0LAA3.
ERK
N.
CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELANl).
sche Boot
N, Goes,
iddelburg.
n Randen.
1888. No. 152.
Dinsdag 25 September.
Tweede Jaargang.
Bergervoet.
It."
IER WERELD,
[UIJSEN,
ie Stoomtjalk
1RMUNT.
VRAAGD-
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIE*:
Id: Co.,
IN verkrijgbaar bij
Ttte Bessenwijn,
Likeuren.
[Punch, Cognac,
latz Elixer,
is Elixer,
|elts Morgendrank.
finkei Goes.
1 reizen aan waarbij aan
lirg wordt aangelegd.
In leggen aan de Keersluis
NeêrlantTs Hoop.
Buitenland.
ite Stroop 8, Zeep 14,
0 en 40, Komijne Kaas
terns voor 10 cent. Beste
ill. ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regei meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regek 50 cent, iedere regel,
meer 10 cent.
Fabrieksmerk.
n aan.
i s bij den Heer
letten.
IDDELBURG.
SS naar ROTTERDAM
tiber 's midd. 12.30 u.
bTTERDAM naar GOES
Itember 'smorg. 8.— u.
|<;S naar ROTTERDAM
Sept. 'smidd. 1,u.
(ROTTERDAM
lept. 's morg. 7,u.
|te Rotterdam bij den
)E LANGE,op 'tHa-
IM. BOUWMAN.
]j. BOS,
Krectie.
Rotterdam Nieuwe
lakkenbrug.
IssingenMiddelburg,
(trekuren
litem. 5, Zeilm. 6.30, 8,
12, 3,30, 5. 6.30 8. 10.15.
5,30, 7.15, 8,45, 10,15
5. 4.15,5,45,7,15, 9, 11.
Itnssclien Middelburg en
Flissingeu.
6.20+, 8,-,9,15f,10 --
L-, nm l,40f,2,30, 3,30f
7,30+, 8.30.
8.-,f,9,-10,-+,11.--.
j-,2.30-}-, 3,30, 4,30+5,30,
9,30.
Zij, die zich met 1 0CT0-
BER a. s. op dit blad
wenschen te abonneeren, ontvangen de
nog in deze maand verschijnende nummers
GRATIS.
Geen wonder dat naar mate de jaren
van Z. M. onzen geëerbiedigden koning
klimmen en de berichten aangaande zijn
gezondheid bij afwisseling nu eens minder
I dan meer bevredigend zijn, ook de belang
stelling in het kind onzer hoop, de achtjarige
Prinses Wilhelmina grooter wordt. Naast
God heeft Neerland's volk zijne hoop voor
de toekomst gevestigd op de eenige jeugdige
loot aan den ouden Oranjestam ontsproten.
Het verneemt met innig genoegen, dat het
I lieve kind zich voorspoedig ontwikkelt en nu
I reeds de harten weet te winnen door onge
kunstelde aanvalligheid. Het geloovig deel
onzes volks stelt zich daarmede echter niet te
vreden, omdat het weet dat ook in het hart
van deze aanminnige koningstelg alle za
den van boosheid liggen bestoten, zoodat
ook zij zonder wedergeboorte onbekwaam
|zal zijn tot eenig goed en geneigd tot alle
[kwaad. De grootste geestesgaven, de hoogste
bevalligheid en de meest innemende gestalte
[zullen haar nog niet geschikt maken om
I ons volk eenmaal naar den eisch van Gods
[Woord te regeeren tenzij de vreeze des
IHeeren dit alles beheersche en ook voor
Ihaar het beginsel der wijsheid zij. Vaak
(hoorden we daarom bezorgdheid uitspreken
lof onze toekomstige koningin ook niet op-
[geleid zou worden tot «alle maatschappelijke
en christelijke deugdenzonder gewezen
Ite worden op den Heere Jezus Christus als
[de wortel waarop zij alleen kunnen bloeien.
[Dat juist een openbaar onderwijzer belast
(werd met de taak om haar de eerste
(lessen te geven in de vakken van het
(lager onderwijs gat wel eenigen grond
(voor die bezorgdheid. Eenigszins hoop
gevend was daarom de mededeeling
(van de begaafde schrijfster Louise B. B.,
(lie in een opstel in «Eigen Haard», aan
■het Prinsesje gewijd, dienaangaande het
(volgende getuigt.
I «Ten half tien ure krijgt het prinsesje
pen half uurtje rust, om daarna met nieuwen
(moed de lessen, ook wordt vormleer onder-
liezen, weer op te vatten. Maar ,dan slaat
Ihet klokje van half elf. Snel worden de
[hoeken ter zijde gelegd, nog even een haas-
(lige groet aan Meester, en het prinsesje ijlt
1 ieg naar moeder, die wacht, en moeder
"achten laten prinsesje denkt er niet aan,
(want moeder en zij is een.
I En zie haar thans zitten aan moeders
pijde. De vroolijke onbedwongen begroeting
pan zoo even is verstomd, want het ern-
ptige oogenblik van den dag is aangebroken
Boeder vertelt en het prinsesje luistert aan
dachtig. Een groote kinderbijbel, met fraaie
■Platen, ligt opengeslagen op tafel en daaruit
(vertelt de vorstelijke moeder.
Zooals alleen eene moeder dat kan leert
!lj hare kleine de wonderschoone geschie
denissen uit het Boek der Boeken, leert
haar, de toekomstige koningin, eerbiedig
J|je knietjes buigen, de handjes vouwen en
Pen Koning in den Hemel smeeken haar
Pereid te maken voor de taak, die eens
liaar wacht.
Koningin Emma, de edele jonge vrouw,
met haar warm hart, haar ernstigen wil
en haar geloof in eene hoogere macht,
waarvoor ook vorsten moeten buigen, heeft
de roeping koningin te zijn, niet licht op
gevat. In welk een korten tijd heeft zij
door haar verstand, haar beleid en haar
liefde, de harten harer onderdanen veroverd.
Als altijd heeft zij weer goed gezien, welke
schoone taak in de opvoeding der prinses
zij geheel in eigen hand moest houden.
Als de kostbaarste gave, de beste talisman
en gids, geeft deze hooge moeder haar kind
haar eigen rein geloof mede op den levens
weg. Zij weet, de koninklijke moeder, tot
welke zware taak zij haar kind moet voor
bereiden, welk een last de zwakke schouders
eens zullen moeten torsen.
Met krachtige hand zal zij eens de
teugels van het bewind moeten voeren.
Over-zeesche oorlogen, partijzucht, de strijd
om het bestaan, zullen om haar heen woe
den en zij, de zwakke vrouw, moet daar-
tusschen treden, moet krachtig handelen,
met beleid [en rechtvaardigheid oordeelen,
en pal en onbevreesd staan, waar vele mannen
wankelen. En waar zou ik de kracht vinden
om dit alles te dragen, zoo niet steunende
op eene Hoogere Macht?»
Wij vertrouwen dat onze koningin bij
haar onderwijs niet verzwijgen zal dat die
onbestemde «Hoogere Machtwaarvan de
schrijfster gewaagt, niemand anders is dan
onze Heere Jezus Christus, door wien de
Koningen regeeren omdat Hem van den
Vader gegeven is alle macht in hemel
en op aarde.»
Geve de Heere in Zijne genade dat ons
Prinsesje Hem daarenboven vroegtijdig leere
kennen als haar Heer en Zaligmaker in
wien zij ook alleen de vergeving harer
zonden en het recht ten eeuwigen leven
kan ontvangen.
Laten wij daartoe Neerland's Hoop gedurig
gedenken in onze gebeden tot Neerland's
God. Prot. N. Br.
Er is een gedeelte van het dagboek van
keizer Frederik openbaar gemaakt, dat
betrekking heeft op het oorlogsjaar 70/71.
Daaruit blijkt dat de toenmalige kroon
prins vaak lijnrecht gekant was tegen den
loop der staatkundige gebeurtenissen en
met Bismarck met wien hij het vaak
oneens was, herhaaldelijk heftige gedachten-
wisseling had.
