St-lndië.
NIEÜWSBL AD
VOOR ZEELAND.
lien.
den.
ardappelen,
rden-vlake.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
L no 6 7.
1888. No. 112.
Zaterdag 23 Juni.
Tweede Jaargang.
e Koolplanten.
venhaagsche
heekbank
(Prijscourant gratis.)
van eene militaire
£N.
kunnen voor den
|n d i premie
N.
'an zijn korps,
esters geven gratis
Pillen en Zalf.
AUDEiT
an namen.
KOOP:
Gebr. KOMIJN,
•bootdienst
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
BERICHT.
Een goede daad.
endienst.
k Weer een doodstijding.
Cijfers.
eid. Onzuiver bloed
rking van het eene of
roorzaakt ziekte; zuiver
eng de laatste weder in
dert zich de ziekte en
eid terug. In het uil-
heelkracht hebben Hol-
h een wereldheroemden
en de juistheid van den
r zij de ziekte verdrijven
herstellen, is door een
n uitslag van ruim der-
Een paar pillen voor
at ingenomen, wanneer
■aarmoedigheid ons over
lever tot krachtdadige
oren en een vroolijk
Als Pil na het eten,
nij zonder wedeiga. Zij
1 de lastige opgeblazen
onplezierigheid na het
est vervelende teekenen
•ertering zijn.
E SOORTEN
"Witte, Groene, en Gele,
ITKOOL, 20 cent per
000.
i
0, per 1000 ƒ3,50.
kan naar elke afgelegen
"orden. Port en Mand-
erlijk berekend.
ZWIJNDRECHT.
en en Tninbouwavtikelen.
r leen onder eerste hy-
op Landerijen en Huizen
ug te betalen in eens, in
nuïteiten.
inlichtingen te bekomen
E. GERLACH, te Alid-
puike
nt de vijf kop,
Voorstad, Goes.
BE ZEEUW,
F.1.KEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Pi jjs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,02»
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere rege
meer 10 cent.
Die zich met 1 Juli op de Zeeuw
abonneeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
De Zeeuw verschijnt driemalen per
week en kost slechts 95 cents per 3
maanden.
«De benoeming van Toekoe Neq, Radja
Moeda Setia, hoeloebalang van Merassa
(Groot-Atjeh) tot ridder van den Nederland-
schen Leeuw, geeft ons een gunstigen
indruk van het politiek beleid van den
Minister Keuchenius in de Atjeh-quaestie.
In gansch Atjeh en onderhoorigheden
Edi zelfs niet uitgezonderd is er geen
enkel landschap, dat ons, van den
aanvang der verwikkeling met Atjeh, zoo
trouw is geweest als Mera-sa: met raad en
daad heeft het hoofd ons steeds ter zijde
gestaan.
Zoodanige trouw verdient waardeering,
vooral waar zij, zooals in Atjeh, tot dusver
vrij zeldzaam was. Wij achten het een
goede staatkunde, van die waardeering een
schitterend blijk te geven.
Want wat ons in Atjeh het meest ontbreekt
dat is juist een staf van inlandsche hoofden
waarop wij onder alle omstandigheden
kunnen rekenen. Door onze stelselloosheid
niet het minst, hebben wij maar al te
dikwijls hoofden, die ons niet ongenegen
waren, van ons vervreemd; in de eerste
jaren onzer vestiging hebben wjj, zooals
haast niet te vermijden was, door gebrek
aan kennis van) locale verhoudingen soms
wettige hoofden afgestooten en avonturiers
in hunne plaats gesteld.
Het is voorzeker gemakkelijker, om te
spreken van den «verraderlijken aard» der
Atjehers, en daarmede onze fouten te bedek
ken. Maar wie oogsten wil, moet zaaien:
wanneer wij willen dat de hoofden onze
vrienden zullen zijn, moeten wij hen steu
nen, moeten wij hun, kortweg gezegd,
ook onze vriendschap toonen. Wij moe
ten de wettige hoofden aan ons hechten.
