a
CHRISTELIJK-
^lEÏÏWSBL AD
HISTORISCH
Y00R ZEELAxND.
B. M. DEN BOER
irstijdingen.
1889. No. 71.
Zaterdag 16 Maart
Derde Jaargang,
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk,te Goes
F. P. D'liuy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Onderwijs en Veldarbeid.
BUITENLAND.
s.
;o
o
nsterdam, 12 Maart
uxtsleeningen.
Vorige.
75%
8 92%
3% 10is/g
3V» 101%
3% 1001/3
5 94%
18
11
juli
-84
1886
98-'15
'54
500
.00
-100
30
50-100
41/2 981,
5
5
5
4
3
5
5
5
5
5
5
6
5
5
6
68%
1013/2
63
102%
1007/g
100'
101
61%
'i d"
1889. k
n
I ri;
d.
S* 8-
1017^ da£
we
W> -
84 Z1J1
jk g6'
91% «%<|por
fce*
68% ir>'
64% f
10034
1003/2
101% -
Sch.
3.
- 15%
4% 102%
893/2
921/2
70%
831/
15:
861/2
33
jst 500 41/a 99
19 4 891/2
5 92%
4 693/2
5 81%
4 853/2
5 1011/a
'6Ï 5 102%
43/2 m
4 531/2
Stedelijke Leeningen.
3% 100%
31/3 100
inanciëele Ondernemingen
Aand. 116
- 1471/2 -
Pdbr. 4% 103
dito 4 102
1. 2 523/2 53
41/2 101 -
4 101
Aaud. 543/2 553/.
4% 1021/2 -
3% 991/2 -
4% 102 1021/2
Vd. 543/2
4% 1017/s 102
indbr. 6
dito 41/a 903/2 90%
Obl. 7 UVs
ïrwegleeningen.
Aaud.
Oblig. 8
bl. '84 4
L.
.d. 6
5
3
A
us. f.
g-
A.
bl.
)0
f.
c Aaud.
Oblig. 6
r. O. 6
156
92%
1001/2
28
84
103%
83%
69%
1197/,,
165%
102
1201/2
60%
1023/2
95
100%
Obl.
dito
v. A
,d.
ud
nd-
Ad.
Ad.
>1. 6
C. V.
7
6
v. obl.
1. 6
)bl. 5
753/8
35%
34%
112%
8OI/2
90
121
ui*
88%
55
263/2
108%
1031/2
113%
65%
112%
993/8
928/2
100%
88%
593/S
1211/8
102
121
603/2
1027/s
953/2
IOOI/2
76%
if
81
90%
33%
997/8
127/»
88
113
113
643/8
112%
d. 187 -
4 102%
Ad
em. St. 112
dito 57
4 87%
and. 62l/«
4% 100% -
ie Leeningen.
3 f 100 109
3 100 106%
2% fr. 100 88 88
2% 100 88% 88I/2
fl. 100 116
4 250 115 1141/»
5 500 117 -
100 147% 1483/g
103 153 1541/j
5 Z.R. 100 170 171
5 100 163 160
d 1 fr. 100 42% 42%
8 400 19% 19%
Z
l
elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 een
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
Voor de verkiezing van een lid
voor de Provinciale Staten in het
district Goes op Woensdag 20 Maart
a.s. bevelen wij den kiezers met den
meesten aandrang aan den heer
die, naar wij vast vertrouwen, een
flink, degelijk en practisch lid der
Provinciale Staten zal zijn.
Z'i' die 2ich me* 1 APRIL
a. s. op dit blad wenschen
te abonneeren, ontvangen de nog in
deze maand verschijnende nummers
GRATIS.
Men heeft minister Ruys er een grief
van gemaakt, dat hjj in zijn «wetsontwerp
tot het tegengaan van overmatigen en ge
vaarlijken arbeid van jeugdige personen en
van vrouwen den veldarbeid ongerept
liet; en desgevraagd geweigerd heeft ver
bodsbepalingen in betrekking tot den veld
arbeid in de wet op te nemen.
Ons komt liet voor, dat de minister in deze
zaak het juiste standpunt heeft ingenomen.
