uia, CHRISTELIJK- NIEUW SBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. sche Boot f ;ant, :h patist, ranj es 5N maakt, (RDEN-VLAKE rgen-op-Zoom. n en kleuren, n, 1888. No. 119. Dinsdag 10 Juli. Tweede Jaargang. VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES: Bergervoet. tMER Wz. Gerst enz. IEETJWSE, We Stoomtjaik M. BOUWMAN, j J. BOS, Directie. Rotterdam Nieuwe 'akkenbrug. rbootdienst «endienst. Beleefd verzoek. Eene merkwaardige Rede. AI treuriger op Atjeh. ZEEUW, P LAS, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. P/ijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Fabrieksmerk. n aan. :s bij den Heer letten. nde maakt zijne Dorps- >ekend dat hij IORTEN VAN zich bij zijn Dorps- en zaam aan. KOLIJNSPLAAT. rreerende p rij zen. anden verschillende itkerkplein Middelburg. BS naar ROTTERDAM uli 'smorg-10.30 u. OTTERDAM naar GOES Juli 's morg. 6.u. ES naar ROTTERDAM Juli 'smorg. 11,— ROTTERDAM Juli 's morg. 3,— u. te Rotterdam bij den DE LANGE, op 'tHa- GELIJKS rlakevm.6, nam. 4»3"» - vm. 8.40, nm. 4,40, 0. rden: vm. 4,20 en va- onmiddellijk na aank 10 u. vm. en 6 u. nam ,1 van en naar het Sp ilst rijden. Onzen abonnés in Zuid- en Noord-Beveland, Staatsvlaanderen en elders, behalve dien op Walcheren, wordt beleefd verzocht het verschuldigde abonne mentsgeld over het eerste halfjaar '88 over te maken, hetwelk bedraagt: Voor wie 3 maal per week ons blad ontvangen en p sinds Januari niet betaalden 1,90; voor wie 2 nrs. ontvingen ƒ1,30. Wie in April voldeden, zijn f 0,95 of 0,65 schuldig. Den 18en Juli zal bij hen, die meer dan één kwartaal moeten aanzuiveren, over het bedrag worden beschikt. Dit alles geldt echter niet den abonnés in Walcheren, dezen gelieven alle opgaven en betalingen te doen aan den Uitgever F P. D'HUIJ te Middelburg; doch alle andere abonnés aan den Uitgever G. M. KLEMKERK. Goes, 6 Juli 1888. Over eene door dr. Schaepman in het bisschoppelijk college te Weert, gehouden rede, bevat de Maas- en Roerbode een ver slag, waaraan wij het volgende ontleenen De redenaar sprak over de politiek der rechterzijde, en behandelde de vraagwat staat de rechterzijde, nu zij aari het roer is, te doen? Zal zij aanvallenderwijze te werk gaan, gelijk hare tegenstanders het deden gedu rende de jaren dat zij het bewind in handen hadden Neen Zij zal doen wat plicht gebiedt. En omtrent dit punt acht spreker zich gelukkig, plechtiglijk de verzekering te kunnen geven, dat de rechterzijde het eens is, en de katholieke fractie vast besloten is, eendrachtig den goeden strijd te strijden. Een tweevoudig vraagstuk ging spre ker voort staat te onzent op den voor grond. En wel ten eerste: dat van het on derwijs. Zal de rechterzijde den moker in de hand nemen, alom in den lande een «schoolstorm» beginnen en alles verbrijzelen wat de vorige regeeringen opbouwden De hoogere burgerscholen verwoesten Neen Onder bouwkundig opzicht ging er niet veel aan verloren. hilariteit Wat gemeen goed van alle Nederlanders zonder uitzondering is meent spreker behoort ook aan allen. Tot nu toe werden de liberale «niet-ge- loovers» bijna uitsluitend bedeeld, terwijl de «belijders» zich tevreden moesten stellen met eene behandeling, die nog minder dan stief moederlijk was. Voortaan zal de inrichting van de examens, van de scholen, en vooral van die der armen, aan de eischen der rechtvaardigheid moeten voldoenen dan eerst komt er vrede, dan eerst zal men in waarheid kunnen zeggenDaar bestaat in Nederland geen schoolstrijd meer. Men verwachte bijgevolg geen moorddadi- gen aanval, door de rechterzijde gedaan tegen het onderwijshet zal steeds haar streven zijn, eerlijk aan het onderwijs de juiste plaats in het maatschappelijk leven in te ruimen. Ook het sociale vraagstuk werd besproken. De oplossing hiervan hangt niet af van de meerdere of mindere welvaart van den pa troon of van den arbeider, evenmin als van de vraagof het loon van den werkman hooger of lager moet worden. Men verlieze hier niet uit het oog den invloed, dien het stoomwezen op onze maat schappelijke toestanden heeft geoefend. Toen Napoleon I van de St. Helenarots de eerste Engelsche stoomboot het ruime sop zag doorklieven, zeide hij«Ziedaar eene revolutie grooter dan die van 1789.» Het sociale vraagstuk behoort niet, gelijk eenigen beweren, uitsluitend tot het gebied der christelijke «charitas,» naast