Onder de verschillende mededeelingen is
dat Napoleon, tijdens zijn gevangenschap
in Maart '71, heimelijk een toenadering
tot Duitschland zocht op den grondslag
eener verzachting der door Duitschland
gestelde vredesvoorwaarden, tegen de belofte
om gezamenlijk een oorlog tegen Engeland
te ondernemen.
De kroonprins wilde ook van den beginne
af de oprichting van het Duitsche Keizer
rijk, terwijl Bismarck er slechts aarzelend
toe overging, wijl Keizer Wilhelm ertegen
was. Toen Bismarck eindelijk toegaf, wilde
hij de zaak tot stand doen komen met
behulp der Duitsche vorsten, terwijl de
kroonprins zich wilde wenden tot het
Duitsche volk, en door het volk dwang
wilde uitoefenen op mogelijk aarzelende
Duitsche vorsten. Na een heftige woorden
wisseling hierover te Versailles bood Bis
marck zijn ontslag aan zoo de kroonprins
een beteren raadgever kon vinden. Ten
slotte dreigde toch Bismarck de vorsten
ook met het denkbeeld dat het volk hun
voor zou zijn.
Ook over de vroomheid zijns vaders, die
in de telegrammen van uil het oorlogs
terrein spreekt, laat de kroonprins zich in
dit dagboek niet minzaam uit. Hij spot
er min of meer mee en wil den Heer der
Heirscharen fniet aansprakelijk gesteld
hebben voor de behaalde overwinningen.
Na de verovering van Rome door de
Italianen heeft Bismarck voorgesteld dat
men pogingen zou aanwenden den Paus
in Duitschland te laten komen wonen doch
Wilhelm en Frederik beiden waren er tegen.
De kroonprins was steeds voor vriend
schap met Engeland.
Ook blijkt uit dit dagboek een feit, dat nog
niet veel bekend is.
Bij de vredesonderhandelingen in 1871
moet namelijk Thiers voorgesteld hebben
koning Leopold van België, keizer van Frank
rijk te maken, waarover Bismarck hem
uitlachte.
Belangrijk zijn ook de aanteekeningen
van den kroonprins over den Fransch-
DuitscheD oorlog. Op 16 Juli 1870 teekende
hij onder anderen 'aan Er worden drie
legers gevormd; ik zal het Zuidduitsche
aanvoeren en heb dus de allerzwaarste
taak; met deze ons niet toegenegene en
niet in onze school gevormde troepen zulk
een degelijken tegenstander te bestrijden
als het Fransche leger zal 2gn.»
19 Juli schreef hij in zijn zakboekje
«Met den Koning, op den sterfdag van
Koningin Louise, naar Charlottenburg ge
reden, waar wij lang en met een werkelijk
beklemd hart bij het graf der grootouders
hebben gebeden. Bij het teruggaan zeideik
tot mijn vader, dat een kamp, onder zulke
omstandigheden aanvaardmoest slagen.
Rustige namiddag met vrouw en kinderen.»
En 25 Juli: «Met mijn gade in de stilte
bij het graf van Sigismund ten Heilig
Avondmaal geweest, ik verneem dat ik
morgen op reis moet».
Hij vertelt verder, dat hij op last des
konings naar de hoven der Zuidduitsche
vorsten moest, om zich met hen over een bond
genootschap, enz. te verstaan. Over den
koning van Beijeren [Lodewijk, die later
in een vlaag van krankzinnigheid, zichzelf
van het leven beroofde] zegt hij«Koning
Lodewijk is bleek, zenuwachtig, onrustig
in zijn spreken, wacht het antwoord op de
vragen niet af, maar begint reeds terwijl
men antwoordt naar heel andere dingen te
vragen. Hij schijnt met zijn geheele hart
bij de nationale zaak te zijnalgemeen
wordt hij wegens zijn snel besluit geprezen
buiten weten van Bray [zijn eersten mi
nister] heeft hij de hem voorgelegde order
tot mobielmaking van het Beiersche leger
geteekend.»
