CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
1889. No. 40.
Donderdag 3 Januari.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES;
Zondagsheiliging.
Paul Rabaut, de Prediker dei-
Woestijn, of Getrouw tot
in den dood.
ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
G. xM. Klemkerk, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer iO cent.
't Zou al heel wat gewonnen zijn, zoo
het Nederlandsche volk met wat meer
Zondagsrust kon gezegend worden. Het
zal ook de vraag zijn, of eene Christelijke
Overheid het al veel verder zal kunnen
sturen, dan tot deze door alle partijen ge-
wenschte verbetering. Toch is zij niet
genoeg. In ons vorig betoog, gedeeltelijk
geschreven onder den indruk van ds. Ulfers'
lezingSociale nooden en Zondagsrust,
konden wij op de instemming van mannen
uit alle partijen rekenen. Onze wensch
naar Zondagsheiliging daarentegen wordt
minder algemeen gedeeld.
En toch is het vraagstuk van de Zon
dagsrust niet op te lossen, voor wie ont
kent dat zondigen tegen de wet der Zon
dagsrust, in den grond niets anders is dan
overtreding van het vierde gebod des
Heeren«Gedenkt den sabbathdag dat gij
dien heiligt.
De zoutelooze opmerking dat de predi
kanten des Zondags toch ook aan het
werk zijn en dat de koster met zijn
vaste corps van kerkeknechts en plaat-
sengeefsters en stovenzetsters, kloklui
ders enz. dien dag tcch ook in het touw
zijn, gaan wij voorbij.
Zelfs de Oud-testamentische Israëliet met
zijn tempeldienst ook op de Sabbaten had
een dergelijke mechanische opvatting van de
Sabbatsrust niet. En ook de Heiland, die
eens een enkele maal, naar ons bekend is,
FEUILLETON.-
Wanneer onze lezers dit opschrift zien,
over hetwelk wij ons voornemen om zoo
de Heere wil eenige feuilletonsartikelen te
geven, denkt menigeen zeker dat ons verhaal
of onze schets den lezer verplaatsen zal in
het midden eener woestijn van brandend
zand, onder een doodend klimaat, of in
onherbergzame oorden, slechts omgeven door
naakte rotsen en steile bergtoppen.
Toch is dit zoo niet. We wenschen de
aandacht te vragen voor een man die nog
geen eeuw geleden leefde, niet in een ander
werelddeel, verwijderd van vriend en magen,
in het midden van wilde volksstammen,
maar in een land dat aan de spits der
beschaving stond, in Frankrijk. We wen
schen ons te verplaatsen in het Frankrijk
van vóór 120 jaren, toen het kon bogen
op een tal van mannen, schitterende ver
nuften aan den maatschappelijken hemel,
doch die niet konden verhinderen, ja die
zelfs bevorderden, dat dit weelderige volk
zoo innerlijk bedorven toestanden doorleefde,
dat een ontzaglijke uitbarsting er het on
vermijdelijk gevolg van was.
En toch is het niet in die kringen van
genie, van talent, van pracht en praal, van
fijne en ruwe spotternij, en verfijnde zede
loosheid dat we den man zoeken wiens naam
een plaats toekomt in de rjj der geloofs
helden, wier namen met bloedige letters in
de rol der geschiedenis zijn geschreven. Neen,
Paul Rabaut behoefde in ontwikkeling, in wel
bespraaktheid en talenten [wel niet onder te
doen voor de mannen wier |namen in Frank
rijk op aller lippen zweefden. Doch niet in die
door het gezaaide ging, erkende de nood
zakelijkheid van genezing op den Sabbat,
zelfs van losmaken van os of ezel.
De sabbat is om den mensch, niet om
gekeerd. Doch ook hier is het, als op
andere dagen, wat gij ook doet, doet het
ter eere Gods.
En hierin juist spreekt de noodzakelijk
heid der Zondagsheiliging. De Heere zelf
rustte niet alleen op den Sabbatdag, maar
Hij heiligde ook denzelven. Ook in ons
vaderland is er o, zooveel ook tegen dien
eisch gezondigd. In de middeleeuwen wel
het sterkst. Doch ook na de Hervorming
kon het kwaad niet maar zoo voetstoots
gestuit worden. Nog in Huygens' dagen
was er veel reden tot khcht. De Zondag,
de Zoondag, de Zoendag, werd tot Zond'dag
(eene zondedag) gemaakt.
Constantijn Huygens zong er van in zijn
Sondagh
«Is 't Sabbathdagh, mijn ziel of Sondagh
geen van tweèn,
«De sabbath is voorby met syne dienstbaer-
heden
«En de sonne, die ick sie, scheen gisteren als
heden
«Maar die ick niet en sie, ea schijnt niet
soo sy scheen.
