CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND, 1888. No. 2. Donderdag 4 October. Derde VERSCHIJNT F. P. Dïiuy, (e Middelburg. PRIJS DER ilD VERTEN TIEN De vrome Anneke. Tweede Kamer. ft DE ZEEllW, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 a regel1- 50 cent, iedere regel, meer 40 cent. 3 October 1888. Z. M. heeft benoemd tot gouverneur van Suriname den heer Jhr. mr. M. A. de Savornin Lohman, thans advocaat generaal bij den Hoogen Raad te 's Gravenhage. Een antirevolutionair dus van zuiveren bloede. Als alle Lohmans een oprecht en vurig belijder van de christelijke historische beginselen. Dit is dan nu eens eene benoeming in den geest van Groen van Prinsterer, wiens op Gods Woord gegronde adviezen, waar naar geen liberaal ooit vraagt, eindelijk in de West zullen kunnen getoetst en in practijk gebracht worden. Het is nog nooit gebeurd dat een anti revolutionair tot dergelijk gewichtig staats ambt geroepen werd. In ouden tijd toen «liberale» waanwijsh iid het rijk alleen had, kwam voor dergelijke gewichtige staatsamb ten niemand in aanmerking, die niet was van het denkend deel. Toen Heemskerk "nog Heemskerk was mochten de Lansberges en Sypestein* de conservatieve heginselen in Suriname indra gen. Tijdens zijn bestuur als zaakwaarne mer voor de liberalen waren de benoem den weer liberaal. Niets natuurlijker, dan dat het nu eens gewaagd wordt met een uil de mannen van Groen. Zij de gang van Jhr. Lohman naar den wil des Heeren en worde hij gesteund dour de sympathie en de gebeden van alle op- I-echte Nederlanders 1 De Middeïburgsche Courant schrijft naar aanleiding van deze benoeming een boos stukje, waarin onder anderen beweerd wordt dat «bezadigdheid en zelfbeheersching niet behooren tot de deugden der heeren Lohman» en dat zij integendeel meestal «zeer scherp en heftig» zijn. 2.) FEUILLETON. Aan D. J. door Anneken Jansz- dochter, de moeder van Jesaia de Lind, in den jare 4538. De Heer, die in de eeuwigheid woont. Wiens oogen zijn in den hooge, en in de lucht, en Wiens troon ontastelijk en glorie- onbegrijpelijk i«, Wien het heir der enge len bijstaat met beving. (Och, hoeveel te meer wij, wier behoudenis in wind en vuur gekeerd wordt), Wiens woord waar achtig is, en Wiens redenen standvastig zijn, Wiens bevel sterk is en gestaltenis vervaarlijkWiens aanzien de gronden verdort en Wiens verbolgenheid de bergen doet wijkenWiens toekomst wij met verlangen verwachtendie moet in u ver meerderen en volvoeren, wat Hij in u begonnen heeft tot Zijnen prijs Ik dank mijn Vader en glorificeer mijn Zaligmaker, van wege die gave der genade in uwe wijsheid, komende van boven door een hooger Geest en wonderlijken raad Gods tot eere en waardigheid Zijn aller heiligsten Naams en tot zuivering en heiliging van Zijn volk gezegend zijt gij den Heere, mijn broeder, uwe handen houden niet op, noch worden niet mat, om voort te varen, zoo gij begonnen zijt te arbeiden in den bouw des Heeren. Wees gij een wan in de hand des Heeren, bereid den Heere een aangenaam «Met zulke eigenschappen (zoo eindigt het blad) op den hoogen zetel te Parama ribo plaats nemend, loopt men gevaar velen af te stooten terwijl in eene kolonie als onze West men juist behoefte heeft aan een gouverneur, die, met waardigheid en ernst optredende om te verbeteren wat hij noodig en in het belang van het gewest acht, toch een middelpunt moet vormen voor zoovelen, wier belangen zoo zeer uiteen- loopen, en wier onderlinge veeten den bloei der kolonie in den weg staan.» Wij vragen slechts aan bovengenoemd blad Waarom nu de luiden onnoodig beangst gemaakt Zie eens naar onzen minister Keuchenius. Wat boeman was hijEn moet gij nu zelve niet toegeven, nat gij u voor niets bang hebt gemaakt en dat de heftige man is gebleken een zachtmoedig regent te zijn 1 Waarlijk sinds de zoo gevreesde Keuchenius een lam werd, deed men wel, zoo men het heftigheidsargument maar liet rusten en naar