CMRISTELIJK- NIEUWSJ8LAD HISTORISCH 1889. No. 46. Donderdag 17 Januari. Derde Jaargang, VOOR ZEELAND. Paul Rabaut VERSCHIJNT F. P. D'liuy, te Middelburg. 1»UIJS DER ADVERTENTIES; Hoe denkt GIJ er over elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,02s UITGAVE VAN G. xVI. Klemkerk, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel neer een familieberichten van 1 5 regek 50 cent, "iedere rege meer 10 cent. Een woord aan ouders, die schoolgaande kinderen hebben. Op het oogenblik bevindt zich in onze provincie de heer J. de Braai, agent v,oor Christelijk nationaal schoolonderwijs. Waarvoor hij komt, behoeft niet gezegd te worden. Hij komt om belangstelling te wekken in de zaak der christelijke opvoeding. Want wèl beweert men van zekere zijde, dat onderwijs en opvoeding twee zijn doch op grond van de uitspraken van liet Woord Gods en van alle christelijke op voedkundigen, die bij dat Woord leven, beweren wij dat eenzelfde de taak dei- opvoeding en van het onderwijs is. De staatsschool, waar de Christus ontbreekt, mist het geheim der opvoeding. Zij ver dient dan ook den naam school niet, dan in zooverre zij is eene leer inrichting. Alleen de christelijke school verdient haren naam in allen deele. 'tis prof. dr. J. H. Gunning, die het zegt, en met instemming nemen wij deze zijne opmerking over. Als de Heidelbergsche Catechismus dan ook onder de eischen Gods in het vierde gebod het onderhoud der «scholen» noemt, dan denkt het Nederlandsche volk in de eerste plaats aan de scholen voor christelijk ^nationaal en gereformeerd onderwijs. De vraag of de Zeeuwsche christenen in hun gebed voor de scholen niet te kort schieten, laten wij aan ons eigen geweten en dat onzer lezers overal staat het bij De prediker der Woestijn, of Getrouw tot in den dood. VI. Als nu weer twee predikers aankwamen, riepen de soldaten bijna luid»Is hij hpt, welke van beiden is het. en reeds wilden zij uit de spelonk storten, zelfs eer zij wisten of zij den rechte voor hadden. «Neen zeide ik noch de een, noch de ander.» Het waren Lacontré en Guizot, twee der achtenswaardigste en bekendste namen uit onze provincie. Het hart sloeg mij in de keel. Reeds drie. Nog een en hij zou het zijn, want zelden waren er bij een gods dienstoefening meer dan vier predikanten, en meesttijds kwamen er slechts twee. Reeds drie! Als hij eens niet kwam 1 Als hij eens een anderen weg was ingeslagen Maar neen 1 ik moest den laatsten droppel uit den bitteren kelk drinken. Nu zou het mij bijkans onrechtvaardig voorgekomen zjjn, als ik de misdaad, die ik voorgenomen had, niet had moeten volvoeren. Maar het scheen bij God besloten te zijn het noodlottige oogenblik nog te verschui ven. Ik was nog niet genoeg vernietigd ik had de sehande der eerlooze laagheid nog niet genoeg gepeild. Daar naderde eene vrouw. Met moeite sleepte zij zich voort. Maar hoe dichter zij bij de rotsen kwam, tot de plaats waar zij Gods aangezicht zien en Zijn Woord hooren kon, hoe meer haar moed verleven digde. Die vrouw was mijne moeder. Zij was voorbij. Het oogenblik nadert ons vast, dat het gebed voor de school verdubbeling van ijver voor die school, voor de christelijke school namelijk mee brengt. Er zijn in Zeeland nog niet vele scholen, namelijk christelijke scholen Op Walcheren telt men er negenop Noord Beveland tweeop Zuid Beveland drieop Schouwen eenin Zeeuwsch Vlaanderen zesop Duiveland eenen daarmede is het, zoo wij goed ingelicht zijn, op, behoudens op enkele dorpen als te Serooskerke; en in de voornaamste steden, eene christelijke bewaarschool of handwerksschool. Zeeland maakt een droevig figuur in vergelijking met Friesland en Zuid Holland. (In Zuid-Holland 110, Friesland 85, Noord- Holland 73, Gelderland 71 scholen met den Bijbel.) Wel zijn er nog (christelijke) scholen geweest te 's Grav mpolder, Heinkenszand, Oud-Vosmeer