KET.
f
CMRISTELIJK-
NIEÜWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
no 6 7.
1888. No. 18.
Zaterdag 10 November.
Derde Jaargang,
nhaagsche
kbank
ij de Jonge,
nkwerker
kker.
r a m s E.
ipper Cz.
Iele.
:n en Zalf.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES;
Voor Werklieden.
Buitenland.
ijscourant gratis.
CLEMKERK te Goes
tor 90 cent, krijgt
een SCHEURKA-
ing een christelijke
•twissel, groot f 1,00
:ranco toegezonden
ïaam wordt verzocht
onder eerste hy-
anderijen en Hnizen
betalen in eens, in
iten.
htingen te bekomen
ERLACH, te Mid-
EUZ.Ë
U
r3.00 het paar.
GOES.
eekende geeft bij
FERHUISD is, uit
naar perceel E
verder beleefdelijk
188.
zonder deze Pillen
proeide kracht in
:hte spijsvertering,
men in het zuive-
:n hun een onster-
over de geheele
ook zijn moge,
meest dreigende
daarna geheel en
raakte werkingen
de verdoofde lever
larde milt Jenigen,
choonmaken, het
den, het bloed ver-
Tie kracht, natuur-
ezonde regehnatig-
Ike andere werking
Ivan slechte spijs-
lofdpijn, geestelijke
lieid, werken deze
Itoovermiddel. Zij
jicht,! en zij ge
ilen, die aan vrou-
left door deze aan
Is dat hij zich op
ligd als
pdiening, en zich
lember 1888.
m. u.
5,30
m.
3,45
4,15
Woensd. en Zat.
7,30
7,50
10,30
11,-
6,-
6,20
2,45
3,5
12,30
12,50
DE ZEEUW,
elken MAANDAG- "WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,02®
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.l
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel.|
meer 10 cent.
De Delvenaar gaf dezen zomer eene be
langrijke reeks artikelen, waarin vele prac-
tische wenken voorkomen, tot de opleiding
van werklieden.
De schrijver wijst er op dat inen bij die
opleiding zich niet uitsluitend bepalen moet
bij de zoogenaamde populaire wetenschap.
Men geve het beste wat er te geven is.
Niemand meene, dat een arbeider, die
geen hoogere burgerschool of gymnasium
heeft afgeloopen, geen tijd of vatbaarheid
voor hoogere studie zou bezitten. Er zijn
voorbeelden genoeg van het tegendeelen
die zijn ook in Zeeland niet onbekend.
Men moet echter den arbeider den weg
wijzen bij zijne studie. Zij kunnen uit de
practijk tot de theorie komen. Er zijn
voorbeelden van (zij zijn ook ons bekend)
van seheeps-gezagvoerders, die slecht lager
onderwijs genoten hadden, vroeg van school
gegaan waren, en op het schip door an-
derer hulp zoover gekomen waren, dat zij
examen konden doen als gezagvoerder.
Ook in onze provincie zijn tal van aan
nemers, die niet door het theoretisch on
derwijs, niet door de school, maar door de
practijk, met Gods hulp, zoo ver gekomen zjjn.
De schrijver merkt zeer juist op:
»De beste dagen der «examenstudie» zijn,
hopen wij, voor ons land voorbjjwie niet
geheel blind wil zijn, zal erkennen, dat wjj
van 1863 af zoowat het spoor bijster zijn
geraakt. Er is geen tijdvak in de geschie
denis aan te wijzen, dat er zoo met theo
retisch technisch onderwijs is gedweept en
nog nimmer werd er zoo hard geklaagd
door de drijvers dier methode zeiven, over
den achteruitgang van allerlei soorten van
ambachten en der kunst-industrie. Wij
weten wel, dat die klachten overdreven
zijn en alleen ten doel hebben, het kwade
stelsel van vak-dagscholen consequent tot
de uiterste grens door de voeren, zoodat
men ten slotte in den onzin vervalt, om
ambachtsscholen voor schoenmakers in de
Langstraat noodig te achten.
