Tweede Kamer.
Kerk en Schoolnieuws.
Gemengt
Ingezonde
tige missigit (tempel) gebouwd. (Hierover
later.)
Dat de zedelijke toestand van den soldaat,
vooral wanneer hij daar eenigen t(jd blijft,
en de verschillende gevechten medernaakt,
er niet beter op wordt, laat zich licht be
grijpen. Hij wordt voor alles onverschillig,
ruw, de vele slachtoffers en door den vijand,
en door de verschillende epidemiëen (ziek
ten) gemaakt, stemmen hem niet tot na
denken en mocht dit een oogenblik het
geval zijn, welnu, er is immers jenever te
koop; waarmede men zich kan bedwelmen,
om voor een korten tijd zijn ellendig brstaan
te vergeten, totdat een ziekte of het vijandelijk
lood een einde maakt aan dat bestaan,
hetwelk geen bestaan mag heeten. De
betere volgt, helaas! alras het voorbeeld;
het schijnt zoo tot het vak van militair te
behooren om op rooftochten de belhamel
te zijn, en zijn lust te zoeken in moorden,
branden en Godslastering.
Zoo ergens, dan kan men daar zien,
dat wij kinderen des stofs zijn; menschen
van een oogenblik; maar er wordt op niets
geletmen leeft maar voort, en daalt
al lager en lager. Brieven van geliefde be
trekkingen worden niet meer beantwoord
ter nauwernood ingezienja, ik heb zelfs
gezien dat iemand, een brief van zijne
moeder ontvangeade, zich over de liefderijke
vermaningen, hem daarin gegeven, met
eenige kameraden vroolijk maakte.
Van Zondagsheiliging was er tijdens mijn
verblijf aldaar geen sprake. Alleen kenmerkte
de Rustdag |zich doordat men in de nabijheid
van Kotta Badja beschonken soldaten kon
zien waggelen, die uit de cantine kwamen,
waarin door het Gouvernement sterke drank
wordt verkocht. Het Gouvernement verkoopt
dat vergif aan hen, die hun leven elk
oogenblik veil hebben voor 's lands eer en
's lands vlag. Ja, een cantine bezit Kotta
Radja, een prachtige cantine, maar een
Protestantsch bedehuis, hoe klein ook, zoekt
men, er te vergeefs.
Naar die cantine worden de ongelukki
gen telkens als er uitbetaling van sol
dij heeft plaats gehad, door een
muziekuitvoering gelokt; en hij, die
slechts leeft voor het oogenbliken
aan niets denkt dan aan eten, drinken en
vroolijk zijnverteert daar het kleine
bedrag dat hem is uitbetaald, en waarvoor
hij zoevele moeilijke diensten moet ver
richten, aan jenever; in plaats van zich
daarvoor artikelen aan te schaffen om zijn
door klimaatsinvloeden en vermoeienissen
verzwakt lichaam te versterken. Dit is niet
alleen het geval te Atjehmaar in elke
garnizoensplaats.
Al deze slechte voorbeelden, door het
Europeesch gedeelte van; het leger gege
ven, werken demoraliseerend, ontzenuwend
op de inlandsche troepen.
Ook de inlander roept de verdoemenis
over zich in, in eene taal die hjj zelfs niet
eens verstaat; hij weet niet eens wat hij
zegt; maar zijn blanke makker in het veld
doet het immers; zelfs de officieren doen
het. Dus, zoo denkt hij, zal dit zeker wel zoo
behooren en noodig zijn om te toonen een goed
soldaat te zijn.
In dien tijd heb ik het algeheele gemis aan
godsdienstige opwekking of evangelieverkon
diging bij ervaring leeren kennen, al werd
die behoefte, helaas 1 toen door mij nog
niet zoo levendig gevoeld als nu. O, gij, die
onder het Evangelie leeft, en voortdurend
kunt opgaan naar het huis des Heeren. Gij
kunt u moülijk zulk een toestand indenken.
Wanneer iemand uwer ziek is, wordt
hem de troost van het Evangelie niet ont
houden. Doch daar in die ruwe omgeving,
waar de dood u onder allerlei vormen
aangrijnst, daar hoort men den Naam van
God telkens uitspreken, om de verdoemenis
over zich in te roepen. Ik zelf heb het
gezien en gehoord, hoe een ongelukkige,
zichzelf vervloekende de eeuwigheid in ging.
En dan te bedenken, dat al die ongeluk-
kigen ook een ziel te verliezen heboen, dat
ook zij van Gods geslachte zijn en begrepen
onder de heerlijke roeping tot bekeering en
zaligheid.