en Goes, doch door verschil lende oorzaken zijn deze gesloten geworden. Het aantal onderwijzers aan de staats school, die, de wet ten spijt, gelijk wijlen de eerwaardige v. d. Linden te Biezelinge, uit overtuiging voor den Christus op de staatsschool uitkomen, is belangrijk ge slonken. Niet dat wij dit bij de tegenwoordige schoolwet, met haar 'onmogelijken eisch van neutraliteit betreurendoch het feit op zich zelf is betreurenswaardig genoeg om er de aandacht op te vestigen. Openbare scholen, waar men voor den Eenige geloovigen, die opgehouden werden, enkele grijsaards die niet vli g ter been meer zijn, gaan nog slechts voorbij. De soldaten murm ureerende overste werpt mij af en toe wilde blikken toe, maar ik begon te hopen. Na eenige seconden van diepe stilte, hoort men versche schreden. Ik zie en het hoofd bonst mij als een hamer en een ijzeren vuist schijnt mijn slapen samen te nijpen. Nog had ik hem niet gezien maar hij zou toch zoo dadelijk komen. Vier jonge lieden gaan met vorschende blikken voor uit. Deze krachtige jonge mannen maakten op een grooten feestdag als deze zijn lijf wacht uit, en meer dan eens had ik zelf tot hen behoord. Hij zelf lachte met deze voorzorgsmaat regelen. Beter- is zeide hij één wachter in den hemel, dan vier hier bene den. Maar zoo niet met, dan tegen zijn wil, omringde men hem met de uiterste waakzaamheid. Gedurende de godsdienst oefeningen zelve waren er behalve de lieden, die voor aller veiligheid zorg droegen altijd enkelen aangewezen, die bepaald voor zijn veiligheid waakten. De jonge lieden waren voorbij daar zag ik hem. Hij was 20 of 25 schreden achter hen. Een man begeleidde hem. Fabre uit Nimes, de vader van een der vier uit de voorhoede. Hoe het verder ging weet ik bijna niet. Ik hoorde en zag nauwelijks iets meer, slechts 10 stappen was hij nog van ons vandaan, en nog had ik mij niet verroerd. «Ditmaal is het dien wij zoeken, niet waar,» vraagde de overste met gedempte stem. Ik trachtte, geloof ik, neen te zeggen maar mijn verwarde gelaatstrekken zeiden vorm bidt en dankt en psalmen zingt naar Dathenus' berijming of naar die van het genootschap Laus Deo, Salus Populo, zijn er nog wel doch het gebed en het psalmgezang op de staatsschool stempelt haar daarom nog niet tot eene christelijke. Het zout hoort in het brood, en in de spijze; niet daarna: en zoo ook behoort het geheele onderwijs van den christelijken geest zoodanig doortrokken te zijn, dat liet bestaan kan voor den eisch van Gods Woord. Daaraan nu voldoet alleen de christelijke school. Zij alleen toch is in staat zich aan te sluiten bij het. christelijk huisgezin. School en huisgezin moeten één zijn. De opvoeding daar moet zijn de voortzetting van de opvoeding hier. Het neutrale on derwijs der staatsschool kan niet kloppen op de christelijke opvoeding van het huis gezin. Een jongen, die braaf naar school gaat en goed leert, kan in den liberalen staat een goed burger wordenvoor eene christelijke mantschappij evenwel is hij met dit alleen nog niet geschikt gemaakt. Onderwijs 1 onderwijs roept men in onze dagen. Veel studieboeken, veel huis werk. Allerlei onmogelijke vraagstukken oplossen onderwijs, en nog eens onderwijs. Maar dat is toch heusch niet het voor naamste. Er is iets hoogers noodig. Een christelijke opvoeding, waarvan het zwaartepunt ligt in dit: «Welke is uw eenige troost beide inleven en sterven ja. De soldaten omvatten krampachtig hunne geweren. De overste staat met den eenen voet op den dorpel der spelonk, gereed om het eerst naar buiten te stormen. Daar klinkt plotseling een schel gefluit. Ik zie Rabaut stilstaan, terugwijken en tusschen de rotsen verdwijnen. Snel als de gedachte zijn alle soldaten buiten. Zij ijlen hem in woeste vaart na, maar Fabre houdt hen tegen. In plaats van met den prediker te vlieden, stelt hij zich midden in het voedpad en roept luide dat men alleen over zijn lijk heen zal kunnen doorgaan. Men werpt zich op hem, stoot hem ter aardedit alles was het werk van een oogenblik, maar dat oogen blik redde Rabaut. Alle soldaten (jlen nu toe om Rabaut achterna te jagen. Alle rotsen romdom worden doorzocht, elk vooruitstekend punt beklommen. Twintig kogels wachten Rabaut als men hem niet levend kan vatten. Eindelijk krijgt men hem in het oog, maar buiten bereik der kogels. Hij was te paard gezeten en jaagde met lossen teugel voort. Ik was als vernietigd in een hoek der spelonk blijven zitten. De vreugde over zijn redding nam niets weg van de wroeging over dat gene wat ik deed om hem te verderven. De zoo zichtbaar over hem uitgestrekte hand van Gods voorzienigheid scheen mijne mis daad slechts als te grooter verraad te brand merken. De overste was razend. Een der vier jongelieden had een soldaat van den eersten post bemerkt, en het teelten gegeven waarop zij met een luid vreugdegejuich de wonder bare vlucht des predikers verbreidden. Bijna had de overste den onvoorzichtigen soldaat Zeg zelf, ieder die dit voor uwe kindere begeert, geeft de staatsschool, of wi ge geeft de openbare school u dit? De vraag of gij uw kind zoo opvoed zullen wij u niet voorleggen. De apost lische vermaning luidt anders zooG ouders 1 voedt uwe kinderen op in de le en de vermaninge des Heeren. In het doopsformulier klinkt alleree de vraag tot of gij belooft en vooru rekening neemt uw kind zelf in die lee te onderwijzen, dat wil zeggen op te voede Voor zoover u dit nu werkelijk ernst en gij door tijdgebrek slechts ten deel daaraan voldoet en dientengevolge een de uwer taak op de schouders van den meest legt, -- hindert het u dan niet, dat dez man, hoe rechtschapen en geleerd overigen hetzij door de wet, hetzij door eigen on kunde of door eene aan de uwe tegeng stelde geestesrichting, aan die heerlijk roeping niet beantwoordt? Maar waarom dan niet uwe maatregele genomen en met uwe broederen de hande in elkander geslagen, om te komen tot he bezit eener schoolt Zijt gij verantwoord met de uitvluch dat er geen geld is? Hebt gij 't reeds geprobeerd? Hebt gij er nog niet alreede iets voo gelaten, om er toe te geraken Hebt gij ook voor dit deel uwer taa reeds sinds eenigen tijd iets weggelegd eiken eersten dag der week, denkende da met Gods hulp vele kleintjes maken groot doorstoken. En de vloeken die hij uitstiei schenen zelfs den soldaten een rilling aar te jagen. De oude Fabre werd voor hem gebracht Onder aanhoudend vloeken beval hij he gevangen te nemen. »Snel, snel, beva hij hem de handen op den rug gebonden Naar Nimes, naar Nimes, op de galeien «Zooals gij wilt», was des grijsaards waardi antwoord, terwijl hij de handen uitstak. Maar zijn zoon was in de nabijheid ge bleven. Hij kwam op den overste toe «Niet hem riep hij» niet hem! Hen naar de galeien Hij zou sterven vooi hij er kwam Een man op dezen ouder dom. Wat denkt gij? Neem mij, neen mijEn reeds trok hij den soldaten der strik om zijn vader te binden uit de handen. De strijd was lang en aangrijpend. Wanf niet alleen wilde de overste niets er va« hooren, maar de oude Fabre evenmin. H\ smeekte zijn zoon toch op te houden, »Ik zal sterven eer ik er aankom Welaan laat het zijnIk zal dan aan de galeier ontkomen zijn, maar gij zoudt er twintig dertig jaar moeten doorbrengen. Neen neen, mij moet men nemen.» De jonge man herhaalde echter me klemmenden aandrang zijne bede, de sol daten stonden besluiteloos, tot in het diepst der ziel geroerd. Doch daar moest een einde aan komen En in een luiden gemaakten lach uitbar stende, zeide de overste eindelijk«Men schijnt naar de galeien te willen Goed 't zal geschieden; ge kunt er beiden var genieten. Grijpt ze beiden.» M'ordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1889 | | pagina 1