julateur
Goes.
CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND,
in TARWE,
mdstoffen,
ibouwers
L no 6 7.
1088. No. 3.
Zaterdag 6 October.
Derde Jaargang.
'an af f 17.
w
Geest. Liederen,
'illen en Zalf.
)N.
den en Kachels,
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENT1ËN j
Te laken of te prijzen,
li.
Buitenland.
KERK te Goes is steeds
leitjes
sche Gemeenten in ge-
ngen of 100 Chr. Lie-
en verzameld door Dg.
Op 4 stemmen gezet.
P'ÜS
JIDDEL TEGEN
de jaren verkrijgbaar te
FABERIJ DE JONGE
EN BOER.
MELDER.
K.
OEVERS.
is voldoende voor 2
r 20 Liter, of voor 11
jnde 23/4 Goesche zak.
Gezwollen beenen. De
van waterzucht, door
r veroorzaakt, komen
;ne opstopping van den
door de bloedvaten, of
eenen of anderen ont-
afzonderinpsorganen.
middelen, welker kracht
worden, werken on-
jed, de zuiverings- en
met een kracht, waar-
icht, hoe verouderd ook
Zij regelen het vloeien
t orgaan, en zuiveren
zij maken alles wat
is schoon, zij herstel-
toch hoe machtig zij
e doen; zijn zij geheel
bevatten volsti ekt geen
ander schadelijk bestan-
;ilig en zeker.
Prijscourant gratis.)
:t Ruhrkolen, branden
24 uren.
t 5,81
1,58
5,52
2,9
5 40
6,2
2,16
6,9
2,29
6,22
2,38
5,59
6,31
6,39
2,46
2,53
6,46
2 59
6,51
3,8
7,—
3,14
7,6
3,27
7,19
3,40
6,35
7,29
3,49
7,40
3,58
6,48
7,49
4,49
6,54
5,36
7.40
9,17
6,2
8,2
9,42
6,13
8,10
9,51
cht daartoe de
e te Vlissingen
g reizigers 3e klasse.
DE ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,02s
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
We zeiden in ons vorig artikel (zie Maan-
dagnr.) dat de Roomsche bladen in hun
kritiek op de rede van Jhr. Mr. Beelaarts
van Blokland in de Tweede Kamer dan
eerst gelijk zouden hebben, als de geschie
denis meldde, dat Willem III de katholie
ken vervolgde ot hen bij anderen achter
I stelde. Dat toch zou een vlek zijn op het
staatsbeleid van den Koning-Stadhouder die
de vermelding van dat beleid op een plaats
als Jhr. B. v. B. innam, zeer gewaagd
maakte.
Doch deze vlek bestaat niet.
Zoo? zal misschien een onzer lezers zeg
gen en is dan den Roomschen niet eerst in
1779 volkomen vrijheid gegever. tot uitoe
fening van hun godsdienstplichten En is
de Episcopale kerk niet in Engeland de
Staatskerk gebleven Was dan niet Willem
III de schuld er van, dat de Roomsche bur
gers geen ambten konden waarnemen zon
der hun kerk vaarwel te zeggen
Neen, zeggen wij daarop met nadruk.
Daarvan was niet Willem III de schuld.
Wat toch was het geval
Er was nu eenmaal in Engeland, met
zijn 5.000.000 protestanten van verschillende
kerken en zyn 100.000 katholieken slechts
een gevoelen dat de Roomsche godsdienst
zijn belijders leerde dat een woord aan ketters
gegeven, niet behoefde gehouden te worden.
Men was van oordeel dat de Roomsche gods
dienst alle middelen te baat nam, om propa
ganda te maken, zelfs al streden zij met
alle beginselen van zedelijkheid. De scherp
zinnigste denkers zelfs, die het eerst de
beginselen van volkomen godsdienstvrijheid
hebben ontwikkeld, en getracht hebben deze
beginselen te doen ingang vinden in de wetten
van den Staat, waren van oordeel dat de
Roomscben dienden uitgezonderd te worden,
wijl men hun woord niet kon vertrouwen.
