NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1888. No. 10. Dinsdag 23 October. Derde Jaargang. VERSCHIJNT F. P. Dliuy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES: Lohinan. Huber. Fabius. A f. en het lo. 2o. en oek, :ers- id. Alles Heer- ■ooten en H. "isse in Oct. elen 11 de keet, land) naar. delb. taris lelle, lada men de iert. hen .cht es- den aan an sen-, de ■er, de 34 de DE ZEEUW, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 UITGAVE VAN G. xVl. Klemkerk, te Goes en van 1 5 regels 25 eent, iedere regel meer 5 een Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere rege j meer 10 cent. Or.larigs werd in de Tweede Kamer het reglement van orde voor de nieuwe kamer behandeld, met de wijzigingen, daarop door de heeren Lohman en Schaepman voorge steld. Reeds voor de behandeling van dit nieuwe reglement was gebleken, dat de liberalen als één eenig man tegen dit reglement zouden opkomen. En waarom Omdat het niet deugde? O, neen! want zij waren er eerst voor geweest. Maar nu het gebleken was, j dat enkele leden der rechterzijde niet met het voorstel Lohman-Schaepman wenschten mede te gaan, meenden enkelen, dat het hun best voegde, nu van meening te veranderen en het voorstel te bestrijden. Deze bestrijding werd met een goeden uitslag bekroond. Met medewerking van drie leden der rechterzijde (Huber, Fabius en Bahlmann, de laatste een roomsch af gevaardigde) werd artikel 36c verworpen. In dat nieuwe artikel werd bepaald dat er een «commissie van voorbereiding» zou zijn. Dat is een commissie die de bevoegd heid heeft, in sommige gevallen, als er een wetsontwerp van den minister moet onderzocht worden, dat ontwerp met den minister te bespreken en in overleg met hem te wijzigen. Een dergelijke wijze van werken is vroeger meermalen {gevolgd, hoe wel zij niet in het reglement van orde was voorgeschreven. Wat was er dan tegen dat zij nu voorgeschreven werd? De heer Huber mas (er dan ook niet tegen; toch stemde hij met de liberalen het artikel af. Waarom Hoor het hem zelf zeggen in zijne «verdediging» die hij in het Noorden plaatste om zich te verantwoorden voor zijne kiezers „Wat zoo langzamerhand" zoo zegt de heer Huber „uit het verder bespreken van deze voorstellen bleek, was dat vooral de heer Lohman het doel had deze wijze van onderzoek op elk eenigszins belangrijk en dus vooral op elk pol itiek wetsont werp toe te passen." Let wel, de heer Lohman sprak van belangrijkede heer Huber dacht aan politieke wetsontwerpen. Maar er kwam nog iets bij „De rapporteurs (zoo gaat de heer Huber voort) zouden worden benoemd door den voorzitter, doch deze moest (en dat was al weder een nieuwigheid) daarin het lid op nemen dat dóór twintig leden was aanbe volen." Let nu weer op de gevolgtrekking Het was ons niet mogelijk, dit artikel eevder te schrij /en. Wij hadden geene gegevens genoeg, om ons over deze zaak te kunnen uitspreken. Dat andere bladen onzer richting ons in hunne beschouwingen over deze netelige quaestie voor waren, mag misschien pleiten voor hun beter inzicht of helderder blik in de zaak. Wij voor ons misten echter de vrijmoedigheid, mee te stemmen in het koor, zoolang het ons nog niet gegeven was het fijne puntje van ver schil te treffen. Nu echter, na de glasheldere toelichting van mr. Lohman, ons het juiste licht opging, nu zou zwijgen ontrouw ver raden. Beter dus een late toelichting dan een scheeve. „Men kreeg dus groepen van 90 leden, die zoodra een wetsontwerp was ingeko men bij de kamer, zonder dat het was on derzocht en besproken, zich vereenigden op een hunner en zich dus aan dien rappor teur verbonden, en ook verder natuurlijk met hem medegingen, zonder dat behoorlijk het licht in de zaak geschenen had. Een zeer bedenkelijke zaak. Men legde zich vooruit vast aan een rapporteur en liet het aan dezen maar over het wetsontwerp te onderzoeken en te doen wijzigen." Hoe weinig achting, hoe weinig ver trouwen in collega's en partijgenooten spreekt uit die