Zonder voorafgaand nauwgezet onderzoek
een dergelijke ingrijpende bepaling in te
voeren, is niet raadzaam.
Immers de commissie van enquête deed
reeds over menig vraagstuk haar licht schij
nen. De vruchten van haren arbeid zyn
in genoemd wetsvoorstel aanwezig en zullen
te bekwamer ty'd naar wij hopen, nog in
menig wetsvoorstel gezien worden.
Toch heeft bedoelde commissie zich alsnog
zoo weinig op het terrein van den veld
arbeid bewogen, en zyn in deze quaestie
zoo velerlei uiteenloopende belangen be
trokken, dat langzame haast ons in dezen
eerder geraden schijnt dan overhaaste
besluiten.
In Zeeland zal men dan ook, onder
alle partyen, mits uitstel geen afstel zy,
's ministers besluit billijken. Vele Kamer
leden kennen de toestanden in Zeeland nog
nieten zouden niet gaarne medewerken,
zonder volledige voorlichting door deskun
digen en belanghebbenden,) zoo maar voet
stoots een maatregel goed te keuren, die
aan de kinderen van velen onzer min-gegoe-
den, wel meer onderwijs, maar tegelijk min
der voedsel zou bezorgen.
Men meene echter niet, dat ook naar
óns begrip nadere wettelijke regeling van
deze hoogst belangrijke zaak niet noodig
zou zyn. Wij juichen het alleen toe, dat
de minister niet over ys van één nacht
wenscht te gaan en het verbod van den
veldarbeid tot nader order van zijne agenda
heeft afgevoerd. Het getuigt van een
voorzichtige staatkunde.
Nu raakt het vraagstuk van den veld
arbeid niet rechtstreeks het antirevolutio
nair beginsel, voorzoover het de rechten
der ouders op hunne kinderen onverkort
laat. Het is, om een vreemd woord te
gebruiken, geen principieel punt. Als
toch de overheid kinderarbeid verbieden
mag, dan mag zy ook veldarbeid verbieden
In de eerste plaats moet dan ook gelet
worden op het belang van het kind. Zoo
redeneeren de voorstanders. Ook dit kun
nen wij toegeven.
Maar welk is nu dit belang
Onze landbouwende bevolking, die het
meest belang heeft en betrokken is bij de
regeling van den veldarbeid, mag hier in
de eerste plaats een woordje meespreken.
En dan stemt gij immers terstond met ons
in, dat het belang van uw kind eischt in
de eerste plaats dat hij een goed christen
zijen in de tweede plaats dat hy een
goed landbouwer worde. Een goed christen,
dus dat het kind eenmaal goed zyn bijbel
kunne lezen.
Een goed landbouwerdus dat hy leere
in zijn stand te blijven. Wordt er voor
het een en voor het ander op onze scholen
goed gezorgd Ieder weet, hoeveel de
«openbare» school, of wilt gij, de staatsschool
daarin te kort komt. Dit juist doet de
klove tusschen openbare en bijzondere scho
len zoo groot zijn.
Het geestelijk heil der kinderen wordt
op de staatsschool ten eenen male verwaar
loosd.
Wat men ook bazele van een christen
dom boven geloofsverdeeldheid, dat de staats
school predikthet voldoet het christenvolk
niet, dat het geloof in den levenden per
soonlijken Christus God en MenschRech
ter en Heilard tevens ook zoo gaarne
in de harten zjjner kinderen zag voortgeplant.
Is dus de zorg voor de opleiding tot
christen, dat wil zeggen: een die goed zijn
bijbel leest, op onze scholen, voorzoover zij
geen scholen met den Bijbel zijn slecht
te noemenmet het tweede is het nog
slechter gesteld. Daarvoor toch zorgt de
school in 't geheel niet.
Niet dat op de school ook niet over den
landbouw gesproken en gelezen wordt, en
dat by het aanschouwelijk onderwijs ook
niet gelet wordt op de voorwerpen die
binnen den gezichtskring onzer dorpskin
deren vallen. Maar de kennis die de school
den toekomstigen landbouwer aanbrengt,
is niet de kennis die hem geschikt maakt
voor zijn stand. Zy brengt geen aarde aan
(ien dijk, zooals een zeeuwsch spreekwoord
zegt. Dezelfde kennis zou het kind van den
landbouwer ook zonder de hulp der
school, bij zijne ouders wel hebben opgedaan.