Van den Koning van Wurtemburg heet
het«De koning neemt mijne aanmelding
aan in stijven dienstvormde Koningin
vriendelijk, bleek, aangedaan. De geestdrift
bij het heengaan maakte mij bijna verlegen.
Er werd mij een bouquet in de Noordduitsche
kleuren ter hand gesteld. Wat al verplich
ting legt deze houding van het Duitsche
volk ons op.»
Over de samenkomst op 2 Sept. tusschen
Pruisens koning en keizer Napoleon,
na diens capitulatie bij Metz deelt de
Kroonprins de volgende bijzonderheden mede:
«Aan den ingang der glazen waranda ver
scheen Napoleon zelf in volle uniform en
geleidde den Koning naar binnen. Ik sloot
de deur en bleef er vóór staan. Het gesprek
nam, zooals de Koning mij later verteld
heeft, den volgenden loopDe Koning vroeg
den Keizer, nu deze hem zijn degen aan
geboden had, wat hij bedoelde. Napoleon
antwoordde dat hij zijne toekomst geheel
wilde laten afhangen van Zijne Majesteit.
Deze hernam dat hij met oprechte deel
neming zijnen tegenstander in zulk een
toestand zag, te meer dewijl het hem
bekend was dat de keizer niet dan aarzelend
tot den oorlog besloten had.
Vervolgens overgaande tot het recht-
streeksche doel van het bezoek, vroeg de
Koning of Napoleon thans nog eenige on
derhandeling wenschte te openenhetgeen
de man ontkennend beantwoordde onder
opmerking dat hij als krijsgevangene gee
nerlei invloed op de regeering kon uitoefenen.
De Koning bracht nu het gesprek op de
dadelijke persoonlijke toekomst des keizers
en bood hem Wilhelmshöhe aan als ver-
Wijfplaats. Dit werd aangenomen. Na een
kwartier gesproken te hebben, kwamen zij
weder naar buiten, 's Konings hooge gestalte
vormde een verrassend verhevene tegenstel
ling met de kleine, ineengedrongen figuur
des Keizers. Toen deze mg zag reikte hij
inij zijne eene hand, terwijl hij met de an
dere de dikke tranen, die over zijne wangen
biggelden, wegveegde. Hij roemde zeer tegen
mij de edelmoedige wijze, waarop de Koning
hem behandeld en toegesproken had. Ik
vroeg hem, of hij gedurende den nacht
eenige rust had kunnen genieten, waarop
hij antwoordde dat de bezorgdheid voor de
zijnen hem den slaap «uit de oogen ge
houden had.»
Een en ander is ontleend aan de Nieuwe
Rotterdammer
Nog voegen wij aan deze mededeelingen
toe, wat de Kroonprins op 27 Januari 1871
opteekende, op den verjaardag van zijn
ondsten zoon, den tegenwoordigen Keizer
Wilhelm H.
«Heden Wilhelms dertiende verjaardag.
Moge hij een degelijk, rechtschapen, trouw
en waar mensch worden, een echt Duitsch
inan, die vrij van vooroordeel het voor hem
gebaande verder voortzet.
Er bestaat Goddank tusschen hem en ons
een eenvoudige, natuurlijke, hartelijke ver
standhouding, die wij zoeken verder aan
te kweeken. Het is inderdaad eene huive-
ingwekkende gedachte, welke verwach
tingen er reeds nu op het hoofd van dat
kind zijn gegrond, en wat eene verantwoor-
ding jegens het vaderland er op ons rust
bij de leiding zijner opvoeding.»
Men weet thans zeker dat Boulanger zich
in Spanje bevindt. Hij is in Grenada ge
zien. Hij reist in ge.elschap van zijn
dochter en eenige andere personen. Doch
ook anderen meenen hem te Londen en te
Tanger [N. Afrika] gezien te hebben.
24 September 1888.
TWEEDE KAMER.
Men seint ons het volgende
Op de staatsbegrooting zijn aangevraagd