CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
YOOR ZEELAND.
1889. No. 66.
Dinsdag 5 Maart
Derde Jaargang
VERSCHIJNT
elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
EN
F. P. IVhuy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN;
BUITENLAND.
DE ZEEUW,
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,026
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
van L 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regel» 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Nog een getuige.
Dat de bezwaren tegen de onderwijswet
alleen »in ons oog» bestaan, is wel eens
door zeker schoolman beweerd doch van
deze dwaling zal men nu wel genezen zijn.
Voor wie evenwel nog aarzelen mocht,
roepen wjj een vertrouwbaar getuige op,
en wel de (liberale) Arnhemsche Courant.
Deze toch schreef eenige maanden geleden
omtrent bedoelde onberispelijk gewaande
wet onder meer het volgende:
„De wet van 1878 is voorgedragen, in spijt
van waarschuwingen van overtuigde geest
verwanten van het toenmalige (liberale)
ministerie, met de naiëve meening dat zij
een einde zou maken aan den onderwijsstrijd.
Deze hersenschim was een onvergeef
lijke politieke fout. De onderwijswet van
1878 heeft, zooals te voorzien was den on
derwijsstrijd in plaats van beëindigd, verbit
terd en tot een vervaarlijk uiterste aan
gehitst."
„Ziedaar reeds een eerste bezwaar tegen de
wet, voor ons ernstig genoeg om de voordee-
len, die zij hebben mocht, en er is geen
wet zoo slecht of ze brengt die ook wel aan,
daarvoor over het hoofd te zien. Want de
onderwijsstrijd heeft onze politiek vooral na
1878 verdorven, de kracht zoowel van Regee
ring als van Parlement verlamd en onder de
burgers van denzelfden Staat verdeeldheid en
godsdiensthaat gekweekt".
„De onderwijswet, zegt de Arnh., moest
in de vier eerste jaren van haar bestaan reeds
driemaal gewijzigd worden, om aan de over
drijving en geldverspilling paal en perk
te stellen. En deze herzieningen waren geen
gevolg van het omgaan van de Staten-Ge-
neraalde voorstemmers der wet van 1878
evenzeer als de tegenstanders dier wet werkten
er toe mede. Uit een wetgevend oogpunt legde
zij dus reeds bewijzen af van de dwaling en
het verkeerd inzicht van den ontwerper, die
zich niet alleen in zijn loutere politieke be
rekeningen vergiste."
En wilt gij nu nog weten hoe het li
berale blad oordeelt over de opvoedende
kracht dezer wet?
Welnu, lees dan nog dit:
Maar heeft zij dan het onderwijs zelf zoo
veel verbeterd? Er is zonder twijfel verbe
tering, ofschoon het misschien juister is te
zeggen, dat de wet van 1878 de reeds vroeger
waargenomen ontwikkeling althans niet
heeft tegengehouden. Maar boven de admi
nistratieve beteekenis van het onderwijs, stel
len wij, zegt de Arnh., de psedagogische en
wanneer wij daarnaar vragen, valt het ons
moeilijk na 1878 groote verbeteringen in ons
volksonderwijs waar te nemen.
Ziehier dan nu een ondubbelzinnige af
keuring der wet door een geestverwant van
den schrijver over de «wonderlijk loopende
dingen".
Zou hij zijne bewering als zouden
alleen anti-liberalen tegen de schoolwet zijn
hebben neergeschreven, indien hij on
deranderen van bovengenoemd oordeel had
kennis gedragen?
Het volkspetitionnement gerecht
vaardigd.
Waarom toch kwamen wij zoo telkens
weer op dat «in hun oog» terug Om le
doen uitkomen, dat er nog volksvoorlich
ters zijn, die te weinig lezen, niet alleen
van wat andersdenkenden, maar ook van
wat eigen geestverwanten schrijven
Een weinig. Meer nog was het er ons
evenwel om te doen, de 4 maal honderd
duizend tegenstanders der schoolwet, die
in 1878 het volkspetitionnement aan den
koning teekenden, te ontlasten van den
smaad als zouden de bezwaren tegen deze
wet alleen «in hun oog» hebben bestaan.
Trouwens dit voelde Z. M. de Koning
wel beter, toen hij tot de heeren Elout,
Pompe en anderen, die hem het volks-
verzoek aanboden, sprak Ik voel zeer
goed uwe bezwaren.
Maar wij hebben dan ook een Koning,
die onderzoekt, nadenkt en niet door par
tydrift verblind is 1 Neen, het waren geen
bezwaren alleen «in het oog» dier honderd
duizenden bestaande, die hen, straks afge
wezen door onzen Oranjevorst, tot den
bouw van christelijke scholen deden be
sluiten.
Doch wat deert den heeren dit?
