behoorende bij „DE ZEEUW" van Zaterdag 16 Maart 1889.
GSEL
In no. 715 geeft het Weekblad van
Z. V. W. D. nog eens zyne beschouwingen
tep beste over het openbaar lager onder
wijs. De tegenwoordige tijdsomstandigheden
maken het noodig, zegt het Weekblad, dit
weer eens voor de zooveelste mial te doen.
Wy willen de noodzakelijkheid hiervan
niet betwisten, maar de wijze waarop dit
door het Weekblad geschiedt is lang niet
boven bedenking en in strijd met de waar
heid zooals door ons zal worden aangetoond.
Het Weekblad schrijft:
De openbare school heeft vele en verbitter
de vijanden, «n 't wapen der vijanden was
doorgaans de laster.
Zy hebben de school genoemd erger dan
kroeg en bordeel.
Zy hebben haar den naam gegeven van
moderne secteschoolbeter drukte het hunne
bedoeling uit, als zij gezegd hadden „secte
school der modernen".
Zij hebben van de daken verkondigd, in de
bedehuizen het uitgebazuind, dat de openbare
school het geloof der kinderen verstikte,
stelselmatig uitroeide, de jeugdige zielen voor
bereidde voor het ongeloof.
Wie de openbare school «erger dan kroeg
en bordeel heeft genoemd» is ons niet be
kend. De naam van «Secteschool der mo
dernen» is die school gegeven door moder
nen zelf. Dat de openbare school het geloof
der kinderen ondermijnt en voor het onge
loot voorbereidt is meermalen door liberalen
toegestemd.
Dr. A. Pierson, hoogleeraar te Amsterdam,
zegt dat aan onze Nederlandsche jeugd van
staatswege een Christendom wordt medege
deeld, dat gevoeglijk met den naam van
modern Christendom kan betiteld worden,
een Christendom zonder dogmatiek, een
Christendom naar de beschrijving van Thor-
becke. De Staat laat op zijne scholen den
kinderen een godsdienst mededeelen, welke
dien naam in de oogen van duizenden zijner
burgers niet meer verdient, en hunne gods
dienstige begrippen ondermijnt door hunne
overtolligheid voelbaar te maken. Zendt mij
uwe kinderen en zjj zullen dag aan dag
vijftien jaren lang bij mij een invloed onder
gaan tengevolge waarvan gij, als gij hen
van uw geloof zult spreken, voor hen zijn
zult als die een vreemde taal spreekt. De
Staat der Nederlanden ontneemt aan het
zedelijk leven van het geslacht dat na ons
komen zal, door zijn schoolgodsdienst fei
telijk geheel dien Christelijk leerstelligen
grondslag dien een orthodox protestant of
katholiek als den eenigen grondslag van
elk zedelijk leven aanmerkt.
Zijn scholen goed, dan oefenen zjj een
invloed uit die door niets kan worden op
gewogen, allerminst door een uur catechi
satie in de week. Men moet dan ook aan
nemen dat uit de Nederl. jeugd, voor zoo
ver die de staatsschool bezoekt, een geslacht
zal groeien, doordrongen van den geest van
het ondogmatisch Christendom.
Aldus de liberale heer Pierson.
De moderne hoogleeraar RauwenhofT
schreef
«Wjj modernen hebben onder de openbare
onderwijzers een aantal geestverwanten. Wij
kunnen dus op de school een belangrijken
invloed uitoefenen.
De moderne leeraar Hugenholtz
«Laten wjj uooit vergeten onze roeping
«om in de scholen vap het lager onderwijs
«niet te brengen den Bijbel, als het toover-
«boek waarmede alle booze geesten zouden
worden uitgedreven maar wel het element,
«vorming van gemoed en karakter gelijk
onze beginselen daartoe dringen.»
De Minister Heemskerk verklaarde in de
Kamerzitting van 1887 dat het bepaald on
mogelijk zou zijn het onderwijs zoo in te
richten dat niemands godsdienstige overtui
ging zal worden gekrenkt.
Het Weekblad vraagt verder «Van waar
«zijn de kiezers gekomen die het leger der
«liberalen verslagen hebben Waar zijn die
«gevormd en waar ontvingen zij hun
«onderwijs Natuurlijk op weinige uit
zonderingen na op de openbare school en
daar trekt dan dit blad het bewijs uit dat
de openbare school zich nooit heeft doen
kennen als een anti-kerkelijke.