de liefde moet het recht zijnen zetel hebben; de verhouding tusschen werkgever en werk man moet gevestigd zijn op den grondslag van het christelijk recht. Wat naar sprekers oordeel niet weinig zal bijdragen tot eene bevredigende oplossing van dit brandend vraagstuk, is de behoorlijke viering van den Zondag. De wetgever dient te zorgen niet alleen voor de noodige «Zondagsrust», maar tevens en niet het minst, voor de «Zondagsheiliging. Wij danken Dr. Schaepman voor zijne publieke belijdenis aangaande Zondagsrust en Zondagsheiliging en wenschen, dat zijn woord weerklank moge vinden, zoowel onder Protestanten als onder zijne geloofsgenooteri. Is er «in het houden van Gods geboden grooten loon,» in het overtreden, vooral van het vierde gebod ligt mede de oorzaak onzer maatschappelijke ellende. P. N. Zoo het minister Keuchenius gelukken mocht, den vrede tusschen Nederland en Atjeh te herstellen, na eene schandelijke worsteling van nu zestien jaren, het zou hem tot epr, en de natie tot heil verstrekken. Lees maar eens wat de Javabode, een blad dat te Batavia gedrukt wordt, over den ongelukkigen toestand in Indië schrijft: «Hoe langer hoe meer wint hier de mee ning veld, dat de gouv.-generaal van Rees (dit schrijven is van 25 Mei) het laatste jaar van zijn bestuur niet beter zou kunnen besteden, dan door de ontruiming van Atjeh, tenzij hij middelen wete, om aan den oorlog en de beri-beri een einde te maken. Bijna allen, die den toestand aldaar kennen, zijn het er over eens, dat die onhoudbaar is, en al zouden de meesten, militairen van oplei ding en beroep, toch niet van wijken weten, indien wij alleen een lastigen, onvermoeiba- ren vijand tegenover ons hadden, zoo kunnen zij niet anders dan toegeven, dat zelfs de grootste dapperheid en volharding niets vermogen tegen een ziekte, die langzaam maar zeker het geheele leger uitput en niet te verjagen is. Men heeft de ondervinding opgedaan, dat ook de desinfectie-maatrege len tegen de ,beri-oeri niets uitwerken, dat de geheele bodem verpest is door die ziekte, dat zij wel tijdelijk den aangetaste verlaat maar, zij het ook na jaren, hem weer be zoekt, dat zij geen onderscheid maakt tusschen meer of minder goed gevoeden en gehuisvesten, tusschen hen, die hun lichaam meer of minder moeten inspannen, Inlan ders en Europeanen, soldaten en officieren, militairen en burgers, mannen en vrouwen, ja, dat zij zelfs de kinderen niet spaart. En als men bedenkt, dat elke maand ten minste 500 zieken Atjeh verlaten, dat zij vervoerd worden, zoodra de beri-beri hen, aantast, dan wil ik het gevraagd hebben of het niet de plicht is eener goede Regee ring zulk een pesthol hoe eer hoe beter te verlaten. «De vrees voor liet verlies van ons pres tige in andere deelen van den Archipel heeft in het geheel geen zin ons gezag is niet daarop gevestigd, maar op gewoonte en be lang, en juist zoolang ons leger voor een groot deel in en door Atjeh vastligt, loopt dat gezag meer gevaar, dan indien het in onze wapenen een krachtigen steun vindt. Hadden wij Atjeh na een korten ooi log onderworpen, dan had dit, gesteld dat het noodig ware, er bij ai.deren den schrik kun nen inbrengen, maar dat jaren lang mach teloos staan, dat wurmen om den krijg vol te houden, kan geen gunstigen invloed oefenen. Atjeh moet ontruimd worden het overige deel van Nederlandsch-Indie heeft waarlijk al onze krachten wel noodig.» Drankmisbruik en het Sociale vraagstuk. In de Tijd leest men in een artikel over de bescherming der fabrieksarbeiders de volgene opmerking: Een arbeider, die drie borrels daags ge bruikt, Zaterdag, Zondag en Maandag een paar extra neemt, wordt volstrekt niet onder de drinkers gerekend; toch kost dat matig gebruikt in tien jaar tijds, matig berekend zes honderd vijftig gulden.» "Wie bovendien drie a vier avonden per week in de kroeg gaan zitten en daarbij nog Maandag hou den, komen er, allerlei buitenkansjes er bij geteld, onder de «veertien of vijftien honderd gulden» in tien jaar niet af. Er zijn arbei dersklassen in ons land, die om zoo te zeggen, den geheelen dag de fEscn aan den mond hebben, ambachten, waarbij het gewoonte is, d t de man een vierde of een derde van het weekgeld van twintig a vier en twintig gulden achterhoudt. Deze lieden kunnen, hunne andere verterin gen en verkwistingen er bij gerekend, in tien jaar op verre na