degelijker gronden voor zijn afkeuring zocht. De heer Huber heeft verlof bekomen om. op een naderen dag den Minister van Ko loniën te interpelleeren omtrent hei geen aan de regeering officieel bekend is van de oneenigheden in de staatcommisde voor de beri beri, die haar oplossing ten gevolge zouden kunnen hebben, en welke officieele stappen de Regeering heeft gedaan en welke de gevolgen daarvan zullen wezen. Het, debat over het reglement van orde werd voortgezet. Met 53 tegen 30 stemmen werd aangenomen het art. der heeren Loh- man-Schaepman betreffende de tweede le zing met dien verstande, dat de Kamer het volk, opdat Hij zich haaste te komen tot Zijn tempelwant al wat besmet is, dat is Hem zeer afgrijselijk, zooals geschreven staat«Vervloekt is de man, die den Heere eene besmette offerande brengt.» Daarom, o gij ridderlijke voorman Israels, gij beminde des Heeren, aanschouw wel naarstig den wijngaard: snoei zijne ranken wel: doe weg wat hem den wasdom verhin dert, waardoor hij zijn Heer mishagen mocht. De Heer zal uwe kracht vermeerderen, en u meer wijsheid toedoenwant Hij heeft een lust tot u. U, zeg ik, dien Hij een wachter in Zijn huis gesteld heeft; u een herder Zijner kudde, den vroomsten onder de aangeschrevenen den voornaamsten on der de drie om des Konings lust te verza digen zooals gij met uw bloed bewezen hebt door de ernstige liefde tot uwen God, waardoor gij vele gaven en gunsten bij den Koningjverkregen hebt, zooals dagelijks blijkt. Want gelijk de regen het aardrijken de dauw de bloemen des velds ververscht, en de zoetigheid van haren reuk den men- schen geven doet, alzoo geeft leven, smaak en voedsel uwe vermaning, leering en on derwijzing der menschen, al is het dat zij van klein verstand zijn, wijzende hun den weg der volkomen wijsheid Gods, waardoor zij opwassen tot een volkomen man in Christus Jezus onzen Heere. Och, wat hebt gij schoons, bij anderen vergeleken, en goeds voor anderen. Die zoodanig zijn, nemen altijd meer en meer toe in deugden, zoolang tot zij tot recht heeft om te besluiten, die tweede le zing niet re laten doorgaan en dat dan al leen wijzingen mogen worden voorgesteld, verband houdende met de aangenomen wij zigingen of verworpen artikelen. De eindstemming over het geheele voor stel tot wijzigingen van het reglement, is, ua overneming van verschillende amen dementen, aangehouden, zóó, dat het regle ment uiterlijk 1 Nov. in werking trede. De heer De Vries kan als lid worden toe gelaten. Terneuzen. Voor de a. s. Tentoonstelling is een Sub-Cumitè gevormd onder Eere- Voorz. Schap van den burgemeester dier gemeente dhr. J. A. van Boven, en bestaande uit de hh. J. Scheele bouwkundige, P. J. van der Sande boekdrukker A. Visser wa terbouwkundige, G. J. Balkenstein timmer man, J. C. de Pauw schilder. Bij Koninklijk besluit is tot Commis" -saris des Konings in de provincie Utrecht benoemd A, baron Schimmelpenninck van der Oye van Nijenbeek, iid van de Tweede Kamer der Staten Generaal en administrateur van het kroondomein. Naar men meldt, zal baron Schimmelpenninck in de laatste betrekking worden opgevolgd door Jhr. Sand- berg tot Essenburg te Apeldoorn. Als Kamer lid Heeft de thans benoemde nu als kamerlid afgetreden commissaris zitting voor het distric Lochem, waar hij met 1459 van de 2858 stemmen gekozen werd. Weldra is dus te Lochem een nieuwe verkiezing noodig. Overvloed van Onderwijzers. Onder dit opschrift leest men in De Wek ker «Verleden jaar schreef iemand iu een onzer nieuwsbladen, dat in sommige gedeelten God zelf komen en openlijk gezien worden in Sion, bij Hem te zijn, waarnaar wij met zuchten verlangen om te zien en te be schouwen het einde onzes geloofs. Och, ik verblijd mij, hoorende dat het kruis zich openbaart, en de strijd zich verheft, hopende of de Heer mij verhooren en mij van dezen aardschen tabernakel mijner woning verlossen wilde, om af te leggen dit treurkleed, opdat ik zou mogen ontvangen het heerlijk sieraad mijns Heeren en komen tot de aanschouwing Gods. Nu, ik wil ook als anderen Zijne toekomst lijdzaam verwachten 't is vervelend waarom dat het vertoeft. Maar ik ben Hem mogelijk nog niet behaaglijk, of rein genoeg, waartoe ik arbeide dag en nacht, om mij voor den Heere mijnan God zuiverlijk te toonen. Voorwaar het overdenken van Zijne ge nade en vriendelijkheid jegens ons, maakt ons het verlangen naar Hem, bovenmate zeer gi oot. 