Onder al die duizenden militairen, waar
van het grootste gedeelte uit christenen
bestaat, wordt nooit eene stem vernomen,
die hen op het eene noodige wijsthun
wordt nooit het Evangelie verkondigd.
Veldpredikers vindt men bij ons leger niet.
Predikanten waren er (althans tijdens
mijn verblijf aldaar) op Atjeh niet.
Zendelingen arbeiden op de Noordpunt van
Sumatra niet. Ja toch, roomsch catholieke
priesters vinden sinds 1874 daar hun arbeids
veld door geen enkel protestant betwist.
Bij het begin der tweede expeditie (1874)
werden de troepen vergezeld door den pas
toor de Bruin, die in 1876 naar Java te
rugkeerde, en vervangen werd door een
dier mannen, die meer dan iemand anders
tot leniging der smarten van duizenden
origelukkigen heeft bijgedragen den wegens
zijne onvermoeide toewijding door het gansche
Indische ltger hoogvereerden pastoor Ver
braak. Door dezen priester werd het R. C.
bedehuis te Panteh Perak in de onmiddellijke
nabijheid van Kotta Radja en naast het
hospitaal gelegen, gebouwd. In dit hospitaal
bevinden zich reeds 600 zieken. Men ziet
hem daar den troost van zijnen goddienst
aan zijne geloofsgenooten aanbieden, terwijl
de Protestant zij hij dit [ook al in naam
daar zonder troost, de eeuwige rampzalig
heid tegentreedt; en dat zoover van huis.
Onder de bij het leger in Indië dienende
Inlandsche troepen nemen de Amboineezen
eene eerste plaats in.
Zij toch zijn allen Protestantsche christenen,
afkomstig uit de Minnehassa en^lenado.
Zij hebben eene christelijke opvoedinggenoten
en komen op jeugdigen leeftijd in dienst,
welken zij gewoonlijk niet eerder dan met
pensioen verlaten, dat hun na 30jarigen
dienst wordt toegekend. Ook zij zijn te
Atjeh sterk vertegenwoordigd. Gedurende
al de jaren, dat zij in dienst zijn, kunnen
zij maar zeer zelden een 'godsdienstoefening
in de Maleische taal bijwonen want die
gelegenheid bestaat alleen te Batavia,
en daar komen zjj maar zeer zelden in
garnizoen.
Deze Amboineezen hebben zich ten allen
tijde, en gedurende den Atjeh-oorlog niet
het minst, als de dapperste soldaten doen
kennen. Ter hunner eere zjj gezegd, dat
zij zich door hun gedrag verre verheffen
boven den Europeaan, met wien zij zich in
het geheel niet inlaten, en wiens daden zij
schuwen. Zij maken zich niet cchuldig aan
dronkenschap, Godslastering, of wat dies
meer zij. Meermalen kwam ik met hen
in aanraking, en vond hen steeds dappere
bescheidene, goed gedisciplineerde soldaten.
Juist hunne deugden hebben hen bij de
europeesche troepen gehaat gemaakt. Doch
ook het geloof van den Amboinees is zeer
verzwakt, vooral daar hij zich in eene om
geving van Mahomedanen bevindt, en hij.
volgens de gewoonte in Indië, met een ma-
homedaansche vrouw leeft. Deze brengt al
het on- en bijgeloof van het Mahomedanis-
me op haren gezel over.
De kinderen uit deze samenleving gespro
ten, worden door de mahomedansche
moedsr groot gebracht en missen dus eene
christelijke opleiding, die zij wel zouden
ontvangen in het geboorteland huns vaders.
Zoo ontstaat verbastering en gaat er veel
van het goede zaad, elders gestrooid, verloren.
Naar hen ziet men al evenmin ah naar de
Europeesche christenen, met wie zij volkomen
gelijk staan, om.
Een enkele maal was ik in de gelegen
heid een kerstavond in hun midden door
te brengen, en getuige te zijn van eene
tegenstelling die mij immer zal blijbljjven.
Het was op Kerstdag 1879 in het bivouac
Lambaroe. Er had dien dag een scher
mutseling plaats gehad. De onzen hadden
gevoelige verliezen geleden. Onder de ge
sneuvelden was ook een Amboinees. Toen
de laatste treurige plicht vervuld
was, verzamelden zij zich, om hunne
wapenen gereed te maken voor den te wach
ten strijd, en onder het scherpen der wapens
om hunne broeders te dooden, klonk eerst
zacht, doch allengs in koor het heerlijke lied
Er ruischt langs de wolken
een lieflijke naam.
