nantels
1VSE Groes.
CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND,
Sorteering
telde.
mes-
L no 6 7
oor zevon jaren:
5 A. 65C.
LAN D,
kNGEN:
vteii, Appelen,
leien enz.
gulden.
LIGNY, Goes.
'illen en Zalf.
'I]- 12,'30 430
6,20 12,50 4,50
1888. No. 145.
Zaterdag 8 September.
Tweede Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER AD VERTE YUEN:
Keuchenius en „het bruine
ras".
Onze Armen. (1)
r
Prijscourant gratis.)
gemeente Serooskerke,
:eelen.
?e van
J. A. ZIP,
Dam, Zuidzijde.
n
0
VOOR VERZENDING
AN
UrNPjyb vM
ouloureux. De kwalen
wijze zeer dikwijls in
meestentijds zijn zij
zij soms jaren lang alle
waamheid trotseeren,
het lijden te vermin
hebben Holloway 's
;eslaagd in hetbewerk-
ezing. De Zalf oefent
ichtenden invloed op de
daar zij de krampen
1 vermindert. De aan-
g zachter en de tijden
totdat zij geheel en al
genezen het lichaam
verzwakten toestand, en
staat van gezondheid
ersonen, die maanden
en gezwellen te kam-
ijn na het gebruik der
lijk korten tijd genezen
ngenMiddelburg.
kuren
m. 5, Zeilm. 6.30, 8,
3,30, 5. 6.30 8. 10/15.
30, 7,15, 8,45, 10,15
1.15, 5,45, 7,15, 9, 11.
schen Middelburg en
ssiugen.
|20f,8,-,9,15f,10,7
nm l,40f,2,3ü, 3,30f
30+, 8.30.
-,f, 9,-10,-f,11---.
,.30f, 3,30, 4,30f ,5,30,
30.
izen aan waarbij aan
wordt aangelegd,
eggen aan de Keersluis
u. m. u. m. u. m
12,30 4,— 6,20.
1_ 4,30 6,50
Woensd. en Zat.
7,30 2,20 6,30
7,50 2,40 6,50
10,30 i—
ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,02 s
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Iemand «die langen tijd in de binnenlan
den van Java doorgebracht heeft» schrijft
aan zeker blad onder anderen het volgende
«De heer Keuchenius is op één punt een
gevaarlijk man. Hij zou gaarne den Islam
(den godsdienst van Mahomed) uit Indië
verbannen en heel 't bruine ras tot de
Christelijke kerk brengen.
«in al te grooten ijver op dit gebied
schuilt het ernstige gevaar van het kolo
niaal bestuur des heeren KeucheniusTe
groote ijver op dit gebied kan de vonk in
het kruit zijn en de jongste gebeurtenissen
in Indië, in verband met de bekende zen
dingsmissive van den minister Keuchenius
van 8 Mei j.l. geven reeds te denken.»
En dan gaat deze schrijver voort met al
lerlei redeneeringen te bouwen op de door
hem verzonnen waarheid, dat het den mi
nister om bestrijding van den Islam in Indië
te doen is. Geeft voorts eenige wenken
aan zendelingen, hoe zij het evangelie aan
onze «bruine hroeders» hebben te brengen
en eindigt met de ernstige vermaning aan
het adres der regeering«Zij onthoude
zich van elke officieele inmenging in de
bestrijding van den Islam, ot de noodlottige
gevolgen zullen niet uitblijven 1»
Mogen wij «dezen man uit de binnen
landen» bescheidenlijk attent maken op een
klein vergissinkje in zijn betoog, waardoor
al zijn geschrijf overbodig werd.
De schrijver onderstelt namelijk dat de
minister, van de zendingsvereenigingen be
strijding van den Islam vergt, ter plaatse waar
de Islam oppermachtig is en dus de vrij
heid der mohamedanen op Java wenscht te
bedreigen.
Dit nu is een vergissing.