Noem dit nu jammer, het zij zoo. Was er
reden voor? Men weet dat zelfs de voor
stander van godsdienstvrijheid bij uitne
mendheid, Willem I, eenmaal aan zijn broeder
Jan van Nassau schreef dat het scheen als
of de Roomschen hun woord aan een buiten-
la ndschen vorst hooger stelden dan den eed
aan hun eigen regeering.
In elk geval, wij mogen de tijden van
toen en dien vóór drie en twee eeuwen niet
gelijk stellen met den onzen. Er zij histo
rische billijkheid.
Het zaad der godsdienstvrijheid was ge
strooid, maar het moest geen wonderboom
zijn. En eikenhout groeit langzaam.
Doch van 4685 regeerde nu over Enge
land een roomsch koning. Een roomsch
koning over een natie van o protestan
ten, or. van '/M roomschen. Dit was niet
geheel ongewoon. Ook de roomsche keur
vorst van de Paltz in Duitschland, regeerde
over veel protestanten; en schreef aan Jacobus
dat hij (Jacobus) zeer kiesch moest te werk
gaan. Wat was het nu geen schoone
gelegenheid voor Jacobus om te toonen, dat
men wel roomsch kan zijn en toch wel
degelijk strikt de wetten des rqks handhaven.
Wie kon beter dan Jacobus toonen dat het
leugens waren die men van de Roomschen ver
telde als zou men op hun e- >d geen staat
kunnen maken Van hem hing het af of
de blaam, die op zijn Godsdienst kleefde,
zou weggenomen worden, ol voor altoos in
wezen zou blijven.
Had Jacobus getoond door zijn onkreuk
bare rechtvaardigheid, dat de Roomschen
voor geen protestant wilden onderdoen in
strikte nakoming van bezworen wetten,
wie weet hoe spoedig de deuren van het
parlement en alle andere ambten zouden
opengesteld zijn voor de roomschen die
door hun Koning met fierheid konden wijzen
op de ongegrondheid der ingebrachte be
schuldigingen
Doch dit was zoo niet. En terecht zegt
Macaulay «de Roomsch-katholieken hadden
aan zijne Jacobus'j staatkunde drie jaren
van onwettige en overmoedige zegepraal en
i'uirn 140 jaren van onderwerping en ver
nedering toe te schrijven.»
We zeggen onwettige zegepraal. In de
drie jaren van Jacobus' regeering toch
loonde deze verblinde vorst dat hij werkelijk
zich verbeeldde boven de wet te staan.
De akte, dat niemand tot een staatsambt
mocht worden geroepen dan na bewijs van
instemming met een deel der staatskerke-
ljjke belijdenis schafte hij op eigen gezag
af. De wet, dat niemand uit liefhebberij
van den eenen of anderen rechter mocht
gevangen worden genomen, werd terzijde
gesteld. Nog meer. De roomschen werden
niet alleen ook benoemd tot ambten in
regeering, kerk, leger, maar bij uitsluiting
van protestanten. Nog meer. Hjj schafte
('e staatskerk af, verklaarde de uitoefening
van ieders Godsdienst vrij haalde de
puriteinen en dissenters, de afgescheidenen
en Calvinisten, uit de gevangenis, in welke
Bunjan en Baxter e. a. zoo vele jaren ge
zeten hadden wegens hun strijd tegen de
staatskerk. Nog meer. Hij benoemde
nota bene tot aanzienlijke betrekkingen in
de protestantsche staatskerk, roomschen,
zelfs met behoud van tractement en be
zittingen die ze als zoodanig genoten. En
die geestelijken der protestantsche kerk,
die geen lust hadden in hun eigen kerk
daarvan kennis te geven, of zich daaraan
gewillig te onderwerpen, gingen in de ge
vangenis. Nu zal men zeggenhet eerste
was nog zoo kwaad niet te noemenen
bewijs van 's konings verdraagzaamheid
Waarom kon een roomsche niet even goed
schatmeester of financier zijn als een proles-
stant Zeker. Maar waarom joeg Jacobus
dan een kundig financier weg umdat deze
protestant was? En waarom liet Jacobus
de vijande der Staatskerk, de Calvinisten
en afgascheidenen vrij Uit liefde tot de
vrijheid? Wel neen! Om deze groepen
aan zich te verbinden, en de staatskerk
uit elkaar te doen springen en zoodoende
Ie Roomsche kerk te doen floreeren alles
dus ten bate van den roomschen Godsdienst.