Enkele Europeanen voegden zich bij hen.
Menigeen bracht dit lied terug naar het
verre vaderland, waar hij als kind dat lied
aan den schoot zijner moeder zong.
Naar de overige Inlanders; Madureezen,
Javanen, enz. alsmede naar de ongelukkige
dwangarbeiders ziet mede niemand om
hoewel dit zeer wenschelijk zoude zijn, daar
zij zich, behoudens enkele uitzonderingen,
zeer goed gedragen, en de diensten die zij
bewijzen, hun daar wel recht op geven.
Van het Europeesch gedeelte, met wie
zij gaarne omgaan, nemen zij niets dan
lage ondeugden over. Bedrinkt de Euro
peaan zich, hij bedwelmt zich door opium;
ook hij verslaaft zich aan het dobbelspel,
wat dikwijls tot zeer treurige tooneelen
aanleiding geelt. Naar hem wordt zelfs op
Java niet omgezien.
Ik zou u menig voorbeeld kunnen noemen
van dapperheid en onversaagdheid onzer
soldaten; helaas ook menige gruweldaad
zou ik van hen kunnen boeken. De oorlog
is Ut heden een diet barbaarsche noodwen
digheden, die het beest in den inensch
ontketenen en hem daden doen bedrijven
of toelaten, waarvan hij, onder de edeler
indrukken van een kalm en godsdienstig
leven zou gruwen.
Vooral waar men te doen heeft met on
beschaafde stammen, als waaruit, de inland
sche elementen van ons leger grootendeels
zijn samengesteld, zijn wreedheden moeilijk
geheel te vermijden. Ook bedenke men welk
een vijand onze soldaten te bestrijden hebben
De Atjeher geeft niet alleen g< en genade,
maar martelt zijne gevangenen dood, en
verminkt zelfs Op afschuwelijke wijze de
lijken der gesneuvelden. Dergelijke wanda
den hebben onze soldaten dagelijks voor oogen.
Is het wonder dat zij de leer der vergelding,
de leer van het oog om oog en tand om
tand, het rechtsbegrip van alle nief-christe-
nen, trachten toe te passen, en, wanneer een
maal de razernij van liet gevecht hen bezielde,
de beste pogingen der officieren niet in staat
waren, gruweldaden te voorkomen
Is het te verwonderen, dat hij die zich
teleurgesteld ziet, en zich het Indische
leger geheel anders had voorgesteld, met
den grooten hoop meedoet? Hij toch heeft
niemand met wien hij kan omgaan, kan
nergens heen dan naar de f cantineen
hoe menigmaal wordt er in den drank
vergetelheid gezocht. Hij eindigt met
mede te doen, en luistert niet meer naar
de stem van zijn geweten. De soldaat
heeft niemand, met wien hij kan spreken.
Hij gevoelt zich door niemand of niets
meer gebondener is niemand, die hem
een tot hiertoe en niet verder toeroept.
Wordt vervolgd)
Ter navolging.
De gemeenteraad van Ierseke heeft
de ingezetenen dier plaats van de ergernis
der jaarlijks weerkeerende kermisplaag ver
lost. Een kermisplaag! Dat is het. Wij lazen
nog heden in een onzer bladen een bericht
over de kermis te Maassluis. De schrijver
zegt; «vele walgelijke tooneelen van dron
kenschap en zedeloosheid waren te aanschou
wen, en waren eene openbare bespotting
van de hoog geloofde en schatten verslin
dende ontwikkeling en veredeling van onzen
tijd. Voor de zooveelste maal is gebleken
en bewezen, dat alleen het christelijk be
ginsel voldoende weerstand biedt aan de
allen en alles meesleepende kracht der
zonde. Zelfs de netste en fijnstbeschaalde
familiën, de meest ontwikkelde mannen en
vrouwen zag men zonder blozen deel nemen
aan het zedekwetsende Bacchusfeest.»
En nu mag men het betreuren, dat nog
zoo vaak door kinderen uitj christenkringen
aan deze dingen wordt medegedaan, dit
ontslaat de gemeentebesturen niet van den
plicht, hetzij om des beginsels, hetzij om
des fatsoens, hetzij om des) achteruitgangs
wille de kermissen hoe eeider hoe beter
op te ruimen. Wij danken onze vrienden
dat zij voor dat beginsel hebben pal gestaan.
Dat slechts de heeren Lemson, Schipper
en Sinke den voorsteller steunden, spijt on«.
In ieder geval zij het goede voorbeeld van
Ierseke een spoorslag voor onze vrienden
elders.
