NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1888. No. 14. Donderdag I November. Derde laargang i VERSCHIJNT F. P. D'liuy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Kweekscholen- elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,02s UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel, meer 10 cent. «De wet van 1878 zal oorzaak van onzen val zijn» zeide een liberaal staatsman, toen een antirevolutionair zijne zienswijze daar over vroeg. «Zij zal de vonk worden die een grooten brand veroorzaken zal en het gebouw der liberale partij zal, zoo niet ver teerd, dan toch gehavend worden.» Die staatsman heeft juist gezien, doch zijne waarschuwingen destijds aan zijne vrienden in de Kamer en in de Regeering waren vergeefs. De liberalen waren in 1878 met blindheid geslagen. Zij meenden, dat het vrome deel der Nederlandsche natie kon vertrapt en ten onder gebracht worden, want zij kenden het Woord der Schrift niet: «De poorten der hel zullen mijne gemeente niet overweldigen.» Dat woord is in het tijdvak van 18781888 in Nederland ver vuld. De onderdrukking, de geloofsvervol ging, die^ in modernen vorm tegen Gods lieve volk werd ondernomen, heeft tot bui tengewone krachtsinspanning geleid. De oogen van ons volk zijn met de harten en de beurzen opengegaan en onder smaad en hoon hebben de Nederlandsche christenen scholen opgericht, die, niet lijdende aan een godsdienst boven geloofsverdeeldheid, voor hunne kinderen bruikbaar waren en thans hunne hoop uitmakeu voor het toekomstig Nederland. De liberalen hebben die pogingen aan schouwd zij hebben christelijke lagere, normaal- en kweekscholen zien verrijzen; zij zijn getuigen geweest van de offervaar digheid, de arbeidzaamheid, den moed der vromen, waar het de belangen van Gods Koninkrijk aanging. Dat volk, hetwelk zij stervende of ten minste krachteloos waanden omdat het voor een groot deel sliep, hebben zij eene ongeëvenaarde veerkracht zien ont wikkelen. En zijn nu de oogen der libe ralen opengegaan Hebben zij ingezien dat de weg, dien zij ingeslagen hadden, een verkeerde was? Ja er zijn er onder hen geweest, zooals Pijnacker Hordijk die der liberale partij toeriepen«Wij moeten terug naar 1848. Het pad, dat wij thans bewandelen, is een pad des doods.» Maar het meerendeel, zoo zij hunne verkeerdheid al hebben ingezien, schaamde zich ze open lijk te erkennen en ging op den ingeslagen weg voort. En zelfs toen de uitslag der patste stemming in hun nadeel uitviel, hebben zij geen spoor van bekeering getoond. Dit blijkt ten duidelijkste uit het Voor- loopig Verslag, dat de zienswijze der af- deelingen in de Tweede Kamer bevat. De Minister heeft zijn plannen omtrent het lager onderwijs geopenbaard. Hij wil, zooals de troonrede zei, eene herziening der wet van 1878 bewerken, maar tegelijk op de uitgaven van het onderwijs eene bezuiniging invoeren. Dit is voorwaar niet tegen 's lands belang. Wat toch is het geval: De on derwijskosten voor het Rijk beliepen in 1877 dej som van 7 millioen en in 1888jde som van 15 millioenze zijn aldus in het fatale tijdvak, waarin de onderwijswet hare werking deed, met de kapitale som van 8 millioen vermeerderd. Dat is een gevolg van verscheidene oorzaken. Allereerst van het oprichten van kweek- en normaalscholen voor de opleiding van onderwijzers. Daarvoor zijn waarlijk geen kosten gespaard. De dure kweekscholen, die het rijk elk jaar minstens een halve ton per stuk kostten, bewerkten de grootste aderlating in 's Rijks schatkist- Elke kweekschool kostte jaarlijks ruim 20,000 gulden aan beurzen en verslond daar en boven heel wat geld aan de traktementen der leeraars en het aanschaffen van leer middelen. Elke leerling dan ook, die van de kweekschool kwam, kostte het Rijk f 3500. En waren nu alle leerlingen, die er van daan kwamen, sieraden in hun stand geweest en bij het onderwijs gebleven, er zou nog wat voor te zeggen zijn. Maar hoe is het gegaan? Er zijn ouders, die hunne kinderen naar de kweekschool ge zonden hebben om de kosten aan eene hoogere burgerschool uit te sparen en die volstrekt niet van plan waren onderwijzers van hunne zoner. te laten groeien. Er zijn jongelingen, die eenmaal hun acte hebbende, er tegenzin in hadden op eene school te gaan ploeteren en een