CHRISTELIJK-
NIEÜWSBL AD
HISTORISCH
V. O O R Z E E L A N D.
1888. No. 21.
Zaterdag 17 November.
Derde Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER AD VERTE ATI EX:
Indische Begrooting.
DE ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
G. M. Klemkeik, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel n eer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Heden begint de groote slag. De mi
nister Keuchenius is de eerste, die geroepen
wordt met de volksvertegenwoordiging in
het krijt te treden.
Heel gemakkelijk zal hij het ongetwijfeld
niet hebben. De groote Nieuwe Rotter
dammer heeft nu al maanden lang zoo op
den minister van koloniën gesmaald, en
zich ten tolk gesteld van zekere kliek, die
dezen staatsman niet luchten of zien kan,
en in de Tweede Kamer is het aantal zyner
persoonlijke tegenstanders zoo groot, dat
wij alle recht hebben te vreezen, dat som
mige liberale Kamerleden duchtig de groote
trom zullen roeren. Reeds in het voorloopig
verslag deden zij het. Het waren de oude,
reeds door ons besproken klachten: opium
verpachting Solde circulaire aan de
zendingsvereenigingen de vermindering van
het tractement van den Gouverneur-Gene
raal de benoeming van den Gouverneur
van Suriname; enz.
Natuurlijk deugt in hunne oogen niets
van al wat de minister in den korten tijd
van zijn ministriëel aanzijn heeft gewrocht.
Reeds heeft de minister den klagers te
woord gestaan bij de schriftelijke beant
woording van het voorloopig verslag.
Allereerst geeft Z. Excel, de verzekering,
dat hij niet genegen is met zijn verleden
te breken of andere beginselen toe te passen
dan als Kamerlid door hem verdedigd
intusscheD is hij als bewindsman van de
omstandigheden afhankelijk ten aanzien van
de te nemen maatregelen.»
Men weet, dat men het voorstelde, alsof
de Minister geneigd zoude wezen, zijn ver
leden als Kamerlid te vergeten.
Van den nieuw benoemden Gouverneur
Generaal zegt de Minister nog, dat hij zich
met het programma der openingsrede heeft
vereenigd en van geen belangrijk verschil
van inzichten in koloniale zaken met den
Minister heeft doen blijken.
Wat de benoeming van den heer de
Savornin Lohman tot Gouverneur van Su
riname betreft, zegt de Minister, dat daar
evenals bij de benoeming van den heer
Sol tot lid van de Indische Rekenkamer,
's lands belang heeft gegolden.
«De Minister twijfelt niet of de heer
Lohman tot een waardig bekleeden der
hem opgedragen betrekking de noodige
eigenschappen bezit.»
Over de bekende circulaire aan de zen
dingsvereenigingen verdedigt de minister
zich op de bekende gronden, die ook de
liberale bladen in Indië hebben aangevoerd.
Doch men weet dat de liberale pers in
Nederland het beter weten wil dan de liberale
pers in lndië. De minister zegt
Tot zijn brief aan de Nederlandsche Zen-
dingsvereeniging, inhoudende een krachtige
aansporing tot uitbreiding van het getal Zen
delingen en het tegengaan van den Islam,
vond aanleiding de oproeping van een Duit-
schen zendeling om buitenlandsche zendelin
gen tot dat doel aan te sporen. Hij achtte het
goede en vaderlandslievende staatkunde, dat
de Nederl. christenen zich'de eer van zulk een
arbeid boven den vreemdeling toeeigenen. Bo
vendien wilde hij door de aanschrijving het
werk der christenzending in eere herstellen,
opdat de Indische ambtenaren niet langer
meenen mochten dat het christendom in In
dië behoort te worden geweerd en gedwars
boomd. Pressie op de bevolking ten voordeele
van den christelijken godsdienst heeft hij niet
bedoeld. Hij wenscht een ieder de belijdenis
van zijn godsdienst vrij te laten. Elke regee
ring behoort zich te onthouden eenigen gods
dienst, welken ook, hetzij van geloof of van
ongeloof, op te dringen. Te ver gaat echter de
voorzichtigheid, de beweging onder de voor
standers van den Islam, waarbij de uitroeiing
van alle ongeloovigen als een heilige gods
dienstplicht wordt aanbevolen, te bezweren
met een verloochening van en een zwijgen
over het christendom. Dergelijke staatkunde
zou bij de belijders van den Islam, voor wie
Kerk en Staat slechts als èèn kunnen gedacht
worden, geen anderen indruk kunnen achter
laten dan dat de Nederlandsche christenen
heidenen zijn.
Een aanschrijving aan het Indisch bestuur
om den leerlingen, die tot den christelijken
godsdienst behooren, vrijheid te geven een
uur later op de gouvernementsscholen te ko
men, ten einde hun godsdienstplichten te
kunnen vervullen, is van den Minister niet
uitgegaande Gouverneur-Generaal heeft uit
eigen beweging een besluit in dien zin ge
nomen.