13 Juli 1888.
Tot lid van den raad van Brou
wershaven (vacature G. van Wage)
is gekozen de heer Krijn van der Linde
met 37 van de 64 ingeleverde biljetten.
Het aantal kiezers bedraagt 137.
De St. Ct. bevat de statuten van de
vereeniging De kerkelijke kas te Grijpskerke.
De eerste maal treden als bestuurders op
de heeren K. Dingemanse Azn., P. Maas,
P. Bogaart, J. de Kam en J. van Rottem,
Z. M. heeft op verzoek eervol onstlag
verleend aan mr J. P. Cau, als schoolop
ziener in het arrondissement Zierikzee.
De minister van koloniën (de heer
Keucheniusdeelt mede dat hij, wat de
onlusten te Bantam betreft, geen nadere
inlichtingen weet. Het schijnt gelukt te
zijn aan het Indisch bestuur, verdere on
geregeldheden te stuiten. Het feit dat de
uit Serang gezonden patrouille op 8 palen
afstand van Seiang dus op 27a paal van
Tjiligoen, reeds slaags is geweest met de
muiters, bewijst voor den spoed, waarmede
door den resident van Bantam gehandeld
is. Uit de slachtoffers die gevallen zijn,
bljjkt dat de opstand niet uitsluitend gericht
was tegen het Europeesch gezag. De zaak
schijnt bepaald te zijri tot de rustverstoring,
veroorzaakt door het losbreken van gevan
genen, die de gevangenis van Tjiligoen
hebben geforceerd en weerstand geboden
hebben.
De regeering heeft terstond nadere in
lichtingen gevraagd aan den gouverneur
generaal. Misschien kan tot geruststelling
dienen, dat het hoofd van het inlandsch
bestuur der afdeeling Anjer is een vroeger
inlandsch hoofd te Batavia, die op verzoek
van den adsistent resident van Buitenzor»
Czernicky aan dezen is toegevoegd om jie®
onderzoek te leiden in de zaak van Solm
De Starier.
Tal van kleinere wetsontwerpen weri®
aangenomen. Het wetsontwerp tot verlen.
ging van den diensttijd der miliciens lichting
1883 en de zeemiliciens van 1884 kwam in,
behandeling. Met een verontrustende brted-
sprakigheid, die den voorzitter tot tweemalen
toe noopte, zijn waarschuwende stem te
doen hooren, redekavelden de leden lange
over de voor- en nadeelen van den persoon,
lijken dienstplicht, en van de staats-corcmissie
die onlangs door den Koning benoemd
werd, met den minister tot voorzitter, ter
onderzoek naar de middelen om den krijgs-
dierict en de strijdkrachten te verbeteren,
De heer Seijffardt (Utrecht) laakt de tal
rijkheid der commissie en vreest dat
de vermeerdering der miliciens niet dadelijk
alles in orde zal zijn. Zijn er genoeg wapenen!
Is de bestemming der jongelui aangewezen
enz. De heer Kerdijk eveneens. Hjj is
echter bereid de regeering te steunen, mits
de militie geregeld zij op den grondslag vat
den persoonlijken dienstplicht, gelijk hei
volk wil. De heer y. d. Feltz, beter in de
orde dan de vorige sprekers, verklaart ziet
tegen het ontwerp, dewijl het vrede is ia
onze dagen, getuige de reis van Keizer
Wilhelm naar Rusland, en de wereldten
toonstelling te Parijs. De heeren Reuther,
Brouwers en v. Baar verdedigen de
plaatsvervanging. De heer v. Houten heeft
minder bezwaar dan vroeger tegen dit ont
werp, dewijl de onbillijkheid reeds meer
dan een jaar bestaat, toch doet hij niet
mee, dewijl de regeering en staatkunde™
stilstand volgt, die een liberaal niet mag
bestendigen. De heer Seret daarentegen
verdedigt ontwerp en commissie; de laatste
vooral, wijl daardoor de legerorganisatie aan
de orde bljjft, ook bij wisseling der mini-
steriënwaarbij thans nog komt het feit
dat sedert 1870 alle voordrachten over lands
verdediging bjj de Kamer schipbreuk leden,
Met een andere wijze van werken te volgen,
zooals nu door eene staats-commissie ge
schiedt de grondwetsherziening heeft
het geleerd konden wij allicht vooruit
komen. Dat de liberalen zich zoo tegen
een staats-commissie verklaren, verbaas,
hemimmers d# heer Rooseboom, een
liberaal, had het denkbeeld van eene
Staatscommissie aan de hand gedaan. Deze
laatste stemde dit toe.