ander beroep kozen of thans, nu de vacante plaatsen niet meer zoo talrijk zijn als vroeger zich bij het leger als vrijwilliger laten inschrijven. Er zijn anderen, die veel kennis, veel geleerdheid bezitten, doch in de praktijk niet uitmunten. Er blijft dus werkelijk maar een klein hoopje over, waarvoor die enorm hooge som van bijna 900 gulden per jaar ten nutte is besteed. Geen wonder, dat de Minister op de kweekscholen bezuinigen wil. Hij wil van 1889 af de kosten voor het thuisliggen aan de ouders der leerlingen overlaten en daarmede f 28000 gulden besparen. «Maar dat is de genadeslag voor de kweekscholen roepen de liberale couranten en kamerleden. En dat is ook zoo. Het voorloopig verslag bevat daaromtrent de volgende o. i. juiste opmerkingen, die naar het schijnt van liberale leden afkomstig zijn «De beurzen stellen thans tal van ouders, «die wonen buiten de steden, waar de «kweekscholen zijn gevestigd, in staat hunne «kinderen daar te doen opleiden. Dit zal «nu ophouden. De vermindering van het «aantal leerlingen zal in de eerste plaats «om linancieele redenen, bespeurd worden, «in het contingent, door het platteland ge- «leverd. De meer gegoede bewoners van «het platteland zullen, bij de daling, welke «de onderwijzerstraktementen in den laatstan «tijd ondervinden, hunne zonen ongaarne «tot die betrekking blijven opleiden, De «kweekscholen zullen dus uitsluitend bezocht «worden door leerlingen uit de gemeenten, «waar ze gevestigd zijn, en dat aantal zal «niet voldoende wezen om aan die inrich- «tingen een voortdurend bloeiend bestaan «te verzekeren.» M. a. w. het besluit van «len Minister zal oorzaak zijn van den val der Rijks kweekscholen. Wie dien echter zou betreuren, wij niet. De kweekscholen zouden toch van lieverlede, uit gebrek aan leerlingen, moeten opgeheven worden. Want welk ouder wil zijn kind tot een beroep zien opgeleid, waar geen geld mee te ver dienen is en dat hij eerst na 2 of 3 jaar wachtens, tegen een sober loontje uitoefenen kan. Alleen voor die ouders zouden de kweekscholen hunne waarde blijven be houden, die ze beschouwen als kostelooze opleidingsplaatsen voor hunne kinderen voor een ander beroep dan onderwijzer. Maar daar zijn toch de kweekscholen niet voor. En daarenboven blijven de normaalscholen voor de opleiding van onderwijzers bestaan deze zijn veel minder kostbare inrichtingen' leveren evengoede onderwijzers als de kweek' scholen misschien op 't gebied der prak tijk wel betere en zijn voor het platte land veel meer doeltreffend. Door andere leden zoo meldt het voorloopig verslag - werd de maatregel van den Minister dan ook toegejuicht. «Bij de oprichting van «kweekscholen is met groote overdrijving «te werk gegaan, zoo lezen wij daar, en «het wordt eindelijk tijd, dat op dien kost- «baren en weinig doelmatigen weg worde «teruggekomen. Mocht die overdrijving in «de eerste jaren na het tot stand komen «der wet van 1878, toen het aantal be- «schikbare onderwijzers zeer onvoldoende «was, te verdedigen zijn geweest, thans nu «een geheel tegenovergestelde toestand in «het leven is getreden, is dit allerminst «het geval.» De Regeering vindt dus bij het antiliberale deel der j Tweede Kamer steun. Zij zou dit ook vinden bij het libe rale deel, zoo de liberale partij een ander verleden had en ook thans niet met blind heid geslagen was. De voorliefde voor haar troetelkind heeft haar nederlaag bewerkt; zij zal, evenals in België te dieper zinken, zoo ze haar fetisj blijft aanbidden. Want de oogen van het Nederlandsche volk gaan meer en meer open. Het volk ziet het, nu er eene andere Regeering aan het roer is, welke enorme sommen ten onnutte zijn besteed, en wanneer de liberalen zich tegen billijke, wijze, rechtvaardige bezuinigingen over stellen, dan zal het gezond verstand van het volk het aanzien dat de liberale beginselen, gezwegen van andere gevolgen, het land financieel ten verderve voeren. V. 31 October 1888. In de Vlissingsche Courant staat een bericht uit Goes over de plannen der anti liberalen bij de gemeenteraadsverkiezing al daar die over acht maanden zal plaats hebben. Uit bedoeld bericht nemen wij den volgenden onzin over «Yoor de vijf openvallende zetels, door aftreding van een anti-revol. en vier liberalen ontstaande, willen