
zei ven, misschien mede door zijne staat
kundige vrienden, doch niet door zijne amb
tenaren gevonden.
Zoo denken wij er over.
Bovendien sprak de Standaard niet alleen
van minister Mackay, maar ook van andere
ministersen wij meenen dat bijvoorbeeld
de minister van financiën voortri ffelijke
ambtenaren bezit, maar ook deze heeren
zijn allen in liberalen zin bevooroordeeld.
Ons dunkt, dit is klaar en begrijpelijk.
Wat overigens de waarheidsliefde aan
gaat, de liberale volksvoorlichters zullen
vocrloopig wijs doen, met op zichzelven te
zien. Ons artikeltje «Een wapen minder,d
verklaart h?t waarom dezer waarschuwing.
Gezwegen nog van zoovele blijken van
wat iles Amorie v. d. Hoeven eens noemde,
tijdelijke verstandsverduistering, waaraan
velen mank gaanzoo zelfs dat men van
werkelijk bestaande gebreken, enkel omdat
men ze zelf niet zietverklaart dat zij er
of niet zijn, of slechts bestaan «in het oog»
van den tegenstander.
Natuurlijk geheel te goeder trouw het
is geen zaak van opzettelijke misleiding
men versta ons wel.
Maar het verbaze dan ook niemand, en
men zoeke er niets achter, dat op dit ver
schil van levensbeschouwing tusschen mi
nisters en het gros hunner ambtenaren de
aandacht valt.
Een wapen minder.
Nu minister Mackay de schoolwet heeft
ingediend, een ontwerp, waarin zelfs libe
ralen verbeteringen hebben bespeurd, is
zeker een krachtig verkiezingswapen on
bruikbaar geworden. Onze tegenpartij zal
nu zeker bij de aanstaande verkiezingen
niet durven zeggen dat dit ministerie niets
doet. Zij weet thans beter.
En als men nu vraagt of dit schoolwet-
ontwerp niet juist nu haastig is ingediend,
met de bedoeling om onzen tegenstanders
dit wapen te ontnemen, dan kunt gij ge
rust antwoorden Wei neen want ware
de ongelukkige ziektetoestand van Z. M.
den koning niet ingetreden, wij zouden het
ontwerp veel, eerder gehad hebben. Het
is dan ook bekend, dat minister Mackay
reeds in Januari met zijn ontwerp klaar
was. Het lag toen reeds bij den raad van
state. De minister had het reeds in 't
vorige jaar naar dat hooge collegie van
's Konings raadgevers opgezonden.
Bovendien, de eenvoudigste man onder
ons begrijpt, dat zulk een ontwerp niet
zoomaar in eens uit de lucht kan komen
vallen. Het heeft een langdurige voorbe
reiding noodig, en vereiseht zeer vele op
gaven van besturen. Een der grootste libe
rale bladen, Het Handelsblad, wist onlangs
te vertellen, dat de minister als ware hij
een schaakspeler, zoo spoedig met de school
wet kwam aandragen, omdat hij met zijn
provinciale kiestabel schipbreuk geleden ha<i.
Gelukkig dat zelfs de eenvoudigste, die
van het bovengenoemde door ons meege
deelde feit niets afwist, degelijker praat
jes weigert te gelooven.
V 't Verschil niet groot.
Zijn onze inlichtingen juist, dan werd
tot nog toe onder de schoolwet van '78,
\oor elk schoolgaand kind in Zeeland (na
tuurlijk op de «openbare» school; want de
bijzondere school krijgt niets) gemiddeld
door het Rijk bijgepast f 4.88.
Gaat nu het schoolwetontwerp van mi
nister Mackay er door, dan zal voortaan
voor ieder schoolgaand kind (dus ook op
de bijzondere school) gemiddeld worden
bijgepast f5,50. 't Verschil is derhalve niet
groot; en men heeft er het voordeel bij,
dat nu ook de kinderen der bijzondere
school in de voorrechten van die der staats
school mogen deelen.
29 April '89.
Bij den Heere zijn uitkomsten zelfs
tegen den dood. Dit Schriftwoord wordt aan
vankelijk aan onzen Koning bewaarheid.
Immers gaat Z. M. dagelijks in beterschap
vooruit en bestaat er alle hoop op herstel
van gezondheid. Blijft deze gunstige wending
aanhouden, dan zou door Z. M. in overleg
met zijne geneesheeren besloten zijn dezen zo
mer in 't Buitenland door te brengen tot
volkomen herstel van krachten.
Zelfs wordt reeds de 3e Mei genoemd
als de dag, waarop het vertrek van Z.
M. is bepaald.
Goes. In den laatsten tijd is het meer
voorgekomen, dat liberale staatkundige bla
den zich hebben ingelaten met kerkelijke
zaken, zelden is het echter gezien, dat een
dergelijk blad zich heeft vermeten om te
willen uitmaken, wie al of niet tot dit ot
dat kerkgenootschap kan behooren. De re
dacteur van de Goesche Courant meent
hiertoe echter het recht en de bekwaam
heid te bezitten. Wij zijn echter zoo vrij om
hem beide en het recht en de bekwaamheid
daartoe te ontzeggen.
Verbeeld U er zijn in Goes eenige socië
teiten, die ieder haar reglement hebben.