De openbare school heeft zich dan ook
volgens het Weekblad uitstekend van zjjn
taak gekweten, en alles wat men tegen
haar heeft ingebracht, was niets dan laster.
Het komt ons voor dat het Weekblad
hier wel wat te véél bewijst, om aan zijn
conclusie groote bewijskracht toe te kennen;
en wat betreft de anti-kerkelijke strekking
van het openbaar onderwijs, dit zullen wij
staven door het oordeel van vele liberale:
hier af te schrijven.
De liberale Spectator schreef. «Ach laat
«men het toch inzien en erkennen, liet
onderwijs kan niet volstrekt neutraal zijn
«.en het is onkerkelijk ja kerk ondermijnend
Het liberale blad het Vaderland zeide
«77et openbaar onderwijs is het eenige
wapen dat beschikbaar is ter bestrijding
van den clericalen overmoed.
Het Nieuws van den Dag leeraarde:
De Staatsschool moet dienst doen om de
heerschappij der kerkelijke leerstellingen
at te breken.
En de Zuttensche courantOnze volks-
«school is gebouwd op de moderne Staats-
«idee en is er als 't ware de praktische
«belichaming van.»
Het zou ons niet moeilijk vallen deze
aanhalingen nog met vele te vermeerderen
vooreerst is het genoeg om te bewijzen dat
het toch niet alles laster is, wat men tegen
het anti-kerkelijk karakter der openbare
school inbracht.
Wat het Weekblad verder zegt van de open
bare scholen in N. Brabant, Walcheren
enz. bewijst natuurlijk niets.
Ondanks de neutraliteit van de wet is
het onderwijs op de openbare scholen op
vele plaatsen Roomsch of orthodox, naai
den geest der bevolking. De Maasbodeeen
Katholiek blad zeide daarover het volgende
«De Kath. gemeentebesturen in N. Bra-
«bant benoemen voor nagenoeg overal
kath. kinderen kath onderwijzers. Ware
N. Brabant gemengd en niet kath., de open-
«bnre school zoude er, als in elke andere
provincie, slechts kunstmatig en door protec
tie tieren kunnen.
Het Weekblad is voorstander van het
openbaar onderwijs omdat het in dit onder
wijs het eenige middel ziet om het onderwijs
op een behoorlijk peil te houden.
De liberaal gaat uit van het beginsel, dat
alle menschen gelijke rechten hebben dat
men den mingegoede de gelegenheid moet
geven om zich door geestesontwikkeling
eene positie in de maatschappij te verwerven.
De clericaal daarentegen is bijzonder in
genomen met kapitaal en geboorte. Hoog
geboren en rijke nullen wordendoor 'tcle-
ricalisme gaarne op den voorgrond geschoven
om hunne draadmannetjes te zjjn, en
daarom mag het onderwijs den minderen
man niet opheffen. Er moeten houthakkers
en waterputters blijven. Slechts dan, wan
neer men zeker is van algeheele en stil
zwijgende onderwerping, wordt eene eenigs-
zins hoogere ontwikkeling toegelaten.
Dat bekende en bekwame liberalen hier
over anders denken, bewijst het volgende
In de Kamerzittingen van 1887 zeide de heer
Van Houten
„Den lof zal niemand onzer aan de over
zijde kunnen onthouden, dat zij even sterk
strijdt tegen onkunde en gemis aan bescha
ving als de linkerzijde zulks doet. Zoo is
het met onze anti-revolutionaire richting.
Zjj heeft wel altijd getoond waar zij mees
ter is in den gemeenteraad, dat zjj niet
wil doen voor het openbaar onderwijs, wat
de groote voorstanders daarvan willen, maar
dat zij tegen onkunde en gemis aan be
schaving strijdt evenzeer als wij, dat is
een lof, die haar niet mag worden ont
houden. Het mag niet worden gezegd,
dat de schoolstrijd, zooals hij tegenwoordig
in Nederland gevoerd wordt, een strijd is
tusschen voorstanders van kennis en onkun
de, dat zou een geheel onware voorstelling
van de zaak zijn."
De Minister HeemskerkIk ken vele
uitmuntende bizondere Scholen.
De heer Pijnappel.
„Het bijzonder onderwijs heeft deze eigen
aardigheid, dat iedere school, die niet voldoet,
te niet kan gaan. Dit is eene goede
eigenschap, waardoor het verkeerde weg
kwijnt en afsterft, terwijl diezelfde eigen
aardigheid bij het staatsonderwijs niet be
staat. Het staatsonderwijs, goed of kwaad,
wordt door den Staat en voor rekening der
openbare kas gehandhaafd."