woorden. „Buitendien was in het tegenwoordige het voorstel zeer gevaarlijk. De antirevolutio naire partij telt in de kamer 27 leden. Er bleven dus Nu komt weer een gevolgtrekking. „Er bleven dus bfi elke lijst 6 leden, die naar het oordeel der zooge naamde woordvoerder s", (het staat er) te veel een eigen opinie hadden, niet ge dwee genoeg met hen medegingen. Had b.v. de gauche (spreekt uit goosj, linkerzijde) in onze club de meerderheid, dan kon dit artikel een geschikt middel zijn om de meest geprononceerde leden der d r o i t e (spreek uit derwaat,(rechterzijde) buiten allen invloed op de totstandkoming van alle eenigszins belangrijke wetsontwerpen te houden" Tegenover dit larige verhaal van mr. Huber, een mededeéling van veronder stellingen plaatste de heer Lohman kort daarop een mededeeling van feiten, waar aan het publiek heel wat meer hebben zal. Van feiten gesproken. Ja toch, één feit deelde de heer Huber nog mede, namelijk dat het bestreden artikel van den heer Lohman door hem op eigen risico was ingediend. Er was zelfs niet eens een club-besluit over gevallen. Dit feit nu blijkt slechts ten deele waar te zijn. 't Is waar dat er geen besluit over genomen was in de club. Uit de mededeelingen van den heer Lohman blijkt, dat dergelijke besluiten toch zelden of nooit genomen worden, daar deleden vrij blijven hoe te «temmen. 'tls echter niet waar, dat de heer Loh man het voorstel indiende op eigen risico, op zijn eigen houtje. Immers lo. Het ontwerp-voorstel was einde Maart aan drie leden van de Kamer-club gezon den de heeren A van Dedem, A. Mackay en U. H. Huber, die allen hun instemming er mede betuigden. 2o. Het ontwerp-voorstel was in eene vergadering van de Kamer-club, te Utrecht gehouden, besproken. Daar was slechts eenige maar niet veel en allerminst heftige tegenspraak. 3o. De hoofdinhoud van het ontwerp voorstel werd ten slotte in een gedrukt stuk «vertrouwelijk» aan alle leden der rechterzijde medegedeeld. Naar aanleiding van de wenken, door die leden gegeven, hadden de voorstellers in het ontwerp wijzigingen aangebracht. Van «eigen risico» dus geen sprake. Beide voorstellers hadden de leden der rechter zijde er in gekendterwijl althans de heer de Savornin Lohman er zijn anti-revolutio naire vrienden in de club ganschelijk niet onkundig in gelaten had. V Uet standpunt en zijn drager. Professor Gunning heeft eens gezegd Hoe hard straft toch een standpunt zijn drager, wanneer het hem bij zijn tegen stander altijd lage, zelfzuchtige bedoelingen doet veronderstellen. Dit gulden woord kwam ons in de ge dachte, toen wij in den ellenlangen, ofschoon zaakloozen Haagschen brief in de Midd. Crt. de opmerking lazen, dat de regeering mr. Patijn in den Hoogen Raad benoemen deed, wijl deze heer voor Schiedam in de Kamer zit, en dus door een anti-liberaal kan ver vangen worden. Zullen die heeren het dan nooit goed vinden Wordt Schimmelpenninck benoemd en daardoor de kans geopend dat een liberaal naar de Kamer gaat, voor Lochem, dan zwijgt men. Wordt Lohman naar Suriname gezonden, dan is de regeering partijdig. Wordt een liberaal in zijn plaats benoemd, gelijk hier, en daardoir het elks recht in practijk gebracht, dan ja dan is het ook niet goed, want de benoemde is kamer lid voor een twijfelachtig district. Grilliger wezen dan de liberale pers moet nog geboren worden I Wacht een beetje. Een ander blad wijst er op, dat minister Iieuchenius de opiumpacht weder voor drie jaren heeft toegestaan, en acht dit in strijd met het anti-revolutionair geroep van vroe gere jaren, dat de opiumpacht moet afge schaft worden. Oogenschijnlijk heeft dit blad gelijk. Toch roepen wij het toe Wacht een beetje. Wees er gerust op, Keuchenius zal niet ontrouw worden aan zijn beginsel. Echter mag trouw aan het beginsel niet samengaan met ontrouw aan het gezond verstand. Het gaat niet aan, met één pennestreek aan een jarenlang bestaand misbruik een eind te maken. Vooral in Indië niet, waar de bevolking