»Als wij nog een kwart eeuw zoo voort
gaan, dan zullen de meeste jongelui meenen,
dat zij voor handenarbeid te voornaam zijn
en te veel wetenwq zullen dan eene
natie van leegloopers gevormd hebben.
Sommige jonge menschen solliciteeren
naar betrekkingen, waar bijna geen droog
brood op kan overschieten, als zij maar
niet moeten «werken» zooals dat heet, en
verkrijgen zij zoo'n soort van betrekking
als «duivelstoejager,» dan zijn zij een geesel
voor den degelijken arbeider. Als g(j waar
lijk de theorie kent (dat nog zoo heel zeker
niet is, daar hapert nog zoo iets van het
wezenlijk wetenschappelijke aan) steekt
dan de handen uit de mouw en toont in
de practijk welke waarde uw kennis van
de theorie heeft, dit toch is de plicht van
den mensch, die met God en met eere door
de wereld wil komen; de baantjesjacht is
de dood voor degelijke kennis en wetenschap».
Er loopen tegenwoordig ook in Zeeland
verscheidene jongelingen zonder werk, aan
wier opleiding honderden guldens zijn ten
koste gelegd. De tijd is uit, dat het aan
lokken van een zoogenaamd wetenschappe
lijk proletariaat de aldus aangefokten gel
delijk voordeel aanbrengt. Zie eens naar
onze onderwijzers. Ieder leerling van de
kweekschool heeft f 3500 's jaars aan op
leiding gekost: en wat loopt er niet menigeen
met zijn dure acte iu den zak, nog gebrek
te lijden. Wat zou de maatschappij, de
kunst, de arbeid veel voordeel en gemak
kunnen hebben van dergelijken, als zij in
een degelijk vak waren opgeleid.
Waarlijk, het wordt meer dan tijd, dat
men ophoudt in het dragen van een boe
zeroen eene vernedering te zien. Een werkpak
is den vlijtigen en kundigen werkman een
sieraad. Het geeft hem eer en waardigheid.
GROEN VAN PRINSTERER.
Over dezen vader der christelijke histo
rische partij lazen wij het volgende in een
ouden scheurkalender
Wij nogen de mannen niet vergeten,
die hun gansche leven door hun God, hun
koning, hun land, kerk en school met ij ver
en trouw gediend hebben. En onder deze
mannen staat bovenaan Mr. G. Groen van
Prinsterer, die den 49 Mei 1876 te 's Gra-
venhage overleed.
Eens in 't jaar, op dien datum behoor
den de onderwijzers van onze chr. scholen
eenige oogenblikken te besteden, met hunne
leerlingen te wijzen op den man aan wien,
ond#r des Heeren zegen, het Christel, onder
wijs zooveel te danken heeft. Onze kinde
ren mogen het wel weten, dat hij, zooal
niet den eersten stoot, dan toch een voor
namen steun aan de scholen met den Bijbel
heeft gegeven, en wij ouderen van dagen,
mogen wel steeds zijn naam met eerbied
op de lippen nemen, als van den man die,
schoon dikwijls alleen staande, de hoofdleider
geweest is der anti-revolutionaire partij in de
Tweede Kamer.
Laat mij u eeu zeer beknopt overzicht
geven van zijn leven en werkeu. Te
Vo irburg in 1801 geboren, bezocht hij reeds
vroeg de Hoogeschool en werd 17 Dec. 182 3
bevorderd tot Doctor in de rechtsgeleerdheid
en letteren. Na eenigen tijd in het buiten
land vertoefd te hebben werd hij door Ko
ning Willem I tot Kabinets-Secretaris be
noemd, welke betrekking eigenaardige
moeilijkheden opleverde, daar hij in een tijd
leefde toen zich allerwegen een revolutionaire
beweging openbaarde. Overtuigd als hij was
dat alle revolutie voortsproot uit ongeloot,
stelde hij daar tegenover anti-revolutie, dat
is vooruitgang, maar met behoud van den
ouden en altijd nieuwen geest, de kracht
die uit God is, en zich in het Christendom,
in den persoon van Jezus Christus heeft
geopenbaard, met één woord van het Geloof.