De IJeer Huijdecoper van Maarseveen.
„Ik wil gaarne verklaren, dat ik sympathie
heb voor het bijzonder onderwijs en dat
het bijzonder onderwijs in mijn oog niet
alleen een zeer groot nut sticht, maar ook
dat ik wil aannemen, dat dat onderwijs
langzamerhand het openbare zal moeten
vervangen. Dat daarbij het bijzonder onder
wijs ook meer zal moeten worden be
schermd en aan de bestaande grieven te
gemoet gekomen.
Een liberaal hoofdonderwijzers, de heer
Oosterling, zeide in eene Friescbe kiesver-
eenigir.g met, instemming van 18 zijner geest
verwanten.
„De liberale partij heeft steeds beweerd dat
goed onderwijs een geneesmiddel is voor alle
maatschappelijke kwalen, maar let men op
de onderste lagen van ons volk, dan zal men
zien, dat in weerwil daarvan ellende en ar
moede steeds toenemen. De linkerzijde is
indertijd met een zeer democratisch beginsel
opgetreden, maar zij werd aan dat beginsel
ontrouw. Laten wij ons hoeden voor eenzij
dige beoordeeling. Ook bij de leden der
tegenpartij vindt men waardeering voor
goed volksonderwijsalleen het staatson
derwijs, zooals het thans wordt gegeven,
keuren zij af.
„Bij de invoering van de schoolwet van '78
klaagden zelfs liberalen over te hooge opdrij
ving van lasten. Als nu de liberalen spreken
van dwang, zou er dan voor de tegenpartij
ook geen aanleiding zijn tot klagen Is de
liberale partij in zake onderwijs wel vrij te
pleiten van onverdraagzaamheid Men make
in geen geval van de onderwijskwestie een
dogma."
Het is dan ook niets dan grootspraak van
de liberalen, te wiilen beweren dat het open
baar onderwijs zooveel beter is dan het
bizondere.
Het Weekblad betoogt verder
Alle kerkelijke gezindheden genieten in
Nederland gelijke bescherming en hebben
dezelfde rechten.
Indien zij in plaals van steeds vijandig te
genover elkander te staan, steeds tuk te zijn
op uitbreiding van invloed en macht, zich
vereenigden, voor zoover vereenigingmogelijk
is, en eendrachtig, schoon langs verschillende
wegen, samenwerkten om één doel te berei
ken, n.l. den bloei des vaderlands, dan zou
dit doel ook bij behoud van individueels mee
ningen, bereikt worden.
Die eendrachtige samenwerking is te ver
krijgen door de openbare school, omdat daar
den jeugdigen burger geleerd wordt, niet
door woorden, maar door de daad, dat wjj
allen onderdanen zijn van één Koning, in
woners van één vaderland.
Die samenwerking wordt onmogelijk ge
maakt door de afscheiding die men van jongs
af wil maken tusschen zonen van 't zelfde
land, tusschen inwoners eener zelfde ge
meente.
Vrijheid van onderwijs voor ieder, maar
de epenbare school om eigen behouds wille
voor elke regeering een voorwerp van onaf
gebroken zorg
Openbaar onderwijs onmisbaar om bij den
oigenaardigen strijd der kerkelijke partijen het
evenwicht te bewaren.
Sommige liberalen op staatkundig- of, en
modernen op kerkelijk gebied denken hier
geheel anders over, althans voor zoover het
onderwijs daarmede in verband staat. Luis
ter maar Het modern Weekblad »de Her
vorming» zegt
„De neutraliteit heeft ontzaglijk veel
kwaad gedaan. Ging men na welk nauw
verband er is tusschen haar en de groote
onverschilligheid, het gebrek aan pit, de
verregaande flauwheid en oppervlakkigheid
van onzen tijd men zou haar verfoeien.
In plaats van karakters te vormen, heeft
zjj medegewerkt om de natie karakterloos
te maken. De onderwijzsr moet voorzich
tig zijn om zich niet. te branden, en dit
komt hem op verlies van karakter te staan;
er gaat van hem geen bezieling meer uit.
„Met dit stelsel moet onvoorwaardelijk
worden gebrokén. Ieder moet in de opvoeding
den weg gaan, die hem het best toeschijnt.
Ook de modernen moeten het met hunne
beginselen, er even goed op durven wagen
als 'de orthodoxen of de katholieken, en
eigen scholen, naar hunne overtuiging in
gericht, vestigen.
