icturen,
131 ING
KftTOEHEK,
CHRISTELIJK-
NIEUW SBLAD
HISTORISCH
VOORZEELAND.
T.
UWE
•Meijler,
Co'e
&S0N, Agent
VICAT.
TREGT&Co.,
no 6& 7.
1888. No. 15.
Zaterdag 3 November.
Derde Jaargang.
Op 5
DER DOES Lz.,
dezer week
en LINNEN
prijzen,
'illen en Zalf.
rijscourant gratis J
VERSCHIJNT
G. AL Klem kerk, te Goes
F. P. D'huy, fe Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES j
Locimian, Huber, Fabius.
>rts
W
M
63
aanvrage 63
H
H
63
K
zonden door
franco toege-
STOCJT.
'CH ALE, PORTER
TOUT,
fusten van af 40 L.
esschen verkrijgbaar bij
Rotterdam.
ECHTHEID staat
sectenpoeder de hand-
.delijk middel om het
te zuiverenhet ver-
Als het niet voldoet
jgegeven.
HUIS GOES.
BOEB, Middelburg.
E, Wissenkerke
T, Sluis.
OTE PARTIJ
straat C. 218 GOES.
orde zonder deze Pillen
beproefde kracht in
slechte spijsvertering,
darmen in het zuive-
ebhen hun een onster-
rven over, de geheele
waal ook zijn moge,
de meest dreigende
:n daarna geheel en
geraakte werkingen
en, de verdoofde lever
verharde milt lenigen,
n schoonmaken, het
cheiden, het bloed ver-
eilzame kracht, natuur-
en gezonde regelmatig-
en elke andere werking
len van slechte spijs-
1, hoofdpijn, geestelijke
oeidheid, werken deze
-en toovermiddel. Zij
en jicht,? en zij ge-
kwalen, die aan vrou-
en.
ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prij: per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,02e
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel rcser 5 cent,
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Uit ons vorig artikel bleek, dat de tweede
van bovengenoemde antirevolutionaire ka
merleden, in zijn verdediging van zijn open
lijk optreden tegen een voorstel zijner partij
door eerstgenoemde geheel is weerlegd.
De heer Fabius had nog een ander be
zwaar tegen het nieuwe reglement van orde.
Het beginsel van evenredige vertegenwoor
diging lag er in, zeide hij. Wat dit is en
of het zoo is zullen wij later hooren. Maar
nog een ander bezwaar woog bij hem en
bij zijn vriend HuberHij wil namelijk
niet meedoen met hen die een «leider», een
«woordvoerder» er op na hielden en het
reglement wilde dit wèl.
Hierop deelde de heer Lohman een feit
mede, dat wel waard is, in wijder kring
bekend te worden.
Lees slechts het volgende
Het staat nl. in onze „club" op den
voorgrond dat niet een leider, niet een
„woordvoerder", maar dat „de club" na
onderling overleg den in te slagen weg
aanwijst, In onze „club" heeft ieder
evenveel te zeggen. geldt ieders stem;
tegenover haar heeft geen „leider" eenig
recht hoegenaamd. In de club moeten dan
ook de verschillende elementen tot s a a m-
werking komen maar het gaat niet
wel aan, dat b. v. iemand eerst er toe
bijdraagt eens anders voorstel tedoen
wijzigen, om daarna te zeggen dat hij het
toch blijft bestrijden.
Als men nu aan de natie wil diets maken,
dat eigenlijk alle leden marionetten zijn,
afhankelijk van „leiders" ol woordvoerders"
die op hunne beurt weer afhangen van
het „bureel op de Prins Hendrikkade", dan
stel ik tegenover al die dwaasheden het
volgende feit
Toen den 17 Maart 1887 de „club" besloot
de regeering mee te deelen, dat zij, als
art. 194 niet gewijzigd werd, geen Grond
wetsherziening zou aannemen, werd dit
besluit genomen in strijd o. a. met
mijnadviesen met dat van Mr.