Deze beginselen sprak hij vrijmoedig uit
in zijn werkNederlandsche gedachten,
waardoor hij trachtte den revolutionairen
stroom van ons vaderland af te keeren en
een gezonden geest te brengen. Inmiddels
werd hij belast met het opzicht over het
huis-archief des Konings, en hier vond hij
de bron, waaruit hij zijn beroemd werk
De onuitgegeven briefwisseling van het.
Iluis van Oranje Nassau, kon putten. Op
dit werk volgde zijn Handboek voor de
geschiedenis des Vaderlands, waarvan het
eerste deel in 1846 en de zevende druk
van het geheele werk in 1875 verscheen.
Door dat werk heeft hij ons volk in ken
nis gebracht met het fiere en vrome voor
geslacht, ons losgemaakt van den halfslach-
tigen tijd van 18151848, en aangetoond
hoe de hemelsche dingen in een nauw ver
band staan tot onze aardsche belangen. Het
is een hoek van studie, in soberen en ern-
stigen stijl geschreven, van groote waarde
voor school en huisgezin. Zoozeer werd de
waarde van dit boek geschat, dat een
vriend des schrijvers tweeduizend onder
wijzers in de gelegenheid stelde er een
gratis exemplaar van te ontvangen.
In 1850 richtte hij een Dagblad op De
Nederlander genaamd, dat hij vijf jaar lang
genoegzaam alleen schreef, en niet weinig
heeft dit blad medegewerkt tot vorming
der Anti-revolutionaire partij in Nederland.
En toch, hij vond weinig medewerking, de
revolutionaire geest wies bij den dag, ter
wijl zijn geest nog niet diep genoeg bij
het volk doorgedrongen was, om pal te
staan tegenover de moderne richting. Van
daar zijn klacht bij het staken van De
Nederlanderdat bijkans geen enkel woord
hetzij van warme samenstemming, hetzij
van cordate terechtwijzing tot hem gericht
werd.
Ook in de Tweede Kamer ik zeide het
reeds stond hij meestal alleen. Toch altijd
met Zijn God en diens woord. Daarin en
in dat isolement, zeide eens da Costa, lag
zijne kracht. Met het Christelijk onderwijs
hield hij zich onophoudelijk bezig en men kan
in waarheidzeggen.dat de Vereeniging voor
Christelijk nationaal onderwijs in hem haren
vader verloren heeft.
Zijne leus wasdat slechts in onvoor
waardelijke onderworpenheid aan een be
ginsel de wezenlijke kracht ligt voor ieder
die het belijdt.
Als mensch was hij de bescheidenheid, de
beminnenswaardigheid zelf. Aan hem en
zjjne waardige echtgenoot, heeft 's Graven-
hage vele scholen en stichtingen voor be-
hoeftigen te danken, terwijl er echter geen
christelijke inrichting in ons land zal zijn,
die niet getuige was van den weldadigen
zin van Mr. Groen en zijn Echtgenoot, die
te zamen 's levens lusten en lasten acht en
veertig jaar met elkander gedragen hebben
en een voorbeeld zijn geweest van een echt
christelijk huwelijksleven.
Hij werd 23 Mei 1876 begraven op het
kerkhof «Ter navolging» te Scheveningen.
Zijn uitvaart was deftig, maar hoogst één
voudig. Op zjjn lijkkist lagen twee kran
sen, waarvan erheen door H- M. Koningin
Sophia, als hulde aan den ontslapene was
aangeboden. Groot was de menigte, die den
eenvoudigen stoet grafwaarts volgde. De
aanzienlijksten des lands, ministers, burge
meesters, leden der kamer, Gezanten, Predi
kanten, Onderwijzers, rijken en armen wa
ren tegenwoordig bij liet begraven van een
man, die heden nog krachtig spreekt door
het werk dat zijne aanhangers en vrienden
hebben) voortgezet. Onder anderen is er een
Groen van Prinsterer-Fo»ds opgericht tot
bevordering van opleiding van hulponderwij
zers voor de Christelijke scholen.
