NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CMRISTELIJK- HISTORISCH or bet Leder Dekker, Blacking S -s ft MM KOOMAN, 1888. No. 147. Donderdag 13 September. Tweede Jaargang. MULDER, eh 2 <j ;S2 t, Middelburg. ELEGRAAF.'r VERSCHIJNT elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Prys per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 EN F. P. Dhuy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTEVTIEN: Christelijke armenzorg. Buitenland. Bekendmaking. dan Leder-appretuur slije te-verkrijgen is bij GOES. postformaat, tm O O "O «c m. en. a's. ven. rten. ten. ten. ten. n. a 0 jje H QJ ERLAND. ijk kappitaal lizend Gulden. ter leen onder ip gebouwde en on- tegen matige inte- e aflossing, ging uitgifte.van toonder of op naam, 00 en 50 tegen een# iger voor Zeeland, TE GOES. en droge visch, beste Stokvisch 15, witte ikoffie 55, grove Rijst npoederen spuitjes tot srte, groote opruiming Bruine en blauwe In- molens te huur 15 fLB.-ROTTERDAM. nderd Zondags. Van Middelburg en 'TDiENST rg en Zierikzee. zee Spoorweg Goes, mber. Van Zierikzee Dinsd. ll'smorg. 7.30 Woen. 12 6,30 Woen. 12'smidd. 3,30 Don. 13 n. Cortg. 5 n. Z. zee 6,30 Vrijd. 14 'smorg. 6,30 Vrijd. 14 'smidd. 3,30 Zat. 15 12,- Zond. 16 3,30 ber. van Antwerpen Dinsd. ll'smorg. 8.30 Dond. 13 2. Zater. 15 3.-— Dinsd. 18 ZEEU UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 OCTO BER a. s. op dit blad wenschen te abonneeren, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nummers GRATIS. In het (liberale) Sociaal Weekblad komt onder bovenstaand opschrift een ingezonden stuk voor, dat zeer zeker in uitgebreider kring Iverdient bekend gemaakt te worden. Het stuk is door een oud-diaken der Ned. Herv. Gemeente te Utrecht, den heer G. van Rijn te Rotterdam geschreven, en bevat zeer juiste beschouwingenal komen er wel enkele punten in voor, waaromtrent niet allen, en ook wij niet, het geheel eens zullen zijn. Het stuk is groot, doch hoe groot het ook iswij achten het belang- Srijk genoeg om het bijna geheel op te nemen Indien ooit een tegenstander ten volle gewaardeerd heelt wat door zijn tegenpartij over een zaak te berde werd gebracht, dan ben ik het geweest, toen ik het korte verslag las, in de Utrechtsche Courant vóór eenigen tijd gegeven, van besprekingen, door de do- leerenden over armenzorg gehouden. Hoe Iging mjj het hart open bij menige stelling, en bracht ik mij den tijd te binnen, toen ik, vol philantropischen jjver. den post van armver- zorger der ned. hervormde gemeente van Utrecht aanvaardde! Ik vrees geen tegen spraak van één enkele mijner toenmalige me debroeders, indien ik ieder, die deze regelen leest, verzeker, dat ik het van heeler harte op mjj nam, in de overtuiging er toe geroepen te zijn door Hem, in wiens naam alleen het mjj mogeljjk was dien gewichtigen post te vervullen. Maar zij weten ook, dat ik mjj steeds verzet heb tegen het stelsel van armen- administratie, waarin onze diaconale armen verzorging is ontaard. Zij weten, hoe ik meer dan ééns gepoogd heb de mannen van dit stelsel, die allen op de geldkist zaten en er zich krampachtig aan vast hielden, los te krijgen van het kapitaal, dat niet als een zegen, maar als een vloek tusschen cns en onzen peuwigen en eeuwig rijken God stond. Meer dan ééns heb ik met siddering er aan gedacht, hoe het mogelijk zou kunnen worden dat die vermeende schat een oordeel werd tusschen hen, die geroepen zijn om de door God geschonken gaven niet te bewaren voor armen, die er over eeuwen zijn zullen maar wèl om ze uit te deelen, met milde hand uit te deelen, aan de behoeftige leden der ge meente, welke zij dienenen hoe de sociaal-democraten, die het wederrechtelijk teruggehouden geld wel eens (even weder rechtelijk zeker, maar toch nietongemotiveerd) nun konden ontnemen. Wie in den naam eens rijken Zenders uit deelt, vraagt toch niet voordat alles hetgeen hem ter uitdeeling werd gegeven, ganschelijk 18 verbruikthij doet zijn Zender schande ?a", toont hem niet te vertrouwen, zoo hij, m strijd met den wil des Zenders, bij anderen zeWheid zoekt va i te kunnen blijven u deelen, welke zijn rijke lastgever zelf in :lat is hem te geven. Daarom is het God verzoeken, indien men als christelijk armver- zorger het kapitaal in portefeuille houdt en kan de diaken niet rijkelijk bedeelen, die zijn gaven niet van God, maar uit de renten wacht. Zeg het met ledige handen uw God dat gij tien duizend gulden in dezen arbeid behoeftzeg liet in geloove, als een