M. M a c k a y.
Wat hebben wij toen gedaan
Het clubsbesluit is aan de Kamer mee
gedeeld, niet door mij, maar door baron van
Wassenaar en zelf heb ik onmiddellijk na hem
gesproken, om ten minste zoo mogelijk
eenigszins den scherpen indruk te ver
zachten Maar noch toen, noch later heb
ik of heeft de heer Mackay, of iemand
anders der onzen zijne partij verloochend,
of zich aan de verantwoordelijkheid voor
het besluit ontrokken en toen men mij,
als den uitvinder der non possumuspolitiek,
hevig aanviel en hekelde, vooral na de
daaroü gevolgde Kamerontbinding, heb ik
steeds getracht al het goed, dat m het
besluit leis? doen uitkomen, zondei ook
te doen bemerken, dat ik zelf een andere
meening had verdedigd. Want ik was van
oordeel, dat een slecht club besluit veel
minder verkeerd werkt, dan verdeeldheid
tegenover den vijand gedurende het leveien
van rien slac Ik meende ook dat een voor
ste" al was het niet zóó als. ik het ge-
wepscht had, daarom nog met behoefde
te worden gehekeld.
De uitslag heeft getoond, dat de toen
ingeslagen weg de juiste was; de eenheid
wlrd bewaard, de verkeerde gevolgen van
de fout zelve zijn uitgewischt en de rechter
zijde kwam ten slotte zegevierend uit den
strijd te voorschijn. Ook is zoo ver ik
weet mijne zelfstandigheid en mdii iduali-
teit ér niet onder te gronde gegaan.
Men kan uit dit feit zien wat er van aan
is, dat de antirevolutionaire club onder de
macht zou staan van een paar leiders. Daar
ïs eenvondig niets van aan. De club regeert
zich zelve.
Nu meenden de heeren Fabius en Huber
dat zij door te stemmen gelijk de club
wenschte vooral in dit geval, nu zij niet
van te voren gewaarschuwd hadden en de
liberalen met Domela Nieuwenhuis incluis
tegen stemden hunne zelfstandigheid zou
den verliezen. Hoe konden zij dit beweren,
als die toch wisten, dat Lohman en Mackay
tegen de de nonpossumus-pol,tiek waren, en
toch in het openbaar, ter wille van de
waardigheid der club, deze politiek ver
dedigden
Er is over deze treurige zaak veel, te eel
misschien reeds geschreven.
Doch na de verschillende partijen gehoord
te hebben, kunnen en mogen ook wij niet
anders eoncludeeren, dan dat de heeren F.
en H. door hun stem te geven aan een
voorstel der tegenpartij, op 't oogenblik toen
de eer en de kracht en de waardigheid dei-
rechterzijde terzijdestelling van eigen nmenirig
vorderden, meer bewijs van menschelijke ge
voeligheid dan van staatsmauswijsheid ge
geven hebben.
En nu gold het hier nog maar een huis
houdelijk reglement, dat toch gewijzigd moest
worden en dat op 't punt van verkiezing
van apporteurs-commissiën slecht werkte.
Wij hopen dat bjj gewichtiger quaestiën
dan deze zich dergelijk incident niet herhule
En wat den heer Huber betreft, die zijn
abonnement op een blad opzei,dewijl het hem
zij 't misschien hier en daar wat scherp
over zijn gedrag als eoi/esvertegenwoordiger
aanviel; wij zijn geneigd hem toe te roepen:
«Knelt u het clubverband, werp het van u.
Die de critiek niet verdragen kan, die kan
althans geen anti-revolutionair wffesvei te
gen woordiger zijn. Hem past de hoed van
den conservatief!
Het spijt ons dat de jaren dit kameilid
zoo weinig geleerd hebben. Hij zelf kon
anders vroeger wel eens verre van malsch
het optreden van kamerleden critiseeren. Of
herinnert hij zich de.scherpe critiek van
U. H. op Keuchenius in 1879 niet meer
Is ook het Centraal Comité er niet wat
vlug bij geweest om dezen voortreffelijk en
pleiter voor het vrij beheer zijne nooit her
roepen beschuldigingen tegen Keuchenius
te vergeven en hem op te nemen in de
partij der antirevolutionairen
Moeten radicale bladen en blaadjes de
«droite» nog langer verwijten dat zij slechts
uit christelijk getinte conservatieven bestaat?