Lees slechts den brief van den minister,
en gij zult zien, dat de minister bepaald
het oog heeft op streken waar het heiden
dom nog oppermachtig is en nog niet door
het mohamedanisme verdrongen werd. In
dergelijke landen werkten de Rijnsche en
Barmensche zendelingen tot nog toe niet
zonder zegen.
De geheele liberale pers in Indië, Broos-
hooft aan het hoofd, heeft den brief aldus
opgevatterwijl ook in het Handelsblad
van 1 Juni door een liberaal den heer Bergsma
met vele anderen deze verstandige poging
wordt toegejuicht.
De schrijver mag dus, door zijn verblijf
in de binnenlanden, veel ervaring hebben
opgedaan, meer nog dan de minister zelf,
zijne waarschuwingen zullen niettemin over
stemd worden door de toejuichingen van
alle Indische en vele Nederlandsche specia
liteiten die zich over 's ministers brief zoo
glad in tegengestelden geest hebben uitge
sproken, en dat niettegenstaande er mannen
onder hen zijn, die niet alleen in de bin
nenlanden geweest zijn, maar er ook af en
toe nog komen.
Toch is dit de quaestie niet. Een man
w Indië nooit gezien heeft, doch goed
°a erscheidt en dus wèl leert, vindt spoediger
geioor dan hij, die jarenlang in de binnen-
,en ^ei-toefde, doch zijn tegenstander
r' valt over een plan, waaraan deze zelve
«ooit gedacht heeft.
ho i t°j' °°k kunnen zijn dat de ge-
e e Indische pers zich in de opvatting van
's ministers schrijven vergiste en alleen deze
geachte schrijver uit de binnenlanden het
bij het rechte eind had?
Het klinkt ongeloofelijk voor wie tevens
weet, dat de geheele Indische pers de op
roeren in Bantam op histoiische gron
den aan alles behalve aan godsdie,ist-
quaestie heeft toegeschreven, en evengenoem-
de schrijver toch nog maar altijd met een
bedenkelijk gezicht naar verband zoekt
tusschen de bekende zendingsmissive en den
reeds in 1885 voorbereiden opstand der
Tjilegoners.
En waarom we daar nu op wijzen en
er zelfs met nadruk op wijzen? Het is om
te voorkomen dat van liberale, althans van
zoogenaamd liberale zijde de missive van
den minister aangehaakt worde aan boven-
genoe.nden opstand op Bantam. Het zou
toch mogelijk zijn dat, bij een volgende
verkiezing gewezen werd op de nadeelen
van een anti-liberale regeering o. a. ook
op grond van het feit, dat de zendings
circulaire van den minister een opstand had
uitgelokt. Dit is onjuist en we willen er
met klem op wijzen dat de pers, bijaldien
zij, klein en kleingeestig genoeg deze meening
toch tersluiks ingang wil doen vinden, zich
aan verkrachting der waarheid schuldig
maakt, en door alle meer helderziende, en
meer nauwkeurig lezende, minder partijdige
geestverwanten van bovenbedoelden schrijver,
met nadruk wordt tegengesproken.
In de nieuwe grondwet, zoo goed als in
de oude, wordt een hoofdstuk gewijd aan
Armenzorg dat met Onderwijs op één lijn
gesteld, door den Staat gerekend wordt als
tot zijne taak te behooren.
Ook in het ontwerp van) 1854 regelende
het burgerlijk armbestuur, is het beginsel
nedergelegd, dat armenverzorging bij den
Staat tehuis behoort.