tegenwoordig helaas, zooveel neigingen tot oproer toont. Op Zuid-Beveland is een dorpje, waar de afschaffing der kermis oorzaak w.is, dat onder den invloed der jenever, die de overheid daar wilde weren, het volk te hoop liep en bij zijn eigen bewindsmannen de glazen ingooide. Afschaffen is goed, mits met verstand. Zoo denkt er de minister ook over. Bovendien, weet het bedoeld blad ook of bij deze begrooting de minister niet gebon den was aan de maatregelen van zijn voor ganger? Of de onderhandelingen niet reeds zoo ver gevorderd waren, dat het contract ditmaal nog moest doorgaan Neen, nu is er nog geen aanleidingmaar zoo over drie jaar door dezen minister geen andere maatregelen genomen zijn, dan zullen wij ons nader spreken en ons plaatsen aan de zijde der tegenwoordige aanklagers van het gouvernement. Staatsloterij, accijnzen op gedistilleerd en opiumpacht, het is allesgeld slaan uit nationale zonden. Er kleeft een vloek aan. Nederland kan er niet wèl bij varen, zoo het deze inkomst in den ouden vorm hand haaft. Doch nu reeds, met één slag, al deze din gen op te ruimenduizenden werkloos en broodeloos te maken en de inkomsten ter j stond met een vijf en twintig miljoen verminderen, zonder er iets anders voor i de plaats te stellen, het zou zijn de inroe ping van een staatsbankroet, een ruwe neder werping van duizenden onderdanen in eei poel van ellenden. Dan zou het Leiden in last zijn, ei men zou den tegenstander, die nu ove traagheid klaagt, (eens over dergelijk on besuisd ingrijpen in het bestaande hoorei lamenteeren. De liberalen hadden veertig jaren werL om over dit vraagstuk na te denken, ei nooit werd het door hen opgelost 1 Moet dan minister Keuchenius het in eer halfjaar kunnen doen 'tls een eere, dat men zooveel van zijr werkkracht en staatsmanwijsheid verwachi' maar men moet dan toch ook billy! j wezen. Vergeet ook vooral niet, dat in de laatste jaren miljoenen weggeworpen zijn aan on derwijs, enz., zoodat de schatkist in der eersten ti,d tegen al te groote aderlatinget niet bestand zoude zijn. Het gaat haar al: den koortslijder. Eerst moet het liehaarr op orde zijn en dan kunnen wij dec man door onthouding of toediening van spijs wa' trachten op te knappen. 22 October 1888. Men leest aan het hoofd van de! Staatscourant Naar aanleiding van loopende, dikwijls! onjuiste berichten omtrent den gezondheids toestand van Z. M. den Koning zullen, naarl omstandigheden, van tijd tot tijd berichten: dienaangaande in de Staatscourant worden| gegeven. Volgens verklaring van Hoogstdeszelfs| geneesheeren is Zijne Majesteit thans her steld van de catarrhale ziekte waardoor Zijne Majesteit in Augustus jl. werd aan getast, zonder dat deze r.adeelige gevolgen heelt nagelaten ten aanzien van de chronische kwaal waaraan Zijne Majesteit lijdende is. Zijne Majesteit neemt thans in lichaams- en werkkrachten toe, doch de groote ge voeligheid en de moeilijkheid van beweging vorderen zeer groote voorzichtigheid met betrekking tot het genieten van de buiten lucht. Terueuzen. De gemeenteraad heeft Vrijdag de gemeentebegrooting goedgekeurd. Zij be draagt f39472,54. Voor onderwijs is 115462,28 uitgetrokken, dat gaat zoo wat naar de helft. Blijkens een telegram van den gouver- I neur-generaal van Nederlandsch-Indie van 17 dezer wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 562,080 picols. (St. Crt.) De Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het Huisgezin, welke zich ten doel stelt verbetering te brengen in het lot der weezen, die niet in gestichten worden verpleegd en hun getal is ongeveer dat van het geheel dat aan de openbare liefda digheid vervalt mag zich beroepen op een werkzaamheid van ruim 14 jaar. Niet slechts door burgerlijke en kerkelijke armbesturen, door den staat en door voogden, maar ook door regenten van sommige weeshuizen, die verzorging van enkelen hunner pupillen in het huisgezin wenschelijker achten, werd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1