't Is waar. wij hebben grooten lust aan Zijne wet, waardoor het leven ons wel zoude behagen, om die aan anderen te leeren, en den menschen bekend te maken, wie Hij is en hoe zorgvuldig men behoort te leven, dat Hij niet vertoornd wordemaar wij moeten het laten en onzen mond tot zwijgen brengen. Zie wij wonen immers altoos in het midden onzer vijand-n, zooals Hij spreekt, dat deze huizen, van verdriet en het oploopen der vijanden niet vrij zijn. Alzoo gaat het met de oprechten toe, die toch nimmermeer zonder vrees en beving in van ons vaderland benden ongeplaatste on derwijzers rondzwierven. Daar stak natuur lijk overdrijving in. Maar in den grond der zaak had de schrijver toch gelijk; de kern van zijn beweren was waarheid, en de toe stand na dien tijd is er nog niet btter op geworden. Betrekkingen, waarvoor zich eeni- ge jaren geleden nauwelijks één solicitant aanbood, lokken nu dozijnen liefhebbers, die elkaar aan deuren van burgemeesters en wethouders enz. baast overloopen, ten einde te komen met hun verzoeken om bescherming en voorspraak, 't Is in sommige streken letterlijk een bedelaarswedstrijd, onteerend voor den onderwijzersstand. «Maar er zijn er onder de ongelukkigen en dit dient tot verontschuldiging die al zoo dikwijls vruchteloos gesolliciteerd heb ben. Velen loopen reeds sedert April 1887 met de akte in den zak en verdienen nog geen duit, terwijl ze reeds een aanmerkelijke som aan zegels enz. verknoeid hebben. H' is duidelijk, dat er thans overvloed, groote overvloed van onderwijzers is. Mij dunkt, die het niet ziet, moet wel blind zijn. «En toch gaat men steeds voort met tien-, twintig-, ja dertigtallen recruten voor 't vak aan te werven en voor te bereiden tot het doen van een examen, meer durven wij niet zeggen, aangezien de meesten, die nu op normaalscholen enz. geplaatst worden, als ze eenmaal klaar zijn in 't geheel geen be trekking meer zullen kunnen krijgen. «Wat al ontevreden lui zullen er dus in 't vervolg komen 1 Wat al «Wie zal 't keeren Wij merken alleen op dat de Wekker een liberaal blad is, geredigeerd door «openbare» onderwijzers. Voorts dat, waar de Wekker thans over het aanschouwen Gods wandelen; want zij merken en bekennen de hoogheid hunner roeping en hoe heilig zij moeten zijn. wel scherp ziclizelven wachtende voor alle be smettingen en willen niets onreins dulden nochtans wordt het hun dikwijls te bang gemaakt. Om alles overgeslagen, zoo is ons hart, ziel en geest ter plaatse van waar wij onzen Kouing en Verlosser verwachtendaarom willen wij niet ophouden ons te reinigen, zooals gij in al u we brieven zijt vermanende. Ja vastelijk, vastelijk 1 zij begint te genaken de verschijning, daar heb ik acht op, Zijne toekomst vertoont zich zeer klaar. Daarom, laat ons toezien, ons in alles rein te tooneu want is het dat wij rein zijn, zoo behoeven wij niet dan de voeten te reinigen.' Daar is het verstand bij die het leestwant wij mogen dat van de aarde niet vervechten, gij geheiligde des Heeren 1 doe mannelijk. Laat het u niet verdrieten 't is nog om een weinig tijds te doen, dat Hij komeri; zal om eene proeve Zijner heerlijkheid te toonen in ons, tot een voordeel der wereld en tot Zijne en onze glorie. Amen 1 (J, Wij wenschen een volgende maal ons verhaal te bijsluiten met de mededeeling van een brief aan haar zoon, mede door haar geschreveneen brief die reeds zoovelen tot zegen '>n vertroosting was. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1