Dat de tegenwoordige Minister van
Koloniën dat begrepen heeft, doet ons ge
noegen. De inlandsche hoofden stellen, in
het algemeen, een riddeiorde op hoogen
prijshen. die dat verdienen, daarmede
voor goed aan ons te verbinden, achten wij
een betere politiek dan dwangmaatregelen,
die toch, zooals de ondervinding leert, niet
kunnen worden volgehouden en tot verder
verzet uitlokken.
Moge de decoratie van Toekoe Neq een
goed begin blijken te zijn van het staat
kundig beleid van den heer Keuchenius ter
pacificatie van Atjeh!»
Bovenstaande zegt een liberaal blad, het
Vaderland. Eere zulk een redactie die, het
goede in haren tegenstander weet te erken
nen. Wij coustateeren dit met genoegen.
E L IJ K S
lake vin. ft, nam. l,3°-.b,u
vm. 8.40, nm. 4,40, b.o
den: vm. 4,20 en m. 1-
onmiddellijk na aankom-)
10 u. vm. en 6 u. nam-
van en naar het 8p00
st rijden.
Gisteren nacht is H. K. H. Prinses Maria
van Saksen Altenburg te Altenburg over
leden.
Voor wie de ook in Nederland zoo bekende
en eens zoo geliefde {vorstin onder dezen
haam niet herkennen, voegen wij hierbij
dat zij eertijds de tweede echtgenoote was
van nu wijlen Prins Hendrik, den broeder
van onzen Koning. Zij was de oudste
dochter van nu wijlen prins Frederik
Karei van Pruisen, den neet van den thans
overleden Keizer Frederik, den held uit den
Fransch-Duitschen oorlog.
Prinses Marie was geboren den 14
September 1855. Zij trad op 24 Aug. 1878
in het huwelijk met prins Hendrik, welken
geliefden echtgenoot zij reeds op'13 Januari
1879 door den dood verloor.
Later hertrouwd met prins Albert van
Saksen-Altenburg overleed zij gisteren na
bevallen te zijn van haren tweeden zoon.
Zij bereikte slechts den leeftijd van 33 jaren.
Ook in Nederland, en vooral in de
residentie, waar zij ondanks de kortstondige
kennismaking, zich zoovele vrienden had
gemaakt, zal deze tijding met leedwezen
vernomen worden.
Het Centrum, schrijft:
De anti-liberalen willen goed onderwijs
zij stellen de school op hoogen prijs en het
beste bewijs hiervoor is zeker wel de ko
lossale inspanning, waarmee zjj voor zich, in
de dagen der achteruitstelling, scholen heb
ben opgericht. In 1858, bij het in werking
treden der wet van 1857 waren er 1J4
bijzondere gesubsidieerde scholen en 933
niet bijzondere gesubsidieerde scholen, tegen
2516 openbare scholen. In het jaar 1884
bestonden er, volgens het regeeringsverslag
2899 openbare scholen en 1104 niet ge
subsidieerde bijzondere scholen. Men ziet
uit deze cijfers hoe het bijzonder onderwijs
zich betrekkelijk nog veel meer ontwikkeld
heeft, dan het openbare. Vtreenigingen
tot bevordering van het christelijk onderwijs
werden allerwegen opgericht en de scholen
van katholieke vereenigingen alléén stegen
van 1868 tot 1884 van 42 tot 266.
Zulke cijfers zeggen luide hoeveel offers
het christelijk gedeelte des volks zich voor
zijn onderwijs heett getroost, op welke
offers het wel noodig is aanhoudend de
aandacht te doen vallen, om het ellendige
te doen uitkomen van het praatje onzer
tegenstanders: dat «de clericalen» het on
derwijs willen afbreken.
