NIEÏÏWSBL AD
VOOR ZEELAND,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1888. No. 130.
Zaterdag 4 Augustus.
Tweede Jaargang
VERSCHIJNT
elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
F. P. ü'huy, te Middelburg.
PRIJS HER ADVERTENTIES:
Toch feest\ ieren.
Zeventien Augustus.
Kerk- en Schoolnieuws.
DE ZEEUW,
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,02®
UITGAVE VAN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Er heeft zich als alle jaren, in onze goede
provincie Zeeland, een afschuwelijk leeljjk
beest genesteld. Als altijd gaat dit gulzige
monster in de maanden Juli en Augustus
van stad tot stad, en van dorp tot dorp,
verslindend wat hem voor den mond komt,
en waar hij gaat, de sporen zijner onver-
zadelijke vraatzucht achterlatende. Hij is
veel meer te vreezen, dan het ontzaglijke
insect, dat uit Frankrijk tot ons overkwam,
en onder den naam van «het zwarte schild»
onze aardappelenvelden aantast, onze beet
wortels opeet en onze edele druiven van
hare beste sappen berooft. Veel meer te
duchten zelfs, dan de verwoestende plasre
gens, die onze akkers doorweeken, en onze
granen in langzame verrotting doen weg
kwijnen want wat de plasregens ot de ke
ver ook mogen verderven, zij tasten de zielen
niet aanen die juist zijn het, waarop
het veelarmig monster dat wij bedoelen, het
meest aast.
Eerst legde het zich te Vlissingen neder
doch toen het daar verzadigd was aan den
den buit van beurzen en deugden en men-
schenzielen hem toegeworpen, zette het zich
in bewegingen sloop het traag en krui
pend voort tot het Middelburgs veste bereikt
had,waarhetmet gejuich werd binnengehaald.
Straks zal het nog enkele plaatsen op zijn
weg aandoen, maar als te Middelburg alles
kaal gegeten is, zal het zich naar Goes
voortsleepen, om van daar de Schelde over
te steken en proeven zijner schraapzucht te
geven in «de stad van Zierikzee».
En vraagt gij of dit dier dan nooit te
verzadigen is In de wintermaanden slaapt
het zijn winterslaap, doch in de zomermaanden
eet het met eene onverzadigbare gretigheid, al
wat onder zijn bereik komt. Want het
wonderbare er van is, dat de menschen
zelven, ofschoon van 's monsters gulzigheid
overtuigd, hem jubelend tegemoet komen,
en hem als een tweeden Moloch, hun goud
en goed, hunne kinderen en zichzelven ten
offer brengen.
Verwend als het is, stoort zich ook dit
redeloos dier, op het voorbeeld van redelijke
menschen aan de oordeelen Gods, die op aarde
zijn, niets.
Of daar de volken elkander met oorlog
dreigen en de landbouwers hun koren ver
stikken zien en de huismoeders negen van
de tien gerooide aardappelen wegsnijden
en de armoede al forscher om zich heen
grijpt, en de ellende door den jenever ver
oorzaakt al nijperder wordt, daaraan stoort
deze veelvraat zich niets, wjjl ook de men
schen er niet om geven.
De veelvraat, dien wij bedoelen, is de
kermis. Gij hebt het reeds begrepen.
Wanneer de hand Gods zwaar over de
menschen is, dan spoeden zich in Noord-
Amerika menschen van allerlei kerkgenoot
schap, op uitnoodiging van hun president
naar de bedehuizen. Dan verootmoedigt
men zich voor den Heere.
Maar dat geschiedt ook in Noord-Ame-
rikal
Nederland viert liever kermis. En de
eening, die tegen deze kermisviering op
komt, wordt door het publiek, onder toe
juiching van den burgemeester, betiteld
met den bijnaam van fanatieke drijver.
Denk aan Ierseke!
«Die flinke lüi I»
Zie die menschen aan, met hun verbronsd
gelaat en straatkleurige kleeding, terwijl
zij hunne tenten opslaan. Den slakken gelijk
in het meedragen van hun huisje, hebben
zij met deze slijmerige weekdieren de levens
wijs gemeen van te komen eten van an-
derer vruchten, te grazen op anderer weiden
en weg te sleepen het beste van de opbrengst
des lands, in ruil daarvoor een glibberig
spoor achterlatende.
Die menschen zijn uwe naasten, kermis
vriend. Straks zullen zij geblanket zijn en
u wijsmaken, dat zij feeën en goochelaars,
menscheneters en artisten zijn, en macht
hebben u de duizende zorgen die uw hart
bezwaren, althans van het gelaat te doen
weglachen.
Naar zulke artisten luistert men gaarne.