Als zij in kerk en school maar goedkoop
en degelijk genieten mogen, desnoods op
kosten van hunne tegenstanders, dan is het
al wel. De toestand waarin zij zich ver
kneuteren, is de beste.
En daarom eere aan die liberalen, die
tot anti-revolutionairen en roomschen zeggen
durven
Mannen, uwe grieven tegen de schoolwet
mogen overdreven zijn, gij zijt nochtans
in uw recht. Er hapert nog genoeg aan
die wet ook «in ons oog.»
Y Dienstplicht.
Maar ik ben tegen dienstplicht; dus ook
tegen persoonlijken dienstplicht.
Zoo, waarom
Dienstplicht is de verplichting om gedu
rende langer of korter tijd de ouderlijke
woning te verlaten en dienst te nemen in
de ka. erne.
Ik vind die loting of conscriptie zooals
men ze in den Franschen tjjd noemde, een
hatelijk ding. Zij is een dwangeen inbreuk
op de vrijheid; een overblijfsel uit de dagen
van Napoleons tirannie, dat hoe eerder hoe
beter dient opgeruimd.
Draaf nu eens niet door, myn vriend
Ik zeg u, ik vind het even onplezierig als
gij dat men in Nederland de jongens van
20 jaar voor een jaar onder de wapens
roept; maar geloof my, wij zijn nog in zoo
slechten doen niet. Er zijn landen waar
zij 2, 3, 4 jaar en langer onder de wape
nen gehouden worden. Maar om nu ter
wille van deze akeligheid tegen dienstplicht
te zijn, dat is toch wel wat al te erg.
Moet het vaderland dan niet verdedigd
worden Of moeten dan zooals in Eman-
cipatoria, het land der fantasie zooals Wer-
ther uit Zierikzee het eens beschreef, de
vrouwen en meisjes het vaderland ver
dedigen
Vergeet daarbij niet: dienstplicht is een
van God gewilde instelling. Ja zelfs beweer
ik, dat persoonlijke dienstplicht vrij wat
nader aan Gods bestel kornt, dan het stel
sel, zooals men het thans in Nederland en
België volgt. Het stelsel der dienstvervan-
ging is niet bijbelsch.
Hoe was het bijvoorbeeld in Israël
In Numeri I kunt gij lezen, dat alle man
van twintig jaar oud en daarboven geteld
moest worden en ten heire uittrekken.
Alleen de stam van Levi was vrij. Een
zeker staand-leger bleef bij den Koning en
lag in bezetting, maar het dienstplichtig
volk keerde terug naar zijne tenten en ak
kers, of naar zijn handwerk.
Gjj wilt toch zeker ook naar de begin
selen van Gods heilig woord leven en ge
regeerd worden
Let eens wel op. In Israël moest du»
alle man van twintig jaar voor korter of
langer tijd in dienst. Alleen de stam Levi
was vrij.
Zoo is het nu in Nederland ook. De stam
Levi, dat zijn dan de geestelijken, de stu
denten die opgeleid worden voor den pre
dikdienst, die is bij ons ook vrij.
Maar r.u staat er nergens geschreven dat
ook uit de andere stammen eenigen, en wel
bendddelden, zich in dienst konden laten
vervangen.
En waarom dan nu?
Neen, ik houd het er voorEr staat ge
schreven Rijken en armen ontmoeten el
kander de Heere heeft hen allen gemaakt.
Dit is in de maatschappij zoo, het moet
ook zoo zijn in de kazerne.
Parnell en Figott. Al is de leugen nog
zoo snel, enz. Dit bekende spreekwoord is
op ontzaglijke wijze bewaarheid in het
rechtsgeding tegen den eersten van boven-
genoemden. Pigott had met allerlei door
hem zeiven geschreven brieven willen be
wijzen dat Parnell en anderen mede de
hand hadden gehad in den ontzaglijken
moord op twee Engelsche ambtenaren,
Cavendish en Burke in het Phoenixpark
te Dublin in 1881.
De leugen kwam echter aan het licht,
en Pigott nam de vlucht naar Madrid.
Thans is door Parnell en zijne vrienden de
bekende vervolging ingesteld tegen de Time3,
een te Londen verschijnend dagblad, dat de
hoofdleiding op zich genomen en, aan de
hand van Pigotts valsche aanwijzingenden
rechtsingang tegen genoemde Ieren uitge
lokt had. Tegen het blad is een schade
vergoeding geëischt tot een gezamenlijk
bedrag, met de overige onkosten, van
ongeveer zes miljoen gulden. (Wij schreven
een vorige maal abusievelijk twaalf miljoen.
Het is echter al erg genoegt)
En welke gevolgen had deze treurige
ontdekking voor den lasteraar? Hy was
onhandig genoeg zichzelven te verraden.