Het onderwys onzer dagen houdt niet
genoegzaam rekening met de practijk.
Onze scholen leeren aan de kinderen soms
veel taalgeleerdheid en redeneerkunde; en
niet of zeer weinig practisch lezen en schrij
ven. In plaats van eenvoudig practisch
rekenen worden het kind vaak de noodige
kunstjes geleerd, om de meest ingewikkelde
vraagstukken op te lossen.
De goede scholen niet te na gesproken,
wordt er hier en daar op het gebied van
aardrijkskunde boekengeleerdheid aange
bracht, terwijl de practische zijde van het
aardrijkskundig onderwys ontbreekt. Jaar
tallen- en namenkennis geldt by velen voor
kennis der geschiedenisen zoo ziet men
van menig onderwys de bedroevendste uit
komsten.
De wetgever heeft dan ook te veel van
de school geëischt. Er zijn te veel leer
vakken; niet zonder reden dat voor het
voornaamste, namelijk voor practisch lezen,
schrijven, en eenvoudig rekenen, waarvan
onze dorpsjongens in den regel genoeg
hebben, geen ty'd overschiet.
Zelfs vele onderwijzers de rapporten
van examencommissiën wyzen het uit
bleken, toen zij de acte behaalden, niet
goed te kunnen lezen.
Het is dan ook een van de vele gebreken,
die onze onderwijswet van '78 aankleven;
en tegelijk [een blijk van haar onpractische
eischen, dat men tegenwoordig een schit
terend examen als onderwijzer kan doen,
terwijl men «onvoldoende» heeft voorlezen
en schrijven. Dat men onderwijzer kan
zyn, en toch naar eisch der wet niet lezen
en schrijven kan. Een bedenking die wij
te eerder publiceeren, dewijl schry ver dezes
er zeiven op attent gemaakt werd door den
hekwamen paedagoog Gedeking, den leer
meester onzer beminde Prinses; een der
beste voorstanders van het «openbaar.»
schoolonderwijs.
Dat vaak vele leerlingen slecht lezen en
cchrijven kunnen, en op de eenvoudigste
dingen struikelen, is een gevolg mede van
de overlading der leerstof op de school en
dus van de onpractische inrichting van ons
lager onderwys.
Werkelijk, een goed onderricht in goed
lezen, schrijven en rekenen is deugdelijker
dan zulk veelomvattend onderwijs.
Onze jongens leeren ook op de scholen,
behalve taalgeleerdheid en redeneerkunde,
boven genoemd, vooral stilzitten.
Sinds vorige eeuwen zijn zy op dat punt
niet vooruit gegaan.
Toen konden zy af en toe nog eens var
hun plaats komen om bij den schoolmonarch,
in zijn lessenaar gezeten, hun les te komen
opzeggen.
Thans heeft de knaap én op school én
tehuis, tot zyn 12e jaar handen vol werks.
Schoolwerk en huiswerk bevorderen dit
stilzitten.
Hierin nu steekt een groot gevaar. Als de
knaap zijn intrede doet in de maatschappij,
blykt hem dat hij noch van het een, noch
van het ander iets gebruiken kan. Zijn
redeneerkunde baat hem nieten aan stil
zitten behoeft hy niet te denken. Integen
deel, practijk en beweging vormen een
schrille tegenstelling met zyn vroeger leven
en gewoonten. Voor velen is dan ook die
beweging een welkome verademing.
Maar bovendien waartoe nut hem dat
stilzitten
Een jongen die best op se-iool heeft op
gepast, die van het onderwys goed gebruik
gemaakt heeft, het minste aantal schooltijden
verzuimde; goed en net huiswerk leverde
en van buiten leerde; heeft het begin van
vorming ontvangen, niet voor landbouwer;
maar voor schoolmeester, en verdere be
drijven des geestes 1
Welk een hersec vermoeiing, en dat voor
jongens die voor het meerendeel tot lichaams-
arbeid bestemd zyn 1
Welk een ongelijke lotsbedeeling roept
de school in het leven. Bijna alles voor
den geest, zoo goed als niets voor het
lichaam.