Hun de eer, de glans, de toejuiching der
menigte. Zij tooveren u de hand weg, die
daar zoo loodzwaar drukten trommelen u
den geest der onverschilligheid binnen, die
daar van eten en drinken zingt, wjjl 't spoe
dig gedaan zal zijn.
Gedaan Ja, want aan alles komt een
einde. Het gebak wordt verslonden, en de
sterke drank bij vaten verzwolgenen de
accjjnsen vullen de schatkist; en als straks
de pretmaker ontnuchterd wordt, dan be
speurt hij met afgrijzen, dat die uitgestrekte
hand toch niet weggetooverd was en de
roede niet werd teruggenomen.
Christenvolk van Zeeland 1 merk op deze
dingen. Alleen langs den weg van ootmoedig
zelfonderzoek zal het u gelukken de kermis-
plaag te weren. Eerst hebben de belijders
des Heeren zich te bekeeren, en dan door
woord en voorbeeld anderen van deze dingen
af te trekken. 1
Mannen van Nederland 1 luistert toch.
De Heere spree!; t.
«Ziet toe, dat gij dien die spreekt, niet
verwerpt. Want indien deze niet zijn ont
vloden, die dengenen verwierpen, welke op
aarde Goddelijke antwoorden gaf» (dat wil
zeggen de kinderen Israels die Mozes ver
wierpen) «hoe veel te meer zullen wij niet
ontvlieden, zoo wij ons [van Dien afkeeren,
Die van de hemelen is;
«Wiens stem toen de aarde bewoog»
(op Sinaï) «maar nu heeft hij verkondigd,
zeggendenog eenmaal zal ik bewegen niet
alleen de aarde, maar ook den hemel.»
(Hcbr. XH 25 en 26.)
De vrienden van christelijk onderwijs gaan
allen in meerdere of mindere mate gebukt
onder den druk der tijden.
Evenals in 1879 is des Heeren hand
zwaar over Nederland, niet het minst over
onze provincie.
Uit menig bezwaard gemoed steeg in de
laatste dagen de bede
O God i bewaar het veldgewas,
Dat d' akkers ons voorspelden
Het ligt als in een waterplas
Op onze drasse velden.
O Gij 1 die onzen kommer ziet,
Gebiedt de wolken, dat zjj niet
Des landmans hoop verwoesten.
En niet zonder reden. Want let
ten wij op de schade die door de vele plas
regens aan velden en boomgaarden wordt
aangebracht, dan kunnen wij niet anders
dan met vreeze den naderenden winter te
gemoet zien.
Vooral onze arbeidende bevolking lijdt
gebrek. En de arbeiders juist zijn het, die
op 17 Augustus steeds zoo blijmoedig, voor
hun doen zoo mild wisten te geven.
Wij zijn niet zonder vreeze dat het tiende
beroep op de milddadigheid minder weer
klank zal vinden dan anders, al geven wij
dadelijk toe, dat het nog kan meevallen.
Meevallen Maar deze dingen behoeven
niet mee te vallen, voor wie den moed
des geloofs heeft om zelf te geven en anderen
tot mildheid aan te sporen.
Het geldtt den kinderen onzes volks.
In tijden van magerheid toch mag niet
minder, maar milder gegeven worden. En
als een stem daar zegt«Ja maar, het kan
er eigenlijk gezegd niet af», dan juist komt
gehoorzaamheid te pas, en een ootmoedig
aangrijpen der belofte, dat wie zijn brood
uitwerpt op het water, het vinden zal na
vele dagen!
Er is in Nederland een honger naar het
christelijk onderwijs. Er zijn plaatsen te
over, waar men eene christelijke school
sticht, en de kinderen der staatsschool, der
zoogenaamd openbare school, bijna allen tot
die nieuwgebouwde christelijke school over
komen. O, ook in Zeeland zou men het
zien, bij eene goede organisatie en zoo
waarachtig christendom te bevorderen de
drijfveer is, hoe de Staatsschool ontvolkt
zou zijn en de christelijke school bloeien
zou, indien men slechts tot de oprichting
er van durfde overgaan!
De lauwheid onzer vrienden is grootendeels
oorzaak, dat onze Zeeuwsche kinderen het
veelal nog met neutraal onderwijs moeten
doen en dat in zoovele orthodoxe gemeenten
met orthodoxe kerkeraden en kerkvoogdijen.
Mochten nog vele lezers zich aangegord
voelen, om tegen dien stroom op te roeien,
en in hunne familie, in hunne buurt, in
hun gewest belangstelling voor dit goede
werk te wekken, dat in onze dagen van
afval en beroering met de hulp Gods strekken
kan tot bevestiging van het gezag der over
heid, zoo der kleine in huis en school en
kerk, als der groote in land, gewest en
gemeente.