En het pleit voor mannen als Bunjan en
Baxter, die door des Konings zoogenaamde
verdraagzaamheid uit de gevangenis waren
verlost, dat zij toch de« Konings bedoelingen
doorzagen en weigerden zich aan zijn
zegekar te doen ketenen. Want wie waar
borgde hun dat niet op zekeren dag de
Koning weer een dikke streep zou halen
door alle hun geschonken voorrechten, en
met hetzelfde pleizier zijn beschermelingen
van hedenmorgen in de gevangenis zou
doen werpen? En dan daarbij, nu stond
niets meer Jacobus in den weg om de
kerk te bevoorrechten die hij verkoos. En
hij maakte er ruim gebruik van. Dit nu
doorzagen Bunjan en Baxter en hunne
vrienden. Tot den prijs van schending der
grondwettige rechten wilden zij hun vrijheid
niet koopen. Het belang der onschendbaar
heid van 's lands wetten en de belangen
der staatskerk waren hun meer waard dan
hun en hunner vrienden vrijheid. Zij deden
wat Calvijn eenmaal deed. Calvijn was
verjaagd uit Genève en was te Straatsburg,
De roomsche kardinaal Sadolet meent de
kans schoon te zien om den Gonèvers een
zalvenden brief te schrijven om hen weer
tot de roomsche kerk te noodigen. Calvijn
verneemt dit. En hoerende dat de Genèvers
er geen raad mee weten, vergeet hij de
bittere grieven, en neemt Sadolet onder
het mes, zoo, dat bij de eerste bladzijden
van zijn brief reeds heel het getimmerte
van Sadolet neertuimelt. Zóó ook achtten
Bunjan en de voornaamsten van ^ijn vrien
den, het belang van de zaak die zij lief
hadden meer dan hun leven en hun vrijheid
zij weigerden des Konings plannen te be
gunstigen.
Want en dit is het fijne puntje, dat
zij in het oog hielden wie gaf den
Koning het recht om zoo in de wetten,
eerbiedwaardige, historische wetten, huis
te houden? Was er dan geen parlement?
En waar moest dit heen met deze wjjze
van 's Konings optreden Was hier een
grondwettig vorst aan den gang? Of ge
leken zijn gedragingen als twee druppels
water op die van een alleenheerseher, een
despoot 1 En dat in Engeland het Jland,
waar de polsslag van het vrijheidsgevoel
wel bijna het hoogst slaat en sloeg?
Onbeschrijfelijk was dan ook de gisting
ondêr alle standen en richtingen des En-
gel-chen volks. Het was een gedempte
atmosfeer. Men hijgde naar licht en lucht.
Helderziende en achtenswaardige katholie
ken zagen met angstige bezorgdheid deze
dingen aan. Al was nu het hek van den
damal genoten zij een vrijheid en be
scherming, ja bevoorrechting, als nimmer
voorheen, waarop steunde deze omkeer?
Op een krachtige volksbeweging, of de be
wustheid dat het schande was iemand om
zijn geloot te benadeelen Ware het zoo
De bezuligdste en vrijheidlievendste katho
lieken konden zich niet ontveinzen dat deze
toestand onhoudbaar was. De met geweld
neergedrukte veer zou eerlang met kracht
terugwerken.
De natie was niet rijp voor deze vrijheid,
de vrijheid zelve was gestolen, was on
wettig. En allerwaarschijnlijkst zou de
reactie, eenmaal losgebarsten, zich met
dubbel geweld op de begunstigde roomschen
wreken. Dat dit niet gebeurde, ligt aan
Willem van Oranje. Dit zien we later.
