CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. HISTORISCH 1888. No. 114. Donderdag 28 Juni. Tweede Jaargang. VERSCHIJNT elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,026 EN F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Ter navolging. -Be rechte snaren aangeroerd. DE ZEEUW, UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. i. In de schaduw van het vorstelijk 's Gravenhage, de stad des vermaaks, ligt het dorp Loosduinen. Die gemeente Loos duinen heeft een dagelij ksch bestuur, dat de antirevolutionaire beginselen beljjdt en in beoefening brengt; zulks met instem ming van de meerderheid in den ge meenteraad. Die gemeenteraad heeft dezer dagen eene verordening aangenomen, zoo geheel in overeenstemming met de wenschen, die wij laatst in ons artikel over Tentoonstellingen uitspraken, dat wij niet nalaten kunnen er de aandacht op te vestigen. Mochten er onder onze lezers ook leden van een gemeenteraad zijn, dan verzoeken wij hun wèl, althans dit artikel niet over te slaan. Het geldt hier éene verordening op het heffen van eene belasting op «tooneel ver tooningen en andere openbare vermake lijkheden.» De gemeentewet heeft het belastinggebied der gemeenten zeer beperkt, en den zoo gehaten «hoofdelijken omslag»,de belasting op het inkomen, tot hoofdzaak gemaakt. Edoch voor openbare vermakelijkheden werd een uitzondering toegelaten. De gemeentewetgever heeft dit zeer goed 14). FEUILLETON. jL. «Mevrouw WesterhMloudt u voor schul dig. (Aleida keek bij deze wóórden verschrikt op.) Wat Bella aangaat Aleida keek opnieuw op met eerhsqzorg- den, vragenden blik. «Ik vrees, dat zij een slecht verdorven meisje is.» «Waarom zegt u dat mevrouw? Wat denkt u van haar?» «Ik geloof dat zij u ongelukkig maken zou. Zij is door en door slecht. Zij heeft haar leven lang in zoogenaamd fatsoenlijk gezelschap verkeerd. Ook heeft men haar altijd veel te veel toegegeven. Haar moe der heeft haar bedorven. Godsdienstonder wijs heeft zij nooit gehad. Ik acht haar rijp voor elke zonde.» «Ach», riep Aleida uit, waarom zou zij mijn ongeluk zoeken. Ik heb haar altijd liefgehad, en haar gediend op haar wen ken. Toen zij ziek was, heb ik haar bij dagen en bij nachten opgepast; en haar gedragen in hare grillen. Daarbij is zij schoon en een rijke erfgenameik ben slechts een arme wees, die niets bezit dan een tot nog toe onbevlekten naam.» Hier zuchtte zij even. Mevrouw Richardson boog zich tot haar, en fluisterde haar iets in het oor. Aleida zat eenige oogenblikken in gebogen houding, zich krampachtig aan de tafel vasthoudende. Daarop barstte zij in tranen uit. Toen zij weer opstond, scheen zij geheel uitgepnt, en op ingespannen toon vroeg zij «Hoe zijt gij dat te weten gekomen Hebben zij u dat verteld Ja, soms dacht ik het ook. Zij kon er soms zoo vreemd uitzien. Ach mevrouw, ik wenschte dat ik maar mocht sterven.» «Zijt gij bereid om te sterven, Aleida?» vroeg mevrouw Richardson, terwijl zij hare armen om Aleida s hals sloeg. ingezien. Een openbare vermakelijkheid is een article de luxe, een weeldeartikel en mag als zoodanig belast worden. Daar in steekt bovendien niets onbillijks, want zij eischt meerdere politiezorg, en dus extra uitgaven voor de gemeente. De burgemeester dier plaats heeft dit zeer goed gevat, en er een practisch gebruik van gemaakt. Ook toen een liberaal lid van Loosduinen's gemeenteraad tegen deze invoering van belastingen protesteerde, heeft hij helder en met beslistheid als antirevolutionair, maar bovenal als voor stander der rechtvaardigheid, een en ander uiteengezet. Hij lei er o. a. den nadruk op dat een betere verdeeling van lasten bevorderd wordt, door speciale heffing van speciale personen. Immers wanneer een herbergier of eenig ander die publieke ver makelijkheden geeft, evengenoemde belasting betaalt, dan kan deze op zijn beurt deze belasting