niet toe met «drie duizend gulden» zakgeld. We kennen vak ken, waarbij de knechts onmiddellijk allen tegelijk gedaan zouden nemen, als de patroon het hart zou hebben, aan de huisvrouwen te verklappen hoeveel weekgeld haar mannen ontvangen hebben. Een groep dier vakken hebben we van zeer nabij kunnen gadeslaan en wij kwamen met zekerheid te weten dat een herbergier op Dinsdag ochtend, bij een afrekening van vertering alleen sinds Zater dag namiddag, betaling ontving van twee en een halven liter jenever per hoofd. Waarlijk, de sociale nooden zouden voor een groot deel weggenomen zijn, wanneer dit ellendig drankmisbruik de wereld uit was. 9 Juni 1888. Te Boekenrode. Niet ver bezuiden Haarlem ligt in de prachtige duinstreek, die menig punt van overeenkomst heeft met de schoonste streken van Gelderland, de heerenhuizinge Boeken rode, een landhuis zonder antieke of mo derne bouwkundige pretentiën, cmgeven door vijvers en bloemtuinen, moestuinen, stallingen en al de geriefelijkheden, welke eene ruime beurs aan het buitenleven ver binden kan; omgeven verder door heerlijke bosschen, te midden van welke een met statige beuken bezet en met heuvels omringd grasveld eene der beste gelegenheden voor een zendingsfeest aanbiedt. Geen wonder dat van de vijf en twintig Christelijk Na tionale Zendingsfeesten, er vijf op deze liefelijke plaats werden gevierd, dat zij voor het vijf en twintigste het zilverenfeest werd uitgekozen. Voor 't kiezen heeft de hoofdcommissie deze plaats, of beter gezegd, door vriendelijken drang van de eigenaars Mevr. Wede. Messchert van Vollenhoven en Mr. J. F. van Lennep werd zij tot de gemakkelijke keuze genoopt. Welk een voorrecht zulke zendingsvrienden te hebben, die geen huur vragen voor een ter rein, die de plichten der gastvrijheid jegens sprekers en genoodigden op de royaalste wijze uit de hand nemen der hoofdcommissie;zen dingsvrienden die als Mr. van Lennep zelf eene spreekbeurt (over het veelzijdige nut der zondagsscholen) vervullen, die als Mej. Maria M. van Vollenhoven een feestlied toe voegen aan de liederen van het programma, zendingsvrienden die het publiek uitnoodigen tusschen de bloemperken in den elders steeds «gereserveerden» hof te wandelen, en in navolging der bekende mozaïkperken een in veelkleurige planten geborduurd Looft den Heer in het heldere water des vijvers doen weerkaatsen Tusschen de cantine en de hoofdspreek plaats was een ruim terrein afgezonderd voor den door 600 leden vertegenwoordigden zan- gersbond. Met rechtmatige voldoening mocht de heer L. Plette over die 600 den diri- geerstaf zwaaien. Het gezang voldeed uit stekend, en werd door de muziek van de Rotterdamsche Jongelingsvereeniging Obadja op verdienstelijke wijze begeleid, 't Is eene grootere eer voor eene jongelings-vereeniging 14000 bezoekers van een zenrlingsfeest door lieflijke toonen te stichten en met bazuin- gesehal den Heer te verheerlijken, dan een bestuurslid te dulden, dat in publieken geschrifte achtenswaardige dienaren des Woords op laaghaitige wijze zoekt te grieven. De beide openingsredenen, ditmaal op het zilveren feest door twee hoofdbestuurders uitgesproken, waren voor velen onverstaan baar. De wind veroorzaakte in die ure een groot geruisch in de toppen der beuken, en verscheurde tevens de wolken, zoodat het overige van den dag de lieve zon het feest ongestoord beschijnen mocht. Wat tot ope ning van het feest werd gezegd zal in hoofd zaak te lezen zijn in de eerstvolgende num mers van De Wageninger, en is voor ieder te bekomen voor 25 ets. in een boekje van Ds. Buitendijk getiteldHet vijfentwintig jarig bestaan van het Chr. Nat. Zendings feest. Elke christelijke leeskring behoort zich dit aan te schaffen. Uitgever is natuurlijk de heer H. B. Breijer te Arnhem. Nu de zendingsfeesten eene vaste instel ling geworden zijn is, het merkwaardig te worden herinnerd aan de bezwaren, met welke zg in den beginne te kampen hadden. Schrijver dezes, die nu de eer had nevens den president als oudste lid der Zuiderzendings- feestcommisse deze op het zilveren Nationale feest te vertegenwoordigen, herinnert zich nog best hoe hij naar het eerste niet durfde gaan. en het tweede ging bezoeken met een kloppend hart, en daar nog een kwaad willige zag verwijderen. In jaren vernam men geen wanklanken

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1