De- Middelbuegsche Courant ont
leent aan De Javabode hierover onder
anderen het volgende:
Men bewijst dezen lagen moordenaars te
veel eer, wanneer men achter hunne gruwel
daden eene diepe beteekenis gaat zoeken
het feit, dat hun aanvoerder den buit uit de
woning van den ads.-res., na daar twee
meisjes van zes en acht jaar op de laag-
hartigste wyze te hebben laten vermoorden,
naar zijn eigen huis liet vervoeren, ontzegt
hem alle aanspraak op politieke of gods
dienstige adspiratiën en stelt hem gelijk
met een gemeenen roover. Dat hij en eenige
andere schurken door de belofte van den
godsdienst hoog te zullen houden en de
belastingen te zullen afschaffen, een troep
rotgezellen om zich wisten te vereenigen,
mag men ook niet te hoog aanslaande
geschiedenis toch leert, dat godsdienst en
geld de laagste en de edelste hartstochten
m beweging i kunnen brengen maar
niettemin moeten de Tjilegonsche onlusten
tot nadenken stemmen, opdat eene .'.erhaling
van de afgrijselijke tooneelen, in Bantam
voorgevallen, noch daar noch elders plaats
hebbe. Daarvoor te waken is zeker met
gemakkelijk.
(1) Dit artikel en de volgende hebben bijna
drie maanden op plaatsruimte gewacht. Sinds
wij ze schreven, gaven ook andere bladen
hunne beschouwingen er over. Het is niet
onze schuld dat wy achteraan komen.
Dat Armenzorg door den Staat dient
beoefent te worden, is eene dwaling, die
door de traagheid der Kerk in de wereld
kwam en dientengevolge ook niet dan door
de energie der kerk kan worden wegge
nomen. Kerk en particuliere liefdadigheid
hebben zich het lot der armen aan te
trekken alleen waar onverhoopt een arme
door de Kerk of de particuliere liefdadigheid
mocht vergeten zijn, daar is de Staat be
voegd niet alleen, maar ook verplicht, er
zich mede te bemoeien.
Want armenzorg, dat wil zeggen voor
zieriing in de behoeften des armen, is
maar niet iets uitwendigs, dat zich bij de
wet regelen laat. Integendeel zij heeft een
geestelijken grondslag, een zedelijken ach
tergrond zij is geboden door het Woord
en de Wet Gods. In Mozes' tijd op den
voorgrond getredendoor gansch Israel
betrachten eindelijk door niemand min
der dan door den Heere Jezus Christus
bevolen en als het ware bij testament aan
Zijne dienaren, aan de Christenen bemaakl.
«Den arme hebt gij altijd bij u.»
De Kerk heeft zich al sinds jaren, daar
toe door, ofschoon goed bedoelde, staatsin
menging genoopt, aan hare verplichtingen
in deze onttrokken. Niet geheel, niet op
eens. Hier en daar zelfs maar heel weinig.
Toch zichtbaar, niet het minst in de groote
steden (2) en overal waar doode orthodoxie of
koud modernisme den toon geven in de
gemeenten.
Als men van malaise, van achteruitgang
spreekt, dan is die zeker ook waar te nemen
in onze Diaconieën. Hoe weinig Stefanussen,
mannen vol des geloofs en des Heiligen
Geestes, vol des ontfermens en des mede-
doogens over den armen broeder of de nood
lijdende zuster, treft men onder onze diake
nen aan.
Vooral in groote steden zijn zij geen broe
ders, maar heeren die door toon en houding
bedroeven, grieven en verlegen maken, in
stede van zich tot den arme over te buigen, en
met vriendelijk geduld te luisteren naar
zijne klachten.
Zij bedeelen slechts en daarmede uit
Van zedelijke opheffing geen sprake. En
dit voelt een ieder wel, indien armenzorg
niets anders is dan den armen eens in de
week een kleinigheid in de hand te stoppen,
dan heeft de Staat groot gelijk, als hij die
taak van de diaconieën overneemt, en den
politieagent of gemeentebode met deze ar-
menbebedeeling belast.
Edoch, men weet beter. De arme is
niet alleen arme, hij is ook menschl Hem moet
ook het Evangelie gebracht,hij moet vertroost,
voortgeholpen worden, en zoo 't kan, opge
heven uit het slijk der ellende, waarin de
omstandighêen hem hadden gebracht.
Dit kan de Staat niet, wijl hij geen
catecheseermeester is; zelfs schoolmeester
kan hij niet wezen, al pretendeert hij het.