Over de benoeming - Sol laat de heer
Keuchenius zich aldus uit
De Min. heeft den landvoogd voldoenden
tijd gelaten tot intrekking van het uitzettings
besluit van de heeren Solen Sturler.
Eerst toer.'them duidelijk was dat daarop
geen kans bestond heeft hij zich verplicht ge
zien den Koning een bevel tot intrekking te
vragen. Uitstel der herroeping tot na aan
komst van den nieuwen Góuv. Gen. zou het
onrecht slechts verlengd hebben. Bovendien
wenschte de Minister den nieuwen Gouv.
Gen. van alle bemoeiing met deze zaak te
verschoonen en zelf de volle verantwoordeljj k-
heid voor zijne handelingen te dragen. Even
als in vroegere gevallen, eischten de eer en de
waardigheid der Reg., dat ter bevrediging van
het algemeen rechtsgevoel de intrekking van
het besluit voor den heer S o 1 gepaard ging
met een maatregel, die alle tegen hem ge
rezen verdenking ophief. Yandaar diens
benoeming voor een betrekking, waartoe de
Minister hem alleszins geschikt achtte, door
zijne algemeene kennis, zijne op allerlei
gebied gemaakte studiën en zijn ervaring,
opgedaan als adjudant van den luitenant-
generaal Yan der Heyden en den
gouv. generaal Van Lansberge en
's J a c o b. Werd niet ook. een gep. majoor
van het Indisch leger, de heer W. A. van
Rees, tot lid van de Rekenkamer in
Nederland benoemd door de Tweede Kamer,
die hem boven vele andere financieele speci
aliteiten, o.a. de latere ministers van financiën
Grobbee en Bloem, als eersten
candidaat op de voordracht plaatste? De
benoeming van den heer Sol heeft nie-
mands recht gekrenkt, maar integendeel
's lands belang in hooge mate gebaat.
„De vermindering van de bezoldiging van
den Gouverneur-Generaal geschiedde met
't oog op den min gunstigen toestand der
Indische financiënze is nog ruim genoeg
om den landvoogd in staat te stellen op on
bekrompen voet te levenhet hoogere pensi
oen is voornamelijk bepaald met het oog op
het pensioen van f1850, waarop hjj, wegens
zijne diensten hier te lande, reeds aanspraak
kon maken. De bepaling van een weduwen-
pensioen van f 4000, wanneer hij gedurende
de uitoefening van zijn functiën over
lijdt, is geene nieuwigheid, maar kwam
reeds voor in alle besluiten, waarbij een ge
huwd Gouv.-Gev. werd benoemd. Vroeger
gold zij ook den kinderen van den landvoogd.
Dit is thans achterwege gebleven. De mee
ning, alsof de landvoogd op zeer buitengewone
en ongehoorde wijze zou zijn bevoordeeld, is
dus ten eenenmale ongegrond."
Van de Opium-pacht leest men het vol
gende
Uit niets blijkt, dat de Minister de ge
wone driejaaiïijksche opiumverpachtingen
denkt te handhaven, al mocht hij geen
verandering brengen in (de gesloten over
eenkomsten, die eerst met 1889 eindigen.
Reeds werd de Gouv.-Gen. uitgenoodigd
er tegen te waken, dat de opiumkitten te
gelijk tot bordeelen gemaakt en buiten de
door het bestuur aangewezen verkoopplaatsen
nog geheime kitten geduld werden. 'sKo-
nings machtiging is verkregen om den Gouv
Gen. uit te noodigen op die eiianden, waar
nog geen verkoop van opium door de Re
geering is toegelaten, zich van invoer der
opiumpacht te onthouden en om dien land
voogd te raadplegen omtrent eene intrekking
in Atjeh en de afdeeling Goron Talo."
Wij zullen later wel meer hooren van
deze dingen. Zij de mondelinge verdediging
niet minder klcek dan de schriftelijke, en
kome het debat over de Indische begrooting
in ieder opzicht Indië ten goede.
T Met twee maten.
Patijn, die, dank zij het aanblazen van
papenhaat, het opdissclien van vrome leugens
en het spreken van gemoedelijke «voorden,
lid van de tweede kamer werd voor Schie
dam, heeft als zoodanig ontslag genomen,
wegens zijne benoeming door den koning
tot advocaat-generaal bij den lioogen raad.
'rf Lands belang bracht dit zoo mêe.
Maar het partijbelang zoo riepen de
liberalen had Patijn moeten biwegen
kamerlid te blijven en tot den koning te
zeggen, dat hij de hem door Z. M. ver
eerde betrekking niet begqerde.
In zoover hebben zij gelyk.
Nu is echter de vraag Wat weegt zwaar
der het landsbelang of het partijbelang
«Partijbelang»; zeggen de liberalen.
Patijn had tegen den Koning neenen
tegen de liberalen ja moeten zeggen.