Zouden de kiezers daarvoor zich zooveel
moeite getroo-.t hebben, dat zij ten slotte
zouden moeter, ervaren, slechts een twee
drachtig gezelschap van antiliberalen naar
het Binnenhof gezonden te hebben
Indien ooit of te immer mocht blijken
(wat wij echter er nog niet in zien, en
waarvoor dan ook nog geene vrees bestaat)
N o n possumus wil zeggen wij
kunnen niet. Dit woord werd namens
de club uitgesproken in 1886 door dhr. v.
Wassenaar in de Tweede Kamer, om daar
mede den minister Heemskerk te betuigen
dat de antirevolutionaire club niet kon mede
werken aan de grondwetsherziening, wanneer
aan harè bezwaren tegen de onderwijswet
niet werd tegemoet gekomen. Minister
Heemskerk ontbond toen de Kamer en onze
party werd bij de stembus schitterend ge
rechtvaardigd, ofschoon om kerkelijke bij
zaken enkele leden niet herkozen_werden.
dat het alzoo ware, dan zou er aanleiding
zijn tot de vraag: of liet niet beter ware
de alleenheerschappij aan den tegenstander
te laten, en zelf ons terug te trekken van
het staatkundig erf.
Van al onze kamerleden koesteren echter
vooralsnog wij betere gedachten..
2 November 1888.
Het Kamerlid van Kerkwijk, lid der
liberale kiesvereeniging Grondwet te Den
Haag, schijnt het steeds gemunt te hebben
op de godsdienstige zijde van de nieuwe
regeering.
Hij heeft namelijk in de vergadering
zijnerkiesvereeniging het woord gevraagd
en het optreden van den gemeenteraad en
van het gemeentebestuur gelaakt. Hij laakte
het onder anderen, dat niet in Jen Raad
geprotesteerd was tegen de mishandeling
van sommige ruwe Kurhausbe,.oekersdat
de Raad niet genoeg werkte; en dat
de Raad de kermis afgeschaft, en de op
voering van een onzedelijk tooneelstuk ver
boden had. Hij noemde dit een tintje van
vroomheid, dat men wel gaarne «christelijk
bewustzijn» pleegt te noemen, doch dat
vroeger zou beschouwd zijn als handelingen
van Farizeeën die op de hoeken van stralen
staan te bidden.
De heer Vas Dias (een liberaal Israelietl
diende hern echter van antwoord. Hij wees
onder anderen op het groote feit dat de
«vrome» afschaffing der kermis niet door
dezen maar door den vorigen (liberalen)
gemeenteraad was geschied.
De hr. v. Kerkwijk schijnt lastig te
worden op zijn ouden dagen hoe lastiger
hij wordt, hoe minder succes hij heeft.
Toen laatst in de Kamer door dhr. Mackay
op Zondagsrust werd aangedrongen, beet
de heer v. K. den minister toe, dat hij dan
maar Zaterdagsrust voor de Joden ook moest
invoeren en nog naar andere soorten van
rust moest zoeken voor de in Nederland
wonende Mahomedanendoch niemand nam
van deze flauwe aardigheid notitie.
De volgende uitspraak emtrent den
oud-gouverneur generaal Van Rees ontlee-
nen wij aan de Javabode.
Als ambtenaar had hij zich den bfjuaam
verworven -an koning; als onderkoning was
hij de opperste der ambtenaren, die zijne
ondergeschikten onmiddellijk terugbracht on
der de tucht, waaraan, zij door zijn voor
ganger s' Jacob geheel waren ontwend, die
de meesten hunner persoonlijk min of meer
kendo, die op de hoogte was van hunne
wenschen en behoeften, die daardoor bijzon
dere aandacht wijdde aan benoemingen en
personeele zaken. Als autocratisch stond
hij bekend en streng, tevens als iemand
die niet afkeerig was van gunstbetoon en
famillebegunstiging en zonder twijfel heeft
hij ook als gouverneur-generaal zich als
zoodanig doen kénnenmaar al ging er
bij zijne benoeming een rilling door de
ambtenaarswereld en al had zijDe krachtige
hand spoedig de meesten tot hun plicht
gebracht, toch is van hem geen algemeene
zuivering uitgegaan hij heeft velen bevoor
recht ten koste van anderen, den geheelen
staatsdienst hervormd heeft hij niet- Is zijn
goede wil misschien ook in dit opzicht,
afgestuit op den tegenstand van den heer
Sprenger van Eijk, en behoort een voorstel
van deze strekking tot het kleine dertigtal
dat op de bureau's inden Haag rustig is
neergelegd, en dat ware het algemeen be
kend, een anderen dunk van den he8r
Van Rees zou geven dan nu de meesten
hebben Want te ontkennen valt het niet,
dat wel degenen, die dadeiijk en veel met
hem in aanraking kwamen, in hem goede
trouw en ernstige zorg voor 's lands be
langen opmerkten, maar dat hij zich bij
de groote menigte meer om zijn uitstekende
bekwaamheden dan om zijne schitterende
daden eénen naam heeft gemaakt. Toch is
dat oordeel waarschijnlijk onbillijk, en wan
neer eenmaal eene betrouwbare geschiedenis
van zijn beheer kan worden geschreven,
zal bjjna zeker de heer Van Rees onder
de landvoogden van Indië geen slecht
figuur maken.
Bij de regeering moet het voornemen
bestaan om voortaan militairen niet meer
dan éénmaal naar de klasse van discipline
te zenden. Zij, die zich daarna slecht blijven
gedragen, zullen met een briefje van ontslag
uit den dienst verwijderd worden.
Het wetsontwerp tot tegengaan van
overmatigen arbeid van vrouv en en kinderen
is van den raad van state terug ontvangen
en zal binnen enkele dagen de kamer be
reiken. Is deze voordracht wet geworden,
dan mag men verwachten, zegt het Vad.,
dat de regeering ten spoedigste, overeen
komstig haar belofte in de openingsrede,
maatregelen zal nemen tot voortzetting der
afgebroken enquête. Het is blijkbaar haar
bedoeling een staatscommissie in te stellen
en deze bij een wet toe te rusten met
dezelfde bevoegdheden, als aan een parle
mentaire commissie toekomen.
Het Rijkstelegraaf kantoor te Goes
verzond gedurende de maand October
'1090 telegrammen ontvangen werden 966;
overgenomen en verder geseind 774totaal
2830.
Het telefoonkantoor te Wolfertsdijk ont
ving 42 en verzond 33, samen 75 telegram
men. Dat te 's Gravenpolder ontving 25,
verzond 34, samen 59.
Z. M. de Koning heeft in den Raafl
van Voogdij over H. K. H. Wilhelmina
Helena Pauline Maria, Prinses der Nederlan
den, voor het geval van minderjarigheid bij
hare komst tot den troon, benoemd:
Mr. W. baron van Goltstein van Olden-
aller, kamerheer des Konings in buitenge
wonen dienst;
Mr. W. A. A. J. baron Schimmelpenninck
van der Oije, voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Jhr. Mr. J. Röell, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, en
A. N. J. M. baron van Brienen van de
Groote Lindt, kamerheer in buitengewonen
dienst.
Zijne Majesteit heeit in zijne keuze de
meeste voorliefde aan den dag gelegd, althans
wat het staatkundig standpunt betreft, voor
conservatieve voogdendrie toch der be
noemden zijn conservatief, een slechts (de
heer Röell) is liberaal. Van de drie ge-
noemde conservatieven zwenkt no. 1 meer
naar den liberalen, no. 2 meer' naar den
antirevolutionairen kantno. 4 is roomscht
Het volgende telegram werd gisteren
door de bladen verspreid:
«Wij ontvingen de droeve tijding dat de*
toestand, van Z. M. onzen geëerbiedigdan
Koning zeer achteruitgegaan is.
Hedenmorgen is 's Konings lijfarts dr.
Vinkhuyzen telegraphisch naai het Loo
ontboden en terstond daarheen vertrokken.