En daarom is 't noodig, dat langzamer
hand, alle zorg voor armen, kranken of
ellendigen (hetzij naar ziel of naar lichaam)
aan den Staat ontnomen, en teruggegeven
worde aan de christelijke liefdadigheid, om
zoo te komen tot het oorspronkelijk ideaal
Ben predikant te Rotterdam vroeg dezer
dagen per advertentie om giften voor eene
behoeftige 103 jarige weduwe. En de
diaconie aldaar heeft 9 ton aan vast goed
dat de Kerk de moeder aller ellendigen zij
Zal de toestand anders worden
Er is hoop dat het anders wordt. Met
name de Ned. Ger. kerken (doleerende)
begonnen reeds het vraagstuk der armen
verzorging in de oogen te zien, het onder
handen te [nemen.
Op verschillende diaconale conferenties
werden in verscheidene doorwrochte stellin
gen de noodzakelijke verbeteringen aange
wezen.
Het is een verblijdend verschijnsel dat de
Diaconieën der Ned. Ger. kerken, blijkens
de gehouden conventen, met het zoolang
gevolgde stelsel van armverzorging wenschen
te breken. En dat ook onze christelijke
gereformeerde diaconieën al meer gaan let
ten op de eischen die Gods Woord stelt
aan het diaconaat.
<iEr iny> geloopen 1
Het gerucht gaat, dat de benoeming van
Sol tot lid der rekenkamer het werk is,
niet van minister Keuchenius, maar van
diens voorganger den heer Sprenger v. Eijk
dat de minister Keuchenius de stukken al
zoo ver klaar vond dat bijna geen verandering
meer mogelijk was.
Inuien dit waar is, verandert dit toch
niets aan ons betoog. De heer Keuchenius
is mans genoeg een benoeming te keeren
als zjj hem niet gewenscht voorkomt. Maar
zekere pers, die aan het veroordeelen ging,
zonder het fijne van de zaak te kennen, is
er dan toch aardig mee ingeloopenvooral
in Rotterdam zal men den schijn niet ont
gaan van veroordeeld te hebben omdat het
van Keuchenius kwam.
Nog verhaalt de Amsterdammerdat
het verbanningsbesluit door v. Rees is in
getrokken, niet wijl Keuchenius het zoo
wilde, maar dewijl Pijnacker Hordijk het
niet doen wilde, en daarom v. Rees het
wel doen moest.
Wat van deze dingen ook aan zij, onrecht
is in deze zaak niet gepleegd. Die het niet
gelooft, die kan weldra in de Tweede Kamer
den minister er over interpelleeren.
Dat is de secuurste weg.
Of vreest men ook daar voor «er in»
loopen
7 September '88.
GROOTE VERZOENDAG.
Evenals ten vorigen jare richt thans de
Hope Israels tot hare vrienden het dringend
De Oranjevaan schreef dezer dagen
„Het moge in veler oog onmogelijk schij
nen, de ontzaglijke kosten van die grootsche
taak te doen dragen door de gemeente der
geloovigenhet zou niet moeielyk zijn
voorbeelden aan te voeren, die de mogelijk
heid bewijzen. De bekende Schot Chalmers
nam op zich in een der meest verwaarloosde
kerspelen van Glasgow een armverzorging,
die jaarlijks 1400 pond Sterling beliep, met
480 pond te bestrijden, en de uitkomst is
geweest dat hij, door Christelijke liefde en
Kerkelijke tucht, aan 280 pond genoeg had.
En wanneer wij zien wat de weinig aardsche
goederen bezittende geloovigen in de laatste
jaren voor Kerk en School, voor Veldwijk
en Neerbosch hebben tot stand gebracht,
wat kan dan de Natie niet tot stand
brengen en in stand houden, wanneer het
ware beginsel weder tot zijn recht mocht
komen, en de christelijke barmhartigheid
weder hare eigene plaats inneemt