weêr terugvorderen van hen, die wat bij hem komen gebruiken. Hij laat hun dan eenvoudig maar wat meer betalen voor de bittertjes, óf voor het gebak dat zjj bij hem gebruiken. Het consumabel dat hij verkoopt is niet, gelijk brood, een eerste levensbehoefte. Dit is een uitstekend beginsel. Weelde en vermaak moet eerder belast «Bereid bereid klaagde Aleida, hare tranen beteugelende, ik heb maar zelden aan sterven gedacht; en als ik er nog aan dacht, dan had ik altijd dat som bere graf met zijn dikke duisternis voor oogen. Ik heb echter in mijn leven niet zooveel kwaad gedaan. Mijn plichten heb ik trouw vervuld. In mijn Bijbel las ik dagelijks. MaarToen zweeg zij. «Wat woudt gij nog zeggen, lieve?» *Jk wou zeggen, dat ik liefst zou willen sterveïKom uit dit lijden verlost te zijn. Vroeger aaQht ik weinig aan den hemel; en gister lasSlt^ de woorden Vergadert u schatten in den h^mel, waar ze noch mot, noch roest verderft,waar de dieven niet doorgraven noch stelen. «Mag ik u nog eens wat Nragen her nam mevrouw Richardson. «Waarom zoudt gij zoo gaarne naar uw oom en uWe tante gegaan zijn «Zij zijn zulke lieve menschen», viel Aleida in. «o, als ik altijd bij hen had in gewoond, dan zou ik wel eene Christin geworden zijn.» «l)us hebt gij uw oom en tante lief, anders zoudt gij niet naar hen verlangen. Zoo gij nu zulk een verlangen ook naar het Vaderhuis hadt, dan zou er van liefde tot God bij u sprake kunnen zijn En ik vrees maar al te zeer dat gij God nietzóo lief hebt, als uwe oom en tante.» «O neen!» antwoorde het meisje, «dit zie ik thans maar al te goed. Ik ben ge heel in opstand tegen Hem en zou den Heere willen aanklagen dat Hij mij onrecht vaardig in deze gevangenis laat zitten. Neen ik m a g niet verlangen naar mijn dood.» «Och, mijn kind zoo gij een Christin waart,|hoe zoudt|gij genieten in des Heilands woord «Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijt. en ik zal u ruste geven». Aleida's lippen beefden. Groote tranen parelden in hare oogen. «Hij biedt u het eeuwige leven aan;» worden dan een arme daglooner. Ook dit heeft de heer v. d. Velde, bovengenoemde burgemeester van Loosduinen, goed ingezien. Laten wij enkele artikelen uit deze ver ordening mogen overschrijven De raad der gemeente Loosduinen, over wegende dat in de laatste jaren meerdere openbare vermakelijkheden plaats hebben, die meerdere uitgaven vorderen voor de gemeente; uitgaven tot welker dekking in art. 240 in fine der gemeentewet een middel wordt aangewezen Gezien art. 240 der gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende A. Verordening op het heffen eener be lasting op tooneelvertooningen, en andere openbare vermakelijkheden in de gemeente Loosduinen. Art. 1 Onder den naam van Verordening enz. wordt in de gemeente eene belasting geheven over alle door de bevoegde macht geoorloofde, tooneelvertooningen, muziekuit voeringen, bals, danspartijen, concerten, soirees matinées, oplaten van luchtballons, optochten van welken aard ook, illuminatiën, afsteken van vuurwerk; kermesses d' été, wedrennen, vertooningen van goochelaars en dergelijke; inlandsche harddraverijen en alle andere feesten of vermakelijkheden, waartoe aan het publiek, met of zonder ging mevrouw Richardson voort, en wat beteekenen toch, daarmede vergeleken, de weinige beproevingen die ons in d i t leven bereid zijn? Geloof in Hem.» «O, Heer Jezusriep Aleida uit, «laat mij in U gelooven, Neem mij voor uwe rekening.» «Wij zullen samen bidden», zeide me vrouw Richardson, deelnemend. En die beiden knielden op den kouden grond voor Aleida's krib neder, waarop mevrouw een hartelijk gebed om meer licht en geloof en vrede voor de arme Aleida tot God opzond. Toen zij opstond sprak Aleida «Ik dank u, moederlijke vriendin, voor uwe liefde. Ik voel mij nu zoo verlicht, en verlangend om Jezus te mogen kennen tot vergeving