de anti-rev. drie van hunne partij en twee R. C. aanbevelen. Als candidaten der anti-rév. richting worden er reeds drie geneemd, n.l. de heeren Den Boer, Oranje en Donner. De moeite, die men thans zich reeds betoont, al is het ook in geheime of liever niet-openbare bijeenkomsten, en gedurende den nog te verstrijken tijd voor de verkiezing aan de orde is, verdient waarlijk wel met een overwinning beloond te worden». Het geheele bericht is verzonnenniet het minst de verhalen omtrent de candidaten en de niet-openbare samenkomsten. Krabbeudijke, 30 October 1888. In de op Maandag 29 dezer, namiddag 2 uur gehouden openbare vergadering van den gemeenteraad waren alle leden tegen woordig. Nadat de notulen der vorige vergadering waren gelezen en goedgekeurd, werden de volgende mededeelingen gedaan, die allen, voor zooveel noodig met goedkeuring, voor kennisgeving worden aangenomen, als 1. dat de Koninklijke goedkeuring is ver leend aan het raadsbesluit van 27 Augustus j.l. tot het heffen van 50 opcenten ten behoeve der gemeente op de hoofdsom der personeele belasting en de afkondiging op den 25sten dezer maand heeft plaats gehad 2. dat van hh. Gedeputeerde Staten goedgekeurd is terugontvangen het raads besluit van 24 September jl. tot verkoop der woning van den gemeente-geneesheer dat de koopakte is opgemaakt en geteekend, en omtrent de bestemming der koopsom, die met 15 Januari e. k. moet voldaan worden in de eerstvolgende vergadering, een voorstel door Burgemeester en Wet houders zal worden gedaan; 3. dat den 17den dezer maand de secretarie en het kantoor van den gemeente-ontvanger naar het gemeentehuis is overgebracht; 4. dat zooeven de besteding heeft plaats gehad van het maken van een klinket straatje met goot vóór het gemeentehuis, en Burge meester en Wethouders besloten hebben, de uitvoering van het werk te gunnen aan den eenigen inschrijver P. Dronkers te Kapelle voor f100. Daarna komt in behandeling een voorstel van Burgemeester en Wethouders betrekke lijk eene op 1 October j.l. door dhr. A. Le Clercq te-Kruiningen ingediende rekening groot f 94,90, wegens hetopmaken van bestek en teekening van het bouwen van een nieuwen toren op de kerk. De Voorzitter zegt het is te betreuren, dat dhr. Le Clercq zóólang met het indienen zijner rekening heeft gewacht, te meer daar die heer reeds in Februari officieel daartoe is uitgenoodigd. Hij betwijfelt ook ten zeerste de bevoegdheid van het gemeente bestuur om te betalen, aangezien de vordering een reeds gesloten ^dienstjaar betreft. Om echter den schijn te vermijden, alsof het gemeentebestuur niet wilde betalen, stellen Burgemeester en Wethouders voor, om tot voldoening te besluiten, en de benoodigde fondsen te vinden uit den post voor on voorziene uitgaven der begrooting van 1888, doch bij de inzending van dit besluit aan hh. Gedeputeerde Staten ter verkrijging van de noodige goedkeuring, de gansche toe dracht dezer zaak, in bijzonderheden mede te deelen. Dhr. Verlare maakt bezwaar, zijne stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders te geven. Vooreerst acht hij het beneden de waardigheid van den raad te besluiten tot voldoening van een verjaarde vordering, en zulks te meer omdat de declarant, bij wien kennis van zaken mag worden verondersteld, tijdig tot het indienen zijner rekening is uitgenoodigd. Bovendien vindt spr. het zeer onbillijk, dat eene som is gedeclareerd, die eerst dan zou verschuldigd geweest zijn, wanneer het onderwerpelijke bouwplan was uitgevoerd. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt hierop in stemming gebracht en met 6 tegen 1 stem aangenomen (tegen dhr. Verlare). Eindelijk komt in behandeling de gemeente begrooting voor 1889. Alle posten worden vastgesteld, zooals zij door Burgemeester en Wethouders zijn voorgedragen, bedragende de raming der ontvangsten1. Ontvang sten wegens vroegere diensten f307,975 2. Inkomsten van gemeente eigendommen f412,10. 3. Belastingen en heffingen 7181.80 (waaronder f3600 hoofdelijken omslag of eene gelijke som als over 1888). 4. Inkomsten van verschillenden aard f3357,03. 5 Buitengewone ontvangsten Nihil. Samen f 11258,90s en die der uit gaven 1. Huishoudelijk bestuur f 1662,50.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1