3 Augustus 1888.
Naar men verneemt schijnt de ge
zondheidstoestand van den Koning, over het
geheel genomen, den laatsten tjjd dezelfde
gebleven te zijn. Wel heeft Z. M. bij het
gunstig weder van laatstleden Vrijdag zich
eene kleine wandeling in de bekende Oranje
laan van het koninklijk park kunnen ver
oorloven, maar daarentegen zou volgens de
jongste berichten de toestand thans weder
iets minder zijn.
De verjaardag van onze Koningin,
werd overal op de gebruikelijke wijze gevierd.
Z. M. heeft vernoemd tot gezworen
van het waterschap Oud-Vosmeer J. van As
tot dijkgraaf van den polder Rapenburg C.
Jansetot gezworenen van den Oud Noord-
Beveland polder M. de Regt Sz. en M. de
Regt Jzen tot voorzitter van het bestuur
der waterkeering van den Calamiteusen
Vlietepolder W. J. Vader.
De heer Goddefroy, die indertijd met
den heer Veth de reis naar de Zuidwest
kust van Afrika heeft gemaakt, heeft het
voornemen gedurende de tentoonstelling te
parijs een Hollandsch-Afrikaansch museum
te openen. Daar zullen tevens vele typen
van menschenrassen te zien zijn. Weldra
gaat dhr. Goddefroy weer naar Z. Afrika
om inboorlingen te halen. Eenige Belgische
heeren hebben hem daartoe in staat ge
steld. De heer Mieras, hoofdonderwijzer
te Brussel, maakt de reis mede.
Ierseke. Door het Burgerlijk Armbestuur
alhier is op de begrooting voor 1889 onder:
«uitgaven», een post uitgetrokken voor
werkverschaffing. Mocht a. s. Januari de
commissie voor werkverschaffing nog niet
tot stand zijn gekomen, dan zal waarschijn
lijk het armbestuur in dezen zelf de proef
nemen.
Ierseke. Voor de met 11 Augustus
openvallende betrekking van gemeente
vroedvrouw hebben zich reeds drie sollici
tanten aangemeld.
Sluis, 1 Aug. Men verneemt, dat de
tramweg Brugge-Hejjst-Sluis 1 Sept. a. s.
zal worden aanbesteed.
Uit Wissekerke werd deze week weder
een request verzonden aan de Tweede kamer
der staten-generaal inhoudende klacht om
trent het overvloedige wild (hazen.) Meer
dan op andere plaatsen schijnt het wild
daar onder die gemeente vertegenwoordigd
te zjjn. Moge de derde poging die men aan
wendt een gunstig gevolg nebben, want 't
vooruitzicht op den oogst daar is ook ver
van bemoedigend. (N. B.)
Ierseke. De teekenen van broedaanslag
zjjn nog niet bemoedigend.
Op perceelen zoo als in de «Boomkil»
en aan «Kattendjjke», bekend wegens
prachtigen pannenaanslag in vorige jaren,
vindt men nu, 2 Aug. tal van pannen
zonder eenig oesterbroed. Daar de weers
gesteldheid nog steeds ongunstig bleef wórdt
met het te water brengen der laatste
hoeveelheid gekalkte pannen weinig haast
gemaakt. Sommige kweekers nu nog bezig
met pannen kalken, vleijen zich met war
mer Augustusdagen en talrijker later broed
aanslag. Waarschijnlijk worden de prijzen
der jarige plantoesters iets levendiger. Voor
le soort komt steeds meerder vraag.
Het telegram van den gouverneur-
generaal van Ned. Indië, dat wij Woens
dag onder Laatste berichten in hoofdzaak
opnamen is gedateerd 31 Juli en luidt
als volgt:
Meerendeel der belhamels onlusten Bantam
met behulp bevolking successievelijk opge
spoord. Eenigen wegens verzet, bjj arresta
tie gedood. Twee nog voortvluchtig, wor
den vervolgd. Negende bataljon keert terug.
De garnizoens-compagnie (te Serang) wordt
met eene compagnie tijdelijk versterkt.
Inmiddels vernemen wij dat ook de laatste
twee in onze handen zjjn.
Ook te Duivendjjke beginnen de kiezers
te ontwaken. Bij de herstemming vooreen
lid van den raad werden 39 stemmen uit
gebracht. Gekozen werd P. Priemus (lib)
met 22 stemmen. De heer B. J. bij de Vaate
(a) had er 17.
Ned. Herv. Kerk.
Aangenomen naar Haren (vacature v.
Griethuizen) H. J. ter Haar Romeny te
Marrum.