De minister van binnenl. zaken (de heer
Mackay) wijst op de gevaarlijke tijden. De
regeering kan niet instaan voor de toekomst.
De maatregel wat betreft de verlenging van
den diensttjjd der miliciens is slechts van
tijdelijken aard. Is zij niet meer noodig,
dan vervalt zij. De regeering wil niet on
billijk zijn de beslissing omtrent den broe-
derdienst bewijst dit. Wat de legerquaestie
betreft, het is niet zoozeer te doen geweest
een wet in te dienen, maar te weten of
zij kans van slagen heeft, 't Geldt hier een
zaak die in het maatschappelijk leven in-
grijptdie de rechten van de burgers betreft.
Spreekt men van den persoonlijken dienst
plicht, dan moet ook de duur in behande
ling komen. Op die en vele andere punten
achtte de regeering voorlichting eener staats
commissie noodig.
De hr. Heemskerk bracht rapport uit
omtrent een adres van de heeren Sol en de
Sturler, naar aanleiding van het besluit der
kamer in zake Tjiomas. Hij meende dat
er geen aanleidingen zijn andermaal aan de
regeering inlichtingen te verzoeken te meer
nu de heer Keuchenius minister van koloniën
is. De hr. v. Kerkwijk zegt dat de heer
Keuchenius als lid der Kamer steeds ver
klaard heeft dat er willekeur is gepleegd
tegenover den heer Sol. Hij meent c
wij nu nadere inlichtingen aan de regee
ring moeten vragen. De conclusie van den
heer Heemskerk wordt evenwel aangenomen.
Dinsdag behandeling der Bankwet.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Westmaas ds. J. T. F. F-
Lauts te Zoillichem.
aanstaanden Zond
gen en des namii
prediken.
Te Utrecht
doctoraal examen
door den heer C. W
Ook promoveerde
kunde de heer I.
boren te Hoofdpla
het voorkomen
phere zenuwen bij
Bij het nai
's rijks veeartsenij:
uitgereikt aan oer
uit Zierikzee.
Middelburg. Ter
latingsexamen aan
school alhier, geh<
zijn toegelaten
tot de eerste kli
van den Berg, B.
F. Dhont, J. B. E
Hoek, J. M. G. J.
e. v., C.J. Meulmei
H. J. van Nederv.
C. Pielerse, E. 1
Plugge, E. G. T.
en W. Terwoert.
En tot de 2e 1
2 der candidaten
Middelburg. H
bovenzaal der soci
van wege de Ven
schoolverzuim alhii
belooningen voor
de leerlingen der i
vermogenden. De:
behalve een net ge
wijl de kinderen di
de volgende week
maken zullen.
verzuim blijkt duic
eeniging gunstig v,
Goes. Heden avond
den trein van 5 i
majoor der rijks vel:
De gevangene wist
ontdoen en wierp z
zoeken werden zij
man zelf was tijd
gadier majoor vast
De heer Mart
Dinsdag te Goes r
stijgen, des namiddi
van den luchtballoi
hebben.
--Te Borsele hel
klagen dat zjj in
zijn. Hun zielental
blad. no 36 van dit
11. 1024 en deze hr
brengen het eerbied v
in een ronde som,
en groot f 46 op
leven hoofdzakelijk
den polder Borsele,
op 1237 hectaren,
de gebouwde eigenr
de gebouwde kom
en 's Heerenhoek.
Naar men ver
maand een feesttrei
bosch rijden. Nade
breken.
LAATSTE
Per telegraaf De
aangenomen met 6fc
voorstel tot verleng
der landmiliciens 18
met een jaar, of bjj
korter. De heer
noodzakelijkheid een
het oog op de bej
Regeering op het
dhr. Schaepman wil
voor alles laten gaa
onderwijs en sociale
zeide de heer van
in zich sluit.
1
Bedankt voor Wilsum door ds. S.
wijk Visser te Rijsoordvoor Garderen
en voor üatumiwoude (Fr.) door dhr.
W. A. Nonhebei, cand- te Apeldoorn.
Chr. Ger. Kerk.
Beroepen te Bruinisse ds. J. P. Tazelaar
te Weesp.
Middelburg. Naar men ons meldt hoopt
de candidaat C. W. A. Nonhebei D.
Buiten verantwoon
Mijnheer
Het bestuur van
lijke scholen alhier
een lid van dat best
besloten om de zom
reeds 29 jaren lang
gehouden werd, vo
weken te geven.
In den eersten
besluit vreemd voor
den die, even als
toelichting, het mine
den kinderen in d<
te geven. Dit deed