mijner zonden. Ik wenschte Zijn discipelin te zijn.» «God lof,» sprak mevrouw Richardson. «Er komt hoop. O, houd aan in het gebed. Geloof alleenlijk.)) Met- dezen raad liet zij de gevangene alleen. Bij het heengaan werd zij door een gevangenbewaarder aangesprokendie haar dringend uitnoodigdë--even bij den «jongen man daar beneden» tè\gaai., wijl deze haar wenschte te spreken. Zij spoedde zich naar de celJNlHeugdige gevangene lag op de ruwe brits, Iljj was hevig aangedaan en lag hartverscheurend te snikken. Mevrouw Richardson werd in zijn cel toegelaten en vernam daar van den ge vangenbewaarder, dat hij gepoogd had uit te breken en dat men hem had moeten ketenen. Alle pogingen om hem tot reden te brengen mislukten. Ten plotte vraagde mevrouw Richardson hem op deelnemenden toon «Weeet uwe moeder van deze zaak?» Hierop begon de arme jongen te snikken. «O, mijne moeder! riep hij luid. Daarop viel hij als bewusteloos neder, terwijl hij betaling, of onder verplichtingen of voor waarden van abonnement, introductie, vrij gelag of anderszins de toegang wordt verleend. Het liberale raadslid Waldeck zou gaarne dit artikel besnoeid hebben. De vertegenwoordiger van het Libera lisme verloochende ook hier weder zijn liberaal beginsel niet, welk beginsel er juist tot leidt om publieke vermakelijkheden te doen plaats hebben uit de algemeene kas, ten koste van allen dus. Dit beginsel is in den diepsten grond der zaak socialistisch. Eerst vermaak op kosten van het algemeen dan onderwijs uit de kas, die gevuld wordt door aller gaven eindelijk algemeen voedsel uit dezelfde schatkist, ligt het niet ongeveer alles op dezelfde lijn? Daarom verwondert het ons niet dat de heer Waldeck er tegen appelleerde, en honderde liberale gemeente raadsleden zouden dit met hem gedaan hebben. Men is in die gewoonte zoo inge roest, om allen mee te laten betalen aan dingen, waarvan slechts enkelen genieten, dat er nog wel enkele jaren zullen ver- loopen, voor het algemeen wordt ingezien, dat dit zelfs tegen de allereerste beginselen van rechtvaardigheid strijdt. Daarom had de heer W. maar het liefst heel de veror dening «af» willen maken. herhaaldelijk dien dierbaren moedernaam fluisterde. Dit was reeds iets gewonnen. De ge voeligste snaar was aangeroerd. Deze ge vangene had nog eerbied voor zijne moeder in het hart. En naar aanleiding dezer vraag ontstond tusschen die twee een veitrouwelijk ge sprek, waaruit zich een stukje levensge schiedenis ontspon van drie lange jaren, gedurende welken tijd deze jongeling van het toezicht eener lieve moeder verstoken, onder verkeerde invloeden van allerlei koffiehnisklanten geraakt, en ten slotte tot een vreeselijke misdaad gebracht was. Terwijl mevrouw Richardson nog bezig was den armen jongen troostwoorden toe te spreken, werd zij gestoord door de stem van den directeur, die den gevangenbe waarder toerie p «Hendrik, breng deze menschen naar nommer vijftien.» No. 15 was de cel van den ongelukkigen jongeling. Deze stortte een hartverscheu- renden kreet uit toen hjj de deur der cel hoorde afgrendelen en een vrouw van on geveer 45 jaren binnentrad mee een don kergroenen sluier over haren hoed. Zij was zijne moeder. Mevrouw Richardson verwijderde zich hierop, innerlijk getroffen over wat zij heden weder gezien had. DE GENERAAL WORDT VERTEEDERD. Generaal Richardson deed een kreet van verbazing hooren, toen hij het zoopas schenen avondblad op zijne knie uit spreidde. «Kijk eens hier,» riep hjj uit, »het bestuur van de »Marie Elizabeth» en de aandeelhouders zullen den jongen De Witt feestelijV-ontvangen. Op mjjn woord van iger, ik moeuh^n kloeken jongen man de hand drukken.» «Ik voel meer belangstelling voor dat jonge meisje in de gevangenis hieroverzjj is net zoo min een dief als ik», sprak mevrouw Richardson. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1