Spener en een Aug. Herm. Francke, als een Oberlin en een Van 't Lindenhout, als een van Dijk en het zal u aan geen penning ontbreken. Maar als gij den Heer komt zeggen «Heer! Ik heb voor uw armen voor een gedeelte ge zorgd, geef Gij mij nu het overige, want ik kom veel te kort» dan kunt gij veilig reke> nen op 's Heeren antwoord «Gij eindig schep sel, verwisselt den last, dien ik u gat, tegen eeh eigenmachtige daad, waarin ik u niet zegenen kan.» God toch is de diaken: de menschen zijn Zijn handlangers. Zij hebben te geven wat Hij beschikt. Meer niet. Maar ook niet minder En wat Hij geeft, geett Hij met goddelijke weldadigheid. De olie in de kruik houdt niet op te vloeien, tot alle vaten gevuld zijn de vijf brooden en twee visschen zijn niet al leen voldoende, maar overvloedig. Met dit te gelooven, zóó armen te bedeelen, behoeft men niet kariglijk (zelfs de ouden van dagen) te bedeelen op zulk een wijze, dat de bedee- üngsom uzelven veroordeelt. Neen, daarmede onderhoudt gij uw armen geheelvoedt, kleedt en dekt gij ze zonder anderen bijstand. Is er geen geld meer, is de laatste penning verteerd Trek uw wisselbrief op God. 't Is zeker, dat die wordt betaald. Zulk een wis selbrief endosseert Hij aan de harten der menschen ter betaling, en geen enkele, aan wien hjj ter betaling overgedragen wordt, zal weigeren te voldoen. Maar durft gij tegen God zeggen«Ik heb niets meer, uitgenomen mijn kapitaal in portefeuille, en daar mag ik voorzichtigheidshalve niet aankomen» en zegt gij hel zelf der gemeente: «Wij zijn arm, helpt ons 1» dan lacht God met uw kleingeloof als met uw vermeenden nood, en de gemeente staat u slechts noode bij want zij ontving geen last van haar Hoofd. Het zou onachtzaamheid op de teekenen der tijden verraden, indien men ontkende, dat er in onzen tijd, naast groote weelde, e 'n verontrustende mate van gebrek bestaat. Maar bestendigt de gemeente van Christus dat gebrek niet onverantwoordelijk, als zij in zulk een tijd aan haar armen ook maar éen cent te weinig uitdeelt? Zonder twij fel. Doch doet zij dit dar> Wist ik niet hoe groot de onkunde te dien opzichte is, ik zou met een eenvoudig «ja» de gansche gemeente in beschuldiging stellen. Nu ik het weet, acht ik het mijn plicht, zooveel in mij is, mede te werken aan het opheffen van dezen toestand van onkunde en on verschilligheid, waarin velen verkeeren, ten einde daardoor, ware het mogelijk, éen der oordeelen, op onze kerk rustend, af te wen den. Vóór ik hiertoe overga, klinkt mij ech ter uit den mond van velen reeds het ver wijt in de ooren roekeloos En daar dit woord mij sinds 1873 door vele uitnemende «administrateurs» en «financiers» is toege voegd, ben ik verplicht te verklaren, waar om ik, dies ondanks, geen oogenblik ge wankeld heb in mijn overtuiging, dat ik het toch bij het rechte eind had. Als de eindige mensch, die sparen moet en niet verkwisten, omdat hij eindig is en morgen de kwade dag komen kan, daarin oorzaak zoeken wil om ook God, tot voor zichtig gebruik der renten en behoud van het dierbare alles in zekerheid overtreffende kapitaal te durven dwingen zie, dan zou ik dit schandelijk moeten achten, indien ik het niet belachelijk noemde. Maar het wordt bovendien misdaad, indien men zoo weinig den lastbrief zijns Zenders kent, dat men het durft wagen kapitaal te maken en op te leggen, waar de gewone gitten nog niet bij machte zijn allen, die er op mogen rekenen (ouden van dagen en zij, die on bekwaam zijn om te werken), te onderhou den. Waar is de man, die niet openlijk den huisvader zou veroordeelen en in het aan gezicht wederstaan welke het durfde wagen een enkel staatspapier van f 100 te koopen en in zijn brandkast te sluiten tegen den kwaden dag, terwijl zijn kinderen verkleum den van koude, of zijn huisvrouw het noo- dige miste tot voeding en dekking van haar kroost Wie durft dit goed noemen Is er éen, die hem den vadernaam waardig, zijn daad prijzenswaardig acht En als die_vader bedelen durfde om liet brood dat hij zijn kinderen zelf geven kon, zeg, waar is de medelijdende, die geven zou anders dan om erger "te voorkomen Wie zou nu in gemoede God den Heer tot zulk een willen verlagen Immers niemand En toch, zonder nadenken geschiedt het. Ziet, als ge het gelooven wilt, dan zijn er in de schatkameren Gods on uitputtelijke bronnen voor uw gaven aan de armenbronnen, waarbij uw belachelijk kleine menschelijke sommetjes niets zijn. En, als ge het maar gelooven wilt, Iljj is, als ge in Zijn naam