Hij had geen advocaat generaal moeten
willen wordenhij had kamerlid moeten
blijven.
De antirevolutionaire partij daarentegen
zegt dat landsbelang voor gaat. Vandaar
dat zij dan ook niet gereclameerd heeft
toen baron Schimmelpënninck heenging, en
daardoor in het onzekere district Lochem
een nieuwe verkiezing noodig maakte.
Voelt de liberale pers nu niet, dat zij
met twee maten meet
Patijn mocht niet aftreden in een on
zeker district. Toen Schimmelper.nink het
deed, werd er niet van gerept, dus scheen
het haar toen oorbaar toe.
Dit nu achten wij partijbelang boven
landsbelang stellen; te meer dewijl de zetel
van Patijn te Schiedam eene geanticipeerde
was. Dat wil zeggen op een kamerzetel
voor Schiedam hebben de liberalen voorals
nog al even weinig aanspraak als op de
thans door hen bezette zetels voor Beverwijk
en Breukelen.
Zij zijn er in de minderheid.
16 Nov. 1888.
Goes. De toegang tot het orgelconcert,
Zaterdag van 11 tot 12 uur door den heer
Kooiman te geven, zal kosteloos zijn. Echter
zal na afloop van 't concert eene collecte
worden gehouden, waarvan de opbrengst
door den Kerkeraad zal bestemd worden
voor de diaconiearmen alsmede voor de
Vereeniging «Dorcas» alhier.
Men verzekert, dat het rapport der
staatscommissie betrekkelijk de defensie zoo
goed als gereed zou zijn. In den boezem
iter commissie heeft het gevoelen der voor
standers van den persoonlijken dienstplicht
gezegevierd slechts drie stemmen zouden
zich bij de laatste beslissende stemming
daartegen hebben verklaard.
Naar aanleiding van de flauwe op
merking in de liberale pers voorkomende,
dat er nu reeds drie de Savornin Lohman 's
door deze Regeering in eene betrekking
zijn benoemd, se' rijft de Gelderlander
't Wordt hoe langer hoe mooier. Reeds zijn
onder de nieuwe politieke bedeeling drie
De Savornin Lohmans bezorgd. Wij wisten
daar niets van, wij hadden hen niet ge
teld. En zelfs, met alle tellen, komen wij
nog slechts aan tweeden gouverneur van
Suriname en den kantonrechter te Gronin
gen, dezo laatste wegens anciënniteit be
noemd. Wel is een Savornin Lohman tot
lid der diplomatieke examen-commissie be
noemd, maar zoo iets kan moeilijk mee
tellen.
Het blijkt intusschen, dat van liberale
zij-Ie niet alleen op de confessiën, maar
zelfs op de familienamen gelet wordt, dat
er een statistieke tabel is aangelegd, betref
fende de benoemingen, met verschillende
kolommen en hoofden, als daar zijn, «poli
tieke paitij», «kerkgenootschap», «familie
naam». Een beoefening der statistiek, die
de wetenschap weer kan verzoenen met
Kappeyne 's befaamd afscliaffingsbesluit.
Hoe dom toch zijn wijHoe onwetend 1
W(j wisten niets van die drie Lohman 's,
van de vier of meer (liberale) Meesen, noch
van de andere politieke Heemskinderen niets
van de vier of meer van Reesen, Prinsen
Van Rojjens, Vissers, Kuipers, Hartogs enz'
Amsterdam. De uitslag der verkiezing
voor de Provinciale Staten is, dat van de
5251 geldige stemmen op den heer H. C. A.
Henny (lib) zijn uitgebracht 2359, op den
heer L. Bonnike (ultramontaan) 1419 op
den heer W. Hovy (anti-rev.) 993 en op
den heer A. Kalff (lib)474stemmen. Alzoo
moet herstemming plaats hebben tusschen
de heeren Henny en Bonnike.
Pensioen verleend, ten bedrage van
f927 's jaars aan dhr. R. L. Jansen direc
teur van het telegraafkantoor te Mid lelburg
Door slechte opkomst in een der af-
deelingen hebben de liberalen in de cen
trale sectie weer de meerderheid. Tot rap
porteurs over het wetsontwerp houdende
maatregelen tegen overmatigen arbeid van
jeugdige personen en vrouwen zijn namelijk
gekozen de heeren van Houten, Heldt en
Borgesius, en de hh. Schaepman en van
Alphen.
Overgeplaatst van Krabbendijke naar
Boxtel de stationchef M. J. Ripping en be
noemd in zijn plaats de ambtenaar A. Delvoet
uit Boxtel.
De minister van marine, de heer Dyk-
serinck, is naar wij vernemen, ernstig on.
gesteld. Zijn toestand is vr(j zorgelijk.
De liberale pers noemt het brutaal,
dat de heer v. d Borch bij zijn optreden
voor de kiezers te Schiedam geen plan heeft
in debat te treden. Toch is dit niet zoo bru-
g-