Aan het telegraafkantoor te Madrid gaf hij
een telegram af aan het adres van den
procureur van de Times, waarin hij om
geldelijke ondersteuning vroeg. Kort daarop
werd hij in zijn hotel gearresteerddoch
eer men hem kon aangrijpen, had hij zich
door een pistoolschot van het leven beroofd.
Wel had hij een valschen naam aange
nomen, doch ook met dien valschen naam
bereikte hem de sterke arm der wet. Zoo
ooit, dan mag hier van een tragisch einde
gesproken wordenmaar die aan een Gods
bestuur gelooft, denkt er het zijne van.
Het dagblad, dat zich te kwader uur
door Pigott op sleeptouw liet nemen, was
eens het machtigste blad van Engeland.
Het wist zijn vaandel onbesmet te houden
in den dienst der liberale beginselen. En
thans groot is zijn val.
Het geldelyk verlies dat het blad lijdt,
zal moeten gedekt worden, door inkrimping
van het personeel en verlaging der jaar
wedden; doch het beteekent niets in verge
lijking met het verlies aan zedelijke kracht
en aan invloed, een verlies grenzende aar.
het onherstelbare.
De Schrift spreekt van goddeloozen, die
hunne dagen niet «ter helfte brengen,» en
van leugensprekers die de Heere zal «verdoen.»
Waar zulke ontzaglijke Godsspraken in
vervulling treden, ontbloot zelfs de Dage
raadsman, die slechts naar tegenstrijdigheden
in den Bybel zoekt, eerbiedig het hoofd 1
Wat Parnell aangaat, hij heeft genoegen
van zijne eerherstelling.
Toen hij Vrydagavond in het Lagerhuis
verscheen, rezen alle liberalen, met Glad
stone aan het hoofd, van hunne zitplaatsen
op en de Ieren wuifden met hunne hoeden.
Een welgemeend hoezee 1 klonk 'hem
tegen.
De conservatieve Engelsche regeering be
gint aan invloed te verliezen. Zy kan nog
slechts aan het roer blijven door den steun
van afvallige liberalen, namely k de Unio
nisten (dat zijn de voorstanders van het
ondeelbaar bestuur over Engeland, Schotland
en Ierland, terwyl Gladstone en zijne ge
trouwen met de Ieren strjjden voor een
gedeelte'ijk onafhankelijk Ierland, bestaande
in het hebben van een eigen Iersch parle
ment [zelf regeering]).
Natuurlijk doet het gebeurde met de
Times er geen goed aan. Vrijdag werd
de motie Morley behandeld, strekkende tot
afkeuring van de staatkunde der regeering.
De motie werd verworpen, zooals te denken
was, doch met een geringe meerderheid
339 tegen 260 stemmen. De groote oude
man, Gladstone, had met verjongde kracht
en jeugdig talent en vuur de motie ver
dedigd.
Bismarck en zijn geneesheer.
In een onlangs verschenen biographie
van Bismarck, getiteld Bismarck intime,
vindt men de volgende amusante beschrij
ving van het eerste onderhoud tusschen
den grooten Kanselier en zyn nieuwen Ijjf-
medicus, dr. Schwenninger.
Bij het begin van het onderhoud wa«
Bismarck beleefd en voorkomend. Al spoe
dig echter, toen Dr. Schwenninger hem een
reeks van vragen begon te doen, verander
de hij van toonal dat vragen verveelde
hem, zooodat hij eindelijk losbarstte
«Hoe is het? Hebt gij haast gedaan met
mij uit te hooren Ik begin genoeg te krij
gen van al die vragen, dieniets beteekenen.»
«Zooals gy verkiest, monseigneur,» ant
woordde Swenninger zeer kalmmaar ik
moet u opmerken, dat ingeval gij niet ver
der ondervraagd wenscht te worden, gij
beter zult doen met mjj te laten vertrek
ken en in mijn plaats een veearts te ont
bieden. Die heeren zyn gewoon hun pa-
tienten te genezen, zonder ze te ondervragen.»
«Woedend sprong Bismarck van zyn
stoel op en zag mij aan met zoo vreese-
lijke blikken,» verhaalde dr. Schwennin
ger later, «dat ik, indien zyn oogen pisto
len waren geweest, op de plaats zou
gedood zyn.» De dokter echter bleef stil
zitten en den Kanselier zeer kalm aanzien.
Deze kwam daardoor langzamerhand tot
bedaren, en terwijl hij opnieuw plaats
nam, zeide hij op gewonen toon
«Welnu, ga uw gang 1 Ondervraag
my, als het niet anders kan, maar niet
langer dan noodig is. Ik wil daarbjj
hopen, dat uw bekwaamheid als genees
heer even groot zal blijken als uw grof
heid, waarvan ik zooeven een proefje ge
smaakt heb.»»
Zooals men weet, heeft Schwenninger