Een lid van een dier sociëteiten meent, dat
een ander lid derzelfde sociëteit het reglement
heeft overtreden en wijst daar het bestuur
op. Moet nu de pers uitmaken wie er ge
lijk heeft? Immers neen? Dat zijn huis
houdelijke zaken, die komen eerst by den
kantonrechter en als een der partijen daar
nog geen vrede mee neemt, dan moet een
liooger rechter die zaak beslechten maai
de pers blijft er buiten. Hoogstens deelt ze
onder de rubriek rechtszaken den uitslag
mee en daarmee basta. Zoo is het ook in de
kerk. Met de inwendige huishouding van de
eene of andere gemeente mag niemand
zich bemoeien dan wie in die huishouding
thuis behoort. Wie al of niet als lid
mag worden toegelaten, wordt in de
eene gemeente door een reglement, in
een ander e door de belijdenisschriften bepaald.
Niemand wordt gedwongen lid te worden
maar wie lid wil worden, dient vooruit zelf
te onderzoeken, of hij met bestaande reg
lementen of belijdenisschriften zich kan
vereenigen.
Zijn er dan aanmerkingen, dan behooren
die gebracht te worden ter kennisse van
den betrokken kerkeraad maar niet bij den
Redacteur der Goesche Courant, want die
heeft als zoodanig geen recht er zich meê
te bemoeien.
Ook mist hij er de bekwaamheid voor,
zooals uit het nummer van Zaterdag reeds
voldoende blijkt. Daarin wordt gesproken
over godsdienst als over iets, dat men bij
zekere gelegenheden kan meenemen, maar
ook kan thuis laten, iets, dat nu eens te
pas komt, dan weer niet te pas komt, iets
wat men meeneemt naar de kerk, maar
thuislaat, als men naar school of riaar een
partijtje gaat. Wie zoo schrijft over een
orthodoxe gemeente, of een orthodoxer ker
keraad, heeft nooit nagedacht over de vraag
wat eigenlijk orthodoxie is.
Ds. A. Pierson is zeker geen orthodox man,
maar toch weet hij wel, wat orthodoxie is.
Hij zegt o. a. op blz. 36 van zijn «Oudere
tijdgenooten» (die leer, die orthodoxie) is
de bron, van al wat wenschelijk kan schij
nen voor het godsdienstig leven der kerken
en der geloovigen.y>
Wanneer dus de Redacteur der Goesche
Courant eerst wil aantoonen, dat hij het
recht bezit om zich te mengen in de huis
houdelijke zaken zelfs van de Christelijke
Gi- reformeerde Gemeente, en ook getoond
heeft, dat hij schrijven wil over zaken,
waarvan hij ge ioegzame kennis bezit, dan
maar eer niet, kunnen wij met hem over
de drie genoemde bijzondere gevallen In
gedachtenwisseling treden.
De liberale kiesvereeniging Goes te
Goes verkoos in het bestuur vacature Stig-
ter, den heer I. D. Fransen v. d. Putte;
en stelde met algemeene stemmen de af
tredende liberalen v. d. Bilt en Bybau can- 1
didaat. De candidatuur der heeren Jhr. mr.
Pompe van Meerdervoort en Huvers wenscht
men niet te bestrijden. In hoever nu de
ongunstige uitslag der jongste statenverkie
zing en de als gevolg daarvan geringe vrijmoe
digheid om zich tegenover mannen als Jhr.
Pompe en Huvers te doen candidaat stellen, de
kiesvereeniging tot dit besluit dreef, dit kan
natuurlijk door niet-liberalen moeilijk wor
den opgegeven. In ieder geval is 't waar,
dat de liberalen te Goes bij de statenver.
kiezing meer verliezen dan winnen kunnen.
Woensdag 1. 1. trad te Vlissingen in de
zaal van den heer Kuypers op Ds. J. J.
Impeta, uitgenoodigd door de Chr. J. V.
«Soli Deo Gloria», en hield voor eene over-
groote schare eene boeiende en doorwrochte
rede over: Eenige licht- en schaduwzijden
van het leger des Heils.
Spreker schetste eerst de «lichtzijden» en
wees de drie volgende
a. Het Leger des Heils wer.dt zich bij
voorkeur tot de geestelijk-verwaarloosde
massa.
b. Ofschoon de massa bewerkende, ver
geet het toch de bearbeiding der bijzondere
personen niet.
c. In menig opzicht oefent het uit een
invloed ten goede, die niet te versmaden is.
Na deze drie hoofdgedachten ontwikkeld
te hebben ging spreker over tot het be
handelen der «schaduwzijden» en paf daarbij
drie ten beste.
a. De leer van het heilsleger is ver
mengd en besmet met menige ergerlijke
dwaling.
Dat leger toch
Loochent de genoegzaamheid der Heilige
Schriftuur.
Huldigt eene kettersche beschouwing over
de verzoening door Ciiristus.
Heeft en verbreidt de meest scheeve
beschouwing omtrent bekeering en heilig
making.
b. Heel de methode, die het aanwendt
om de wereld te veroveren geeft ons een
indruk van vei regaande oppervlakkigheid.
n. De manier waarop het meent een
zondaar te redden, getuigt van en leidt tot
het jammerlykste zelfbedrog.
Daarna gaf spreker nog eenige wenken
ten beste.
a. Wij moeten 't leger des heils rustig
laten begaan en men onthoude zich de officie
ren en soldaten te beleedigen.
b. Nochtans hebben wij in onze bijzon
deren levenskring ernstig te waarschuwen
tegen zijne listige omleidingen.
c. Niet iedereen is het aan te raden de
samenkomsten van het leger, zij 't ook een
enkele maal te bezoeken.
d. Laten ook wij naar op een andere