Zouden ook de liberalen zich zooveel offers
uit eigen, zak voor hun scholen hebben
getroost, wanneer zij zelf voor hun onderwijs
hadden moeten zorgen 1
Het bijzonder onderwijs heeft nimmer
offers aan de schatkist gekost, terwijl de
openbare school in dertig jaren tijds onge
veer 200 millioen vereischt heeft. De
voortdurende toeneming der schoolkosten
zijn inderdaad schrikbarend. Een enkel
staaltje tot voorbeeld. In 1864 waren er
3 rijkskweekscholen, waarvoor aan het
onderwijzend personeel werd uitgegeven
f38,527,14 'sjaars in 1884 waren er 7
van die scholen, die aan tractementen voor
de onderwijzers f203,296,10 vereischten.
Maar nog veel opmerkelijker is het, dat in
1864 de drie kweekscholen 479 kweekelin-
gen telden, terwijl in 1884 het aantal van
dezen aan de zeven kweekscholen 461 be
droeg. En in 1864 kostten die kweekelingen
ons per jaar f32,933,27 en in 1884
f 162,242,041.
Van Rees en Pynacktr Hordijk.
Minister Keuchenius begint al meer bij
zijne oude tegenstanders en bespotters
mêe te vallen. Zijn brief aan de zendings-
commissiën viel in zoo goede aarde. Zijne
aandacht voor den getrouwen Atsjinees
bovengenoemd was naar den smaak. En
thans is men weer zoo ingenomen met
zijne keuze van een nieuwen gouverneur-
generaal. De liberale bladen juichen als om
strijd, dat Keuchenius met onpartijdigheid
handelde, en staatsbelang boven partijbelang
heeft gesteld. Nu laten wij daar, of het
noodig was, het tegendeel te vreezen, van
een zoo rechtschapen staatsman als onze
minister van koloniën is. Het getuigt ook
al van diepe inzinking van ons staatkundig
leven, waarin jarenlange partij begunstiging
onzer tegenstanders de natie en de pers
gebracht heeft, dat men er zelfs aan
denkt, openlijk iemand een pluimpje te geven
wijl hjj onpartijdig was.
Een feit, dat ware het niet zoo be
droevend ons zou denken doen aan Kees
je, die «verekskuseering» vroeg dat hij «mijn
heer Willebram niet zoo dadelijk kon.»
Het moest immers eene van-zelfschheid
wezen onpartijdig te zijn.
Maar dit daargelaten.
Met genoegen noteeren wij toch uit de
Middelburgsche Courant
«Uit dat oogpunt mag de keuze der
regeering een goede heeten en doet zij
deze eer aan, omdat zij hierbij toonde met
onpartijdigheid gehandeld te hebben.»
Haar oordeel voorts over den nieuwen
gouverneur-generaal, stemt overeen rnet
wat wij reeds in een vorig nummer omtrent
hem gezegd hebben.
Over den ouden gouverneur-generaal, over
«koning Otto», meenden wij het best te
doen met te zwijgen.
Er zijn zoo sommige menschen, aan wie
men niet denken kan zonder een gevoel van
toorn in zich te voelen opkomen. Daarom
zwegen wij dan ook over Van Rees.
Denk eens aan de schandelijke rechtsver
krachting op Tjiomas
Te welkomer was ons dan ook het oordeel
van een liberaal blad, van de Middelburgsche
Courant over dezen staatsman. Sober, maar
waar is het, wat dit blad zegt: «Toen de
heer Otto v. Rees heenging, hadden wij de
zekerheid dat er iemand naar Indië ging,
met den toestand daar bekend, en vol ver
trouwen zagen wij hem na. Helaas, de ver
wachtingen omtrent hem gekoesterd, zijn
niet vervuld.»
Bitter teleurgesteld, mogen wij wel zeggen.
Welk een raadsel
Onze Middelburgsche zuster zoeke en vinde
de oplossing er van in Ps. 427.
Maar bij het roemloos heengaan van dezen
staatsman klinkt de vraag aan alle christe
nen in Nederland, die nog hechten aan de
vermaning dat men bidden zal voor allen
die in hoogheid zijn
Hoe menigmaal hebt gij de knie gebogen
ten behoeve van den gouverneