NIEUWSBL AD
VOOR ZEELAND.
1
BOEREN
E N".
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
BELAAR,
en Peënzaad,
aat Goes.
1889. No. 61.
Donderdag 21 Februari.
Derde Jaargang.
t.
/one groote
:blevene
ER-MANTELS,
3SEU,
SATINETS
Linnen,
:ijns,
Neteldoeken
n verkocht,
tat, Goes.
'EENZAAD.
ïts dergelijks.
iLEGRAAF."
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
CALVIJN EN ROME.
BUITENLAND.
URRENTIE'
OAS, ENZ. ENZ.
tENTIE.
E
OSKERKE,
ers bekend dat bij we-
i zijn bekend
en grond.)
ook
'oor een a twee jonge
insch, P. G. 24 jaren
en goed met paarden
ekt zoo spoedig moge-
ils
id met Tafeldienen,
overleggen,
er V. bureau van
CLB.-ROTTERDAM.
uari.
onderdag.
pan Middelburg 8.
i2, Maand. 25 v. Rot-
van Vlissingen 7.30.
ITDIENST
rg en Zierikzee.
nee Spoorweg Goes,
ari.
Van Zierikzee
Jinsd. 19'smidd. 2,
iVoen. 20'smorg.40,
)ond. 21 6,30
/rijd. 22
kt. 23
lond. 24
laan. 25
|)ins. 26
6,30
7.30
7.—
7.30
7,
ins. 26'smidd. 2.30
van Antwerpen
insd. 19'smorg. 6.30
ond. 21 6.30
bnd. 24 3,—
insd. 26 4.
ZEEllW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regeh 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wij nemen het belangrijk geschrift van
onzen afgevaardigde nogmaals ter hand.
Zeker zal prof. Spruijt met verwondering
daarin hebben gelezen dat de heer Lohman
niet blind is voor het gevaar, dat voor de
gewetensvrijheid ons uit de pauselijke veste
dreigten het zelfs luide durft verkondigen.
Maar dan begrijpt hij zeker ook niet
hoe de heer Lohman dan nog op samen
werking met Rome kan bedacht zijn. Dan
«Bs Lohman bepaald zelf öf een ultramontaan
of een verrader der vrijheid.
Want Spruijt zegt«In geen geval een Ul
tramontaan. Ja het is zelfs voor ieder menschD
(dus ook voor den ultramontaan zelfof
is deze geen mensch, vraagt de heer Lohman
terecht«gewetensplicht de arglist, de
geveinsdheid, de sluwheid der ultramon-
taansche staatkunde te veroordeelen.»
Tegenover deze groote woorden van den
liberalen professor plaatst de heer Lohman
de nuchtere uitspraak van Calvljn, den
geestelijken vader van alle ware protestan
ten, den man, zegt Lohman,
„die ook wel wist wat plichtsbetrachting
was, die zich daarvoor aan nog meer „on-
aangenaamheden"heeft blootgesteld en tegen
over de Roomsche kerk misschien nog meer
I moed betoond heeft dan Gij.
Calvijn zegt ergens
„Het zou wat fraais zijn, dat ik den Pans
met zijne trawanten en dienaren naar ver
mogen tegenstond en inmiddels HEN geworden
liet, die NOG TEEL GEVAARLIJKER vij
anden Gods zijn, en Zijn waarheid NOG
gevoeliger aanranden. Immers het Pauselijk
Rome heeft tenminste nog EENIG godsdienstig
anziende Pans laat de leer der ONSTER-
ELIJKHEID onaangetast; onderwijst de
TREEZE GODSneemt nog eenig absolunt
verschil tusschen goed en kwaad aaneert
den Christus nog in zijn GODDELIJKE en
mensclieiijke natnnr; en ontzegt niet ALLE
GEZAG aan de Heilige Schrift.
ZIJ daarentegen heffen elk principieel
verschil tusschen de aardsche en hemelsche
dingen opondermijnen het wezen zelf van
den godsdienstdelgen elk absolnnt karakter
van den mensclielijken geest ais zoodanig
uitwiegen de consciëntiën in slaapen
doen de menschelijke natnnr haar ADEL VER
LIEZEN op de wegen der BESTIALITEIT.»
Maar de heer Lohman wil ook met zijn
eigen woorden duidelijk maken «waarom
(hij), in ons land en in dezen tijd, het
oneindig gevaarlijker acht met (de liberalen)
dan met de ultramontanen op politiek ge
bied samen te werken; ofschoon deze ver
duidelijking niet noodig is.
„Noodig is het eigenlijk niet, want de on
zerzijds reeds zoo menigmaal aangevoerde
redenen zijn uwerzijds nog nimmer weer
legd.
„Wel toonen G(j en Uwe vrienden on
ophoudelijk aan hoe gevaarlijk Rome is;
maar daarmee bewijst gij niet in het aller-
Iminst dat de liberalen minder ge
vaarlijk z(jn dan z(j. En op dat bewijs
Pxomt het aanhet andere schenken wij u."
En dan wijst hij ter verduidelijking op
bet verschil tusschen Duitschland en het
Frankrijk van 1795. Duitschland gevaarlijk
door zijp macht. Frankrijk toen nog gevaar
lijker ondanks zijne zwakheid. Duitschland
minder gevaarlijk, dewijl het, zoo het oorlog
met ons wil, toch.eerst fatsoenlijk den oor
log zal verklaren. De Franschen in 1795 daar
entegen veel gevaarlijker, dewijl zij ons land
inpalmden, niet met een oorlogsverklaring,
maar met de leus van vrijheid, gelijkheid
en broederschap, door een deel onzer natie
ingehaald. Maar nauwelijks waren zij binnen
of het arme volk, «als wijlen Roodkapje
in de armen van den wolf, werd door hen
doodgedrukt en verslonden.» Als een slang
kronkelde de edele natie zich om ons lichaam,
totdat dit eindelijk als een aanslibbing van
den Rijn bij Frankrijk ingelijfd werd.
„Ziedaar dereden waarom ik dat fransche
volk voor ons zoo gevaarlijk acht.
„Maar nu zult gij ook terstond inzien,
waarom ik den ultramontaan minder ge
vaarlijk acht dan den liberaal. Immers
komt Rome's kerkelijke politiek, wat hare
openhartigheid aangaat, veel moer met de
duitsche politiek overeen, dan met die welke
de fransche republiek 1795 tegenover ons
land heeft gevoerd. Rome heeft nooit
zijn doel of zyn beginsel verborgen.
Het bazuint het zooveel mogelijk uit".
Maar doet Rome zich daarbij niet schoo
ner voor dan het eigenlijk is
„Zeker stelt het die beginselen zoo liefelijk
en aannemelijk mogelijk voor, omdat het
van meening is, dat deze in hunne gevolgen
inderdaad liefelijk zijn. Maar dat doet ieder
die een beginsel heeftook de gereformeerde
en de antirevolutionair".
De liberale partij echter niet. Al vragen
de, maar niet minder stellig noodigt de
heer Lohman zijn tegenstander uit dit te
erkennen.
„Maar bezie nu eens, zoo Gij kunt, onze
politieke en kerkelijke geschiedenis meteen
onbevooroordeeld oog, en zeg mij dan of gij
ooit dubbelzinniger politiek gezien hebt dan
die van de partij, waartoe Gij behoort. Voor
de vrijheid der kerk; voor vrijheid op aller
lei gebied; voor de volkssouvereiniteii. en
de democratie, voor dat alles heeft zij,
zoo al niet tranen vergoten, dan toch met
woorden gestreden. Maar heeft zij niet, van
Oldenbarnevelds tijd af tot op den huidigen
dag toe alles in het werk gesteld om de
„Gereformeerden", die zij beleefdelijk liet voor
opgaan, zoolang schavot en brand
stapel nog aan de orde waren, zoodra
de vrijheid veroverd was, in hun eigen ker
ken aan banden te leggen
Let op de liberale practijken.
a. in de pers.
„Hebben de nltramontaansche schrijvers op
de protestanten erger gesmaald, dan UWE
EIGEN VRIENDEN in spotprent en geschrifte,
nog dagelijks al wat Gereformeerd is be
schimpen V'
b. in de Kerk.
„Is er sluwer politiek denkbaar dan die
welke de bezittingsn der „Gereformeerde"
Kerken onbemerkt, zonder dat iemand zich
er tegen verzetten kon, in handen heeft ge
speeld van een Kerkgenootschap, dat nooit
iets anders beoogd heeft dan het onderdruk
ken van diezelfde „Gereformeerde" Kerken?"
c. in de school.
„Kent gij oneerlijker spel dan het gegoochel
met het onderwijsartikel der Grondwet, te
recht door Groen „een staatsrechtelijk schan
daal" genoemd Kan de wijze waarop, altijd
onder neutrale vlag, de openbare school steeds
propaganda gemaakt heeft voor de beginselen
die in het Nederlandsch Hervormd Kerkge
nootschap den boventoon voerden, door U
worden goedgekeurd?"
d. bjj de stembus.
„Is het een oprechte politiek, wanneer men
den lieden diets maakt dat bij een overwin
ning van roomschen en antirevolutionairen
brandstapel en inquisitie voor de deur staan?"
e. in de regeering.
„Verraadt het oprechtheid, wanneer men,
gelijk in 1848 geschied is, ter verkrijging van
bestuursinvloed, allerlei beginselen omtrent
het recht der meerderheid en volks-
souvereiniteit verkondigt en ver volgens
deze «envoudig ter zij de zet wanneer an
deren op grond dierzelfde beginselen voor zich
hetzelfde komen vorderen?"
in zake scheiding van kerk en staat.
„Heeft niet steeds de liberale partij, zoo
lang het in haar kraam te pas
kwam,alseerste waarheid scheiding
van Kerk en Staat op den voorgrond
gesteld, doch ook steeds zoodra da tegenpar
tij ten haren behoeve dat beginsel inriep,
verklaard dat niet volstrekte, doch slechts
betrekkelijke scheiding bedoeld weid?"
Toch strijdt de heer Lohman niet tegen
de personen.
Hierover later.
Politieke Sprokkelingen
'tls Februari.
De redactie van het liberale hoofdblad
onzer provincie is tegenwoordig aan het
sprokkelen.
Zij verzamelt politieke brandstof, bestaande
uit heele of halve volzinnen, hier en daar
uit oude kranten geknipt, of ontleend aan
redevoeringen van ministers of kamerleden.
Nu kunnen zulke sprokkelingen soms heel
wat waard zjjn en als voedsel op den poli
tieleen haard een warmte verspreiden, die
aangedaam aandoet.
En dit is nu juist het geval met de
laatste der Februari-inzamelingen die zij
gisteren haren lezers aanbood.
Haar laatste sprokkeling toch had ten
doel te doen uitkomen dat de regeering uit
de rechterzijde het niet in alles eens is met
het program van actie, waarop verleden
jaar de antirevolutionaire kamerleden ge
kozen zijn.
Nu is het ons, eenvoudigen antirevolu
tionairen altijd duidelijk geweest, dat van
een minister niet te vergen is, dat hij 't
geheel eens zal zijn met de wenschen van
een kamerlid.
En vooral dit begrepen wij in onze een
voudigheid zoo goed dat een program voor
de antirevolutionaire party in de kamer een
program voorde antirevolutionaire partij in
de kamer is 1
Dus geen program voor de regeering
vooral voor deze regeering niet, die niet uit
den boezem der antirevolutionaire partij
alleen is voortgekomenmaar ook aan de
actie der katholieke partij haar ontstaan
dankt.