Deze week hebben in de Vereenigde Sta
ten van Noord-Amerika de verkiezingen
voor het presidentschap plaatsgehad. Ruim
11 miljoen stemmen zijn bij die gelegen
heid uitgebracht. Bij de vorige verkiezing
in 1884, kwamen de Democraten, aan het
bewind na sinds een kwarteeuw van deze
eer verstoken te zijn geweest. Hun candi-
daat, Cleveland, won het m«t een meerder
heid van 62 duizend stemmen op 2ijn te-|
genstander den republikein Blaine. Deze!
overwinning was het gevolg van de om
standigheid dat de Staat New York diej
altijd in republikeinschen geest gestemd
had, in 1884 onverwacht omging. De demo-
cratische leden van het kiescollege werden
toen met duizend stemmen meerderheid
gekozen.
En thans
Het spreekt van zelf dat door beide par
tijen in dit twijfelachtig district gewerkt is,
om, een ieder zijn candidaat, de meerder
heid te bezorgen.
Laten wij vooraf trachten u aan het
verstand te brengen hoe de presidentsver
kiezing in Amerika plaats heeft. De republiek
bestaat uit 38 staten, namelijk 18 noorde
lijke en 20 .zuidelijke, die wel innig met
elkander verbonden zijn, doch als het op
een presidentsverkiezing aankomt altijd een
verschillenden weg opgaan. De 20 zuidelijke
staten stemmen altijd een democraat; de
noordelijke behoudens enkele twijfelachtige
staten zooals onder anderen New York,
hebben liever een republikein.
Gelijk nu Nederland een volksvertegenwoor
diging heeft, bestaande uit een eerste en
een tweede kamer; zoo heeft de repu
bliek een volksvertegenwoordiging of
liever een sfafen-vertegenwoordiging, be
staande uit den Senaat en het Huis van
Afgevaardigden. En zoo zendt iedere staat
zijn aandeel naar den Senaat en naar het
Huis van Afgevaardigden. New York bij
voorbeeld zendt twee afgevaardigden naar
den Senaat en 34 naar het Huis van Af
gevaardigden. Het getal afgevaardigden
voor het Huis dat elke staat mag zenden,
verschilt naar de bevolking. Als nu de presi
dentskeuze moet plaats hebben, benoemen
de burgers van iederen staat zooveel kiezers
als die staat leden naar het congres zendt
(senatoren en representanten te zamen ge
nomen.) New York kiest dus 36 leden van
dit kiescollegie. Deze laatsten, kiezers ge
noemd, stemmen met gesloten briefjes over
de keuze van den president. De uitslag
der verkiezing wordt te Washington op
gemaakt.
Keeren wij thans tot ons onderwerp
terug en deden wij u mede dat de staat
New "lork jongstleden Woensdag weer om
ging en met een meerderheid van 14 duizend
stemmen de 36 republikeinsche kiezers wer
den aangewezen. Ten slotte blijkt dat de
aftredende president, de democraat Cleveland
op 183 stemmen, en zijn tegencandidaat,
de republikein Harrison op 218 stemmen
kan rekenen. Want men moet weten, dat
het kiescollege van 401 leden eerst op 4
Maart, dat is 4 maanden na de algemeene
verkiezing, bijeenkomt. De uitslag daarvan
kan echter geen verandering brengen in
den uitslag der eerste, groote verkiezing,
zoodat men uit de thans verkregen uitkomst
veilig mag constateeren, dat de heer Har-
sison tot president zal worden uitgeroepen.
In 1884 overwon Cleveland ten gevolge
van de keuze van 219 democratische leden
van het kiescollege, terwijl Blaine slechts
door 18 staten werd gesteund, die 182
kiezers van den tweeden trap afvaardigden.
Evenals zijne voorgangers Lincoln en
Gai field behoort Harrison tot de streng or
thodoxen in de Presbyteriaansche kerk. Hjj
was jarenlang zondagsschoolonderwijzer en