Het liberale Groninger Weekblad uit zich
aldus De beste inrichting van openbaar
lager onderwijs brengt noch kennis noch
aan. Van de onderwjjz
ontwikkeling
zegt dit blad
„Zij barsten van geleerdheid ja, doch
kennis betreft dingen waarin niemand bui
hen belang stelt. In plaats van ontwikk
zijn ze omwikkeld, ingewikkeld, en
wikkeld. Waar en op welke wijze zij zal
moeten behartigen, maken ze zich eenvou
bespottelijk. De gelukkige uitzonderin;
zjjn te tellen. En zulke lui zouden in st
zjjn menschen te vormen Was het one
wijs in overeenstemming met de prak:
des levens, dan moesten alle onderwijzers
niemand beter dan juist zy kennis en dc
zichttoonen in het werkelijk leve
En van de leerstof heet het:
„99 procent van 't geen thans op school
leerd wordt, blijkt later ballast te wezen,
indertijd met tegenzin geslikt, op latei
leeftijd als sneeuw voor de zon verdwijn
En den invloed daarvan op de leerling
teekent deze liberaal aldus
„De helderste, levenslustigste schoolle
ling is de grootste martelaar. Zjjn aan
wordt bedorven, zijn verstand geketend, 2
gemoedsleven verstikt, in één woord
geest verknoeid en zjjn lichaam zwaar
proefd. De natuurlijkste en flinkste jonge
en meiden hebben den grootsten hekel
zoo'n cavneatuur-menschenfabriek".
Na armoede en rijkdom kent hjj ge
grooter tegenstelling dan tusschen de sch
en het leven. Kennis en bekwaamhi
kunnen niet verkregen worden door w
men thans lager inderwijs gelieft te noemt
„En dan kosteloos Voor geld toe is het
duur. Met geen geid tebutalen is het, w
erdoor verloi ea gaat. En dan verplict
wie heeft recht zijn gezond verstandin zo<
knoei winkel te vérkwauselen.'
Laat intusschen elk libeiaal van de dak
prediken: in de schoolkwestie dat
recht aan de zijde der antirevo
tionairen.
Laten alle liberalen voor ieders oog H c
helpen den staat het schoolmeesterschap
0ntwringen.
Wat het blad zegt van de gelijke rechte
der kerkelijke gezindheden gaan we lief
stilzwijgend voorbij. Meent het Weekbh
dat er gelijk recht bestaat als het eei
kerkgenootschap groote sommen van d«
Staat krijgt en het andere niets, dan wilk
we liever over eene dusdanige opvatting va
rechtsgelijkheid niet twisten. Dit zou ve
loren moeite zijn.
Wat de samenwerking en vereenigm
betreft van die verschillende gezindheden t
den grondslag van de openbare school, dl
is waarlijk wat al te naïfom daar nog as
te gelooven, en de meest doctrinaire liberas
zal toch na de geschiedenis van de laatst
30 jaren wel gaan wanhopen dat men
dien grondslag ooit vereeniging of samei
werking krijgt.
Waarom niet? Omdat de openbar
gemengde school al een heel slecht midd
gebleken is om verdraagzaamheid te kwei
ken door bijeen te willen voegen wat nii
by elkaar behoort. Het omgekeerde is jui
waar verdraagzaamheid zal worden bevo
derd wanneer men iedere richting niet a
leen in naam maar ook inderdaad vrijhei
laat het onderwijs in te richten overeei
komstig hare levens beschouwing.
De geschiedenis heeft dit immers alt^
geleerd en leert dit nog evenmin als wij a
len naar een kerk zouden kunnen gaai
evenmin kunnen wjj ook met een schoc
volstaan voor verschillende richtingen.
Ons dunkt dat de geschiedenis onzer schoo
wetgeving dit ook in ruime mate heel
geleerd.
De wet van 1857 in 't leven geroepe
tegen kerkelijk onderwijs en met het do6
verdraagzaamheid aan te kweeken heef
precies het tegenovergestelde uitgewerkt en di
feit alleen moest voor de liberale party ge
noeg zijn een anderen weg dan de than
gevolgde in te slaan op onderwijsgebied
en dit zou zy doen wanneer het die parti
ernst was om eendracht en samenwerking
te bevorderen tusschen de zonen van he
zelfde land.
Het Kamerlid Sickesz zong eenigen tijd ge
leden in de Eerste kamer den volgenden klaag
zang.
„Wij stelden ons voor, dat wanneer zonei
en dochteren van dezelfde natie op dezelfdi
schoolbanken werden samengebracht on