Men denkt er niet aan, het kina op te
voeden met het oog op zijn bedrijt.
Doch hierover later.
Dr. Bronsveld en de Prov. Staten.
Ook de heer Dr. Bronsveld heeftin zyn
Stemmen voor Waarheid en Vrede zyn oor
deel uitgesproken over de voorstellen d
regeering met de nieuwe kiestabel, en ko
tot de slotsom dat de Eerste Kamer aa
de Regeering geen reden heeft gegeven o
haar te willen laten verdwijnen en «om
te zetten. De liberale pers, die graag in d
geval naar Dr. Bronsveld luistert, ma"
overigens van zyn pennevruchten o z
weinig notitie neemt (getuige het voortd
rend schempen op Dr. Stöcker te Berly
wien Dr. Bronsveld zeer hoogacht en voo
wiens werk hy niets dan lof heeft) de li
rale pers stalt dit oordeel van Dr. Brons
veld uit, natuurlijk om zich en hare posit'
te verdedigen. Nu, dit is haar recht. Ma
dat men Dr. Bronsveld als antirerolutlon
tegen ons laat optreden, kan er toch, dun
ons, niet door. Dr. Bronsveld moest h
kra'htens zijn beginselen op theologisch g
bied zijn, maar hij is het niet. En zond
nu in een enkel opzicht den Utrechtsche
predikant te kort te doen, kunnen wij toe
onmogelijk een man, die met Prof. Valeto
op 6 Mrt '88 van den morgen tot he
uur der sluiting van de stembus in ee
rijtuig door Utrechts straten rent, om d
antirevolutionaire kandidatenwaaronde
onze tegenwoordige Minister Mackay,
weren, en de liberalen in de Kamer
brengen antirevolutionair noemen, tenz
die naam voor de liberalen iets ande
beteekene dan voor ons. Als Dr. Brons
veld antirevolutionair is, wie der liberale
zijn het dan niet i
En wat voorts die waardeering van onz
regeering door de Eerste Kamer aanbelang
och 1 hoe stonden dan de heeren tegenove
Keuchenius? En als dan nog de Eers
Kamer ten onrechte verdacht wordt, is di
doodeenvoudig de schuld der liberalen, e
die hunner persdie, reeds by het eerst
gerucht eener nieuwe, ook door liberalen
verlangde, billjjke schoolwetwjjziging to
aanvankelijk herstel dsr rechtsgelijkheid,
ach 1 en wee 1 riepen over de Tweede Kamer,
maar iri de handen wrezen over de Eerste.
Die [was er toch nog en zy zou wel die
«clericale» hervormingen tegenhouden. Zou
het dan te verwonderen zijn dat de Regee
ringdie toch de heeren liberalen op
hun woord mag gelooven zoo'n «Stê-in-
den-sveg» langs den koninklijken en grond-
wettigen weg wilde verwijderen, als dit ten
minste door de kiezers begeerd wordt En
misschien zwichten die 350,000 kiezers wel
voor de degelijke, scherpzinnige, voor recht
en nog eens recht, en voor grondwettige
vryheden gloeiende argumenten der libe
rale partij 11
In Engeland is nog aitijd de Iersche
kwestie het voorwerp aller besprekingen.
Nadat de zegsman van het blad de Times,
die zooveel beschuldigingen tegen den leider,
der Ieren, Parnell, had ingebracht, zoo
noodlottig aan zyn einde gekomen is, en
heel de zaak voor de Ieren een zoo gunstige,
voor de Times ongunstige wending heeft.,
genomen, nu is er nog een andere aan-
klager, die ook beweerde dat Parnell
geld gaf aan de Iersche moordenaars
door de mand gevallen; en de advocaat van'
Parnell heeft ook hem zoo geducht aan de
tand gevoeld dat hij bekende alles uit den
duim te hebben gezogen. Nu zal eerstdaagz