En dat de katholieken met dat program
van actie niet te maken hebben, weten wy
ook wel. Op de vraag dus: Waarom zijn
de ministers het niet in alles met het pro
gram van actie eens, antwoordden wij_ tot
nog toe met de wedervraagWaar staat
dat dit vereischte is
Het program van actie is immers wel
leiddraad voor de anti-revolutionaire volks
vertegenwoordigers, opdat zij aan 's Konings
regeering kunnen zeggen, wat het volk
in de eerste jaren gaarne zou wenschen
tot stand gebracht te zien en dan, zoo de
regeering onwillig bleek, gebruik te
O Er had immers een liberale regeering
kunnen optreden. Maar ook zelfs dan ware
het program van actie voor de anti
revolutionaire party leiddraad geweest. Na
tuurlijk.
maken van hun recht van initiatief.
Maar het is geen program, waarnaar de
regeering heeft te regeeren.
Onze schooljongens merkten dan ook
altijd op, dat het in het laatste geval
regeeringsprogr&m zou hebben moeten
heeten.
Zie, dit alles begrepen wij. Edoch, te Mid
delburg vatte men het nog niet best.
Dan maar aan het sprokkelen 1
En waarlijk daar vond men het.
Eureka
Minister Godin tegen den zeepaccijns uit
het program van actie der kamerleden.
«Hoe deze houding mogelijk is?» En
ziedaar dan nu het kostelyke kachelhoutje
dat de Middelburgsche Courant voor hare
lezers opraapte en bewaarde
„Wy (antirevolutionairen in de Kamer]
hebben ons program niet verloochend en
achten ons ook voortaan daaraan wel de
gelijk gebonden. Het tegendeel zou dan ook
al heel onzedelijk zijn. Dat program is
natuurlijk geen regeeringsp ro-
gram."
Zoo sprak laatst de heer Lohman.
Gelukkig, dat wij er nu allemaal achter
zijn.
Een nuttig werk toch, dat sprokkelen.
Ons kwam overigens dat woord matuur-
lijkin bovenstaande aanhaling uit Lohmans
rede zoo heel natuurlijk voor 1
In Italië is het nog niet rustig. De ellen
de is er groot van wege de werkeloosheid
van ve'e arbeiders. Te Argenta (provincie
Ferrara zyn ernstige onlusten onder deze
ongelukkigen uitgebarsten. Zij plunderden
de bakkerijen. Er moest militaire hulp in
geroepen worden. Gevolg daarvan is, dat
velen gewond werden. In een andere plaats,
Caltagirone, hebben 3000 boeren, gewapend
met schoppen, de stad afgeloopen en insge
lijks het brood uit de bakkerswinkels wegge
nomen. Van een en ander worden wape
nen gesmeed tegen de regeering; doch de
Kamer heeft met groote meerderheid den
maatregel van den minister Crispy goedge
keurd. Dat Koning Milan in Servië
nog lang niet op de sympathie des
volks kan rekenen, is dezer dagen weder
duidelijk door liet volk uitgesproken. De
vorst is daardoor dan ook zoo ontmoedigd
dat hij er aan denkt de kroon neer te leg
gen ten behoeve van zijn zoon.
O'Brien de lersche volksman, die de En-
gelsche politie in zijne vaderstad handen
vol werks gaf, is tot 6 maanden gevange
nisstraf veroordeeld. Wanneer zal de re
geering toch eens inzien dat de ongeluk
kige lersche toestanden niet door politie
maatregelen, maar alleen door een betere
wetgeving en lotsverbetering der verslaafde
lersche bevolking zijn weg te nemen
20 Febr. '89.
Zoo hier als elders werd de verjaar
dag van Z. M. den Koning op de gewone
wijze feestelijk gevierd.
Ook te Goes, onder anderen door een
parade der dienstdoende schutterij gevolgd
door een wandeling met muziek door de
stad, een en ander onder commando, van
den hoogbejaarden majoor den heer M. J.
S<>utendam. Z. H. E. G. leeftijd was hem nog
geen beletsel het commando zelve waar te