«Son, die ick niet en sie, als door mijn
sonden heen,
«Soon Godts, die desen dag het aerdtrijck
weêr betreedden,
«Fier als een Bruydegom ter loopbaan in
gereden,
kringen was hij thuis. Andere harten
klopten voor hem, en zijn hart sloeg niet
voor de saletjonkers en balletdames;
maar laat ons niet verder uitweiden en meer
van Rabaut vernemen.
Frankrijks geschiedenis is, al onze lezers
weten het naar we vertrouwen, van ge
wicht voor ieder die de groote weldaad
waardeert, die wij thans genieten, om God
naar Zijn Woord en naar ons geweten te
kunnen dienen.
En in de eeuw, toen in ons dierbaar
vaderland met weinige uitzonderingen ieder
onder zijn wijnstok en vijgeboom zat, was
het voor hen die God vreesden en met de
Roomsche kerk geen vrede hadden in
Frankrijk, een benarde tijd. Want nadat
van 1585 tot 1685 godsdienstvrijheid had
geheerscht, hoewel langzamerhand het schrik
beeld der vervolging om het geloof als een
spooksel nader kwam, was het de godde-
looze Koning Lodewijk XIV die in 1685 de
roekelooze daad bestond om dit edict te her
roepen. Opgestookt door zijn biechtvaders,
meende Lodewijk met deze trouwbetooning
aan de Roomsche keik zich van zijne gru
welijke zonden te kunnen schoonwasschen.
Daartoe kon dan ook bloed vergoten worden
als het moest. En het moest. Want dui
zenden protestanten, die den geloofsmoed
hadden om slechts èen Middelaar Gods en
der menschen te erkennen en alleen te
aanbidden, en die zich dus niet om hun ge
loof wilden laten brengen, hadden nu da
keus tusschen óf hun Heiland en Heer ver
loochenen, óf zich aan de fijnste en ruwste
vervolgingen ende hartaangrijpendstesmarten
bloot te stellen. En de jammeren, die door
de Dragonnades over zoovele huisgezinnen
zijn gebracht, waar men toch niets anders
verlangde dan God te dienen naar zijn Woord
en naar de inspraak zijns gemoeds, wie zal
«'k Sie Sondagh sonder eind door Syne won
den heen
«'tSy.dan oock Sondagh nu, men mag 't
Gods Soondagh noemen,
«Ja, en Godts Soendagh toemaar laat ick
ons verdoemen,
«Waer ick van dryen gae, ik vint ons in
de schuit.
«Godt Son, Godt Soon, Godt Soen, hoe
lang duurt Dijn gedult?
«Hoe langhe lydt Ghy, HeerDyn Soondagh,
Soendach, Sondagh
«Ondanckbaarlick verspilt, verspeelt, verspelt
in Sonddaght n
En later Ook toen geen verbetering,
ondanks het protest van kerk en overheid.
En de zondagswet van 1815, door dit alles
noodzakelijk geworden, en nog maar alleen
Zondagsrust bedoelende, wat heeft zij uit
gewerkt Niets. Zelfs de justitie dreef
er hier en daar den spot mee. Een over
treder der Zondagswet door den officier van
justitie te Assen eenige jaren geleden des
wege vervolgd, werd door de rechtbank
aldaar veroordeeld, let wel veroordeeld
tot een geldboete van vijf centen.
Toen een antirevolutionair burgemeester
te Amersfoort, het bekende kamerlid jhr.v.
Asch van Wijck zijne christelijke gemeen
tenaren aan het bestaan dier wet kwam
herinneren, weid hij door de liberale pers
uitgelachen en verdacht gemaakt.
En nog by de jongstt verkiezingen werd
in zeker blad dat in Zeeuwsch Vlaanderen
gelezen wordt, smalend geprofeteerd van
ze beschrijven Wie telt de gebroken ou
derharten, die weenden over hunne hun
met geweld ontvoerde kinderen Geen won
der dan ook dat duizenden het vaderland
verlieten. Hoe ook gehecht aan hun ge
boortegrond, in deze standvastige Christus
belijders woonde iets van den geest van
Abraham, waardoor zij ook deelden in den
zegen van Abraham. Ongeveer 500000,
sommigen spreken van meer, nijvere trouwe
onderdanen, overschreden ondanks de grootste
waakzaamheid der koninklijke troepen, de
grenzen, en werden in Holland, Engeland
en Zwitserland met open armen ontvangen.
Van daar de vele fransche familienamen die
we tegenwoordig nog in ons vaderland
vinden.