de armen bedeelt, even goddelijk kwistig als gij menschelijk bekrom pen in uw geven zijt. (Slot volgt). Het gaat in Servië, waar koning en koningin nog altijd in tweestrijd zijn, of zij hun echt zullen verbreken, nog niet naar wensch. Dezer dagen was de door het volk, en door radicalen en door repu- blikeinsche woelei s beminde koningin Nata lie jarig. In de hoofdstad, Belgrado, was men zeer bezorgd dat dat volk bij die elegenheid optochten zou houden. Het gar nizoen werd voorzichtigheidshalve, geconsig neerd (dat wil zeggen in de kazerne gei eed gehouden), terwijl troepen uit andere plaatsen ter versterking gezonden werden. Talrijke patrouilles kruisten door de stra ten verscheidene vlaggen werden afgerukt. Op het bureel van de radicale «ÖJjek», die een artikel vol lof over de Koningin had aangekondigd, werd 's morgens alles in beslag genomen, zoodat het blad niet kon verschijnen. Ondanks het verbod om te manifesteeren, begaven zich vele inwoners van Belgrado in groepjes naar verschillende kerken met bouquetten en kransen. Op de vragen der politie werd geantwoord, dat dit was ter eere van een familielid, genaamd Natalie, 's Avonds hadden er wanordelijk heden plaats en arrestaties bij het sluiten der herbergen, dat op 9 uren was bepaald. In de provincie kon aan het verbod dien sten in de kerken te doen houden niet de hand worden gehouden. De koningin ont ving te Sinola een aantal telegrammen. 12 September 1888. De burgemeester van Middelburg roept milicien verlofgangers van '86 op. Aan melding Vrijdag tusschen 10 en 11 uur bij den burgemeester hunner woonplaats. Tot opzichter bij den Rijkswaterstaat standplaats Goes is benoemd de heer N. Visser te Wemeldinge, wiens plaats aldaar niet zal worden vervuld. Na beëediging van de hh. Cremer en Smidt in de tweede kamer, kwamen de heeren in vereenigde zitting der beide ka mers bijeen om het reglement van orde voor de vereenigde vergadering te behan delen en aan te nemen. Heden of morgen wordt de voogdij wet behandeld. Deze zaak moet nog deze week afloopen daar Zaterdag deze zitting gesloten wordt, want Maandag begint de nieuwe zitting. Met de voogdij wet kon niet gewacht wor den, wegens de afnemende gezondheid des konings. Z. M. is nog altijd lijdende en verlaat slechts gedurende een paar uren zijn slaapkamer, om de dringendste staatsza ken af te doen. De voornaamste bepalingen in de Voog- dijwet luiden aldus Art. 1. Voor het geval der minderja righeid van onze beminde dochter, Hare Koninklijke Hoogheid Wiihelmina Helena Pauline Maria, Prinses der Nederlanden, bij hare komst tot den troon, wordt tot hare voogdes benoemd. Onze beminde ge malin, Hare Majesteit Adelheid Emma Wii helmina Theresia, Koningin der Nederlanden, geboren Prinses van Waldeck en Pyrmont. Art. 2. De moeder-voogdes wordt ter zijde gestaan door een raad van voogdij. Leden van dien raad zijn Vier door Ons, den Raad van State ge hoord, aan te wijzen Nederlanders en voorts de vice-president en hel eerstbenoemde lid van den raad van State, de voorzitter van de Algemeene Rekenkamer, de president van en de procureur-generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden. Er zal dus over de Prinses, als haar Ko ninklijke vader komt te overlijden, eene voogdes zijn en een raad van Voogdjj. Om het duidelijk uit te drukken, hoewel mis schien minder juisteen eerste voogd (de Koningin-weduwe, die tevens Regentesse is, zoolang de Prinses nog geen 18 jaar is) en een toeziende voogd (de Raad van voogdij, bestaande uit 9 personen, waarvan 4 door den Koning te benoemen en de 5 andere, die in art. 2 zijn genoemd.) Een der artikelen luidt aldus: Indien de moeder-voogdes tot een volgend huwelijk overgaat, verliest Zij de voogdij, tenzij Zij daarin voor de "voltrekking van dat huwelijk worde bevestigd door eene wet. Bij bevestiging in de voogdij wordt Haar echtgenoot geen mede-voogd. In art. 11 wordt de bevoegdheid van de voogdes) en den raad van voogdjj omschreven Art. 10. De moeder-voogdes is van het stellen van zekerheid vrijgesteld. Art. 11. De zorg voor de persoon der minderjarige Koningin is opgedragen aan de moeder-voogdes. De raad van voogdij wordt gehoord bjj de keuze van de opvoedsters en de onder wijzers der minderjarige Koningin. Voor ieder buitenlandsch verblijf der min derjarige Koningin wordt de goedkeuring van den raad van voogdij vereischt. L e volgende artikelen hebben betrekking op het beheer der goederen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1