(Slot volgt.)
Ilij bleef steeds binnen de perken.
Bovenstaande zegt de Midaelburgsche
Courant omtrent den minister Keuchenius.
Wij danken haar voor deze kostelijke op
merking. Er steekt meer lof in dan in een
ellenlang woord van waardeering.
Keuchenius bleef «steeds» binnen de per
ken.
Ook in 1866. Ook toen hij als kamerlid
het district Middelburg vertegenwoordigde.
Ook als minister.
Voor ons is dit geen nieuws, Wij had-
den het al sinds lang gemeend. Maar dat
het Middelburgsche blad ons in deze mee
ning versterken komt, is ons een te groots
verrassing, om haar onvermeld te laten.
Aan het Berliner Tageblatt is «van be
voegde zijde medegedeeld, dat de Duitsche
keizer tegen de vervolging van den heer
Geffcken is geweest, omdat verscheiden au-
loriteiten op juridischgebied hadden verklaard
dat de openbaarmaking van keizer Frie-
drich's dagboek in geen enkel opzicht als
eene overtreding van de strafwet kon worden
beschouwd. Doch het persoonlijk optreden
van den kanselier zou den keizer tot andere
gedachten hebben gebracht. Dezelfde «au
toriteit» verzekert, dat de keizer eerst na
lang verzet, en nadat de rijkskanselier met
zijn ontslag had gedreigd, voor het openbaar
inaken van diens rapport zjji.e toestemming
had gegeven.
Men verneemt uit Berlin, dat op ver
langen van keizer Wilhelm pogingen in
het werk worden gesteld om alle afschriften
van wijlen keizer Frederik, die nog in par
ticuliere handen zijn, terug te bekomen. De
in beslag genomen exemplaren zullen in het
koninklijk huisarchief bewaard worden.
De regeering zou thans de l(jst bezitten
van de particuliere personen, wien de over
leden keizer afschriften van zijn dagboek
beeft ter hand gesteld. Het moeten omstreeks
20 personen zijn.
Volgens berichten, door het Italiaansche
ministerie van oorlog uit Massowah ont
vangen, hebben de Assaortijnen in het bin
nenland van Abyssinië groote strooptochten
ondernomen. De bij Saganeiti gevangen ge
nomen Baschibozoeks zijn op vijf na naar
Massawak teruggekeerd.
Verschillende Fransche dagbladen mel
den, dat uit Haiti ernstige tijdingen zijn
ontvangen. Een conflict is ontstaan tusschen
de generaals Boiron en Telemaquedeze
laatste is met verscheidene zijner officieren
gedood.
De berichten over de positie der En-
gelschen te Soeakim luiden niet zeer gun
stig. Sedert maanden wordt in den omtrek
weder gevochten tusschen de Egyptenaren
en de zoogenoemde bevriende stammen aan
de eene zjjtle, en Osma Dihma met diens
aanhangers aan den anderen kant. DeEn-
gelsche kanonneerbooten vuren op de «re
bellen,» zoodra zij zich ir. de nabijheid van
de stad wagen, maar dit schqnt weinig te 1
baten. Men zal binnen korter of langer tijd
gesteld worden voor de keuze om Soeakim
te ontruimen of Soedan te heroveren.
Keizer Wilhelm was eenige dagen de
gast van keizer Frans Josef te Weenen.
Ue ontvangst en de verhouding waren al
lerhartelijkst.
De overstroomingen in Zwitserland houden
aan. Bruggen zijn ingestort, treinen ont
spoord reizigers gekwetst, spoorwegen ver
nield. Te Bern staan de wegen blank, ook de
lagere gedeelten der stad staan onder water.
4
5 October 1888.
Wij kunnen (zegt de Délvenaar) het
bericht tegenspreken als zou eerlang door
een anti-revolutionair lid der Tweede Kamer J
een voorstel gedaan worden tot het afschaf-