Doch al waren zoovelen gegaan, nog
meerderen bleven, vooral in het zuiden van
Frankrijk. En over hunne hoofden ont
lastte zich de woede der vervolgers waardoor
enkelen belaas I hun Heer verloochenden
honderden den marteldood stierven, velen
tot den bedelstaf gebracht werden. In de
valleien van Languedoc, in Je bergpassen
van de Cevennen waren tal van Hugenooten.
Ondanks de ontzettende gevaren die ver
bonden waren aan het vervolgen dezer
bergbewoners, wist de geestelijkheid van
geen wijken, en hadden deze eenvoudige
trouwhartige franschen zoo nameloos veel
te lijden dat de vertwijfeling zich van hen
meester maakte. Zij grepen naar de wapens.
De vreeselijkste aller oorlogen, de godsdienst
en burgeroorlog ontbrandde. En eerst na
een moorddadigen strijd van 7 jaren gelukte
het den koninklijken troepen, aangevoerd
door de bekwaamste veldheeren, dezen op
stand dier onverschrokken en tot razernij
gebrachte protestanten in bloed te smoren.
Doch het land was in een woestenij ver
keerd. Van duizenden predikanten waren
een Londenschen sabbat, waartoe de Zonda
gen zouden worden verlaagd, zoo roomschen)
en antirevolutionaren in Nederland meerder
heid werden.
Nu is de Zondagsheiliging geen punt, date
door de wereldlijke overheid kan worden
behandeld. Althans in onzen tijd niet. Zoo
lang toch de wereldlijke overheid weigert
met de kerk zich te buigen voor den éisch
des Heeren, en hare kracht tot regeeren
ontleenen aan het Kruis, zoolang kan zy]
in geestelijke zaken niet meespreken; er,
blijft het dan ook uitsluitend de taak dei"
kerk voor de Zondagsheiliging te waken.
Die synode der chr. ger. kerk heeft hef
in dien zin ook opgevat, en een onderzoe
bevolen naar de ervaringen der verschil
lende kerken in zake de zondagsheiliging
Uit de verslagen blijkt dat er nog hee'
wat ontbreekt. Slechts van weinigen kwan
bericht, dat in hunne gemeenten de Zon-j
dagsheiliging genoegzaam betracht wordtr
Wij vestigen op dit belangrijke rappor
der verschillende provinciale synodes d
aandacht. Uitgever is de heer D. Donnei
te Leiden.
Wij kunnen hierop niet verder ingaan
al kunr.en wij niet nalaten onze sympathie
te betuigen met het pogen van bovenge;
noemde synode.
In naam nu dier Zondagsheiliging,
den naam des Heeren hebbe elk in zy
kring op de bevordering der Zondagsrusj
aan te dringen. In dezen kunnen de pre,
dikanten en andere dragers van geestelijk^
4 of 5 over. En men vond goed om
de kringen der Regeering en der priester,
het er voor te houden dat er geen prote(
stanten meer bestonden. Die men nog o(
«heeterdaad» betrapte, werden beschouwt
als afgevallen van het roomsche geloof,
des te zwaarder gestraft.
Doch ten allen tijde bleek het hé
bloed der martelaren is het zaad der kerk
Uit den bloed- en vuurdoop werd de Evari
gelische kerk als opnieuw herboren, verjongt
Uit drie, vier leeraren waren in den loo'
van 50 jaren zestig geworden. Deze leerare
wisten dat het loon, hetwelk hen wachtti
voor 't geval zij in de klauwen hunner vet
volgers vielen de dood aan den strq
of op het rad was en verreweg het mei|
rendeel hunner heeft werkelijk zulk sterfbq
gehad. De verscholen protestanten werde
tot gemeenten vergaderd, die onder, d"c'
hen zelf gekozen, kerkeraden de strengst
tucht op de zeden oefenden en onder welk
een liefelijk geloofsleven bloeide. Dat d
mogelijk was, het was dank zij Gods trouw!
Vaderzorg, niet het minst te danken aa
de herderlijke bediening van den man, dj
bijna door de Protestanten als een heilig
vereerd werd, den geloofsheld Paul Rabau
In 1711 geboren was hij in de verdrukkio
opgegroeid, had reeds vroeg de keuze va
Mozes gedaan en 40 jaren lang zijn dienste
gewijd aan de gemeente van ook zijn Konin
en Heere, in Wiens oogen het bloed en
tranen zijner gunstgeriooten kostelijk zijl
en Wien hij liefhad en diende met al
krachten en gaven, welke de Heere hem ga
En het waren groote gaven van genade, va
moed, geestkracht, vastberadenheid, waardot
hij als aangewezen was om een steunpilaE,
te zijn voor de gemeente van Christus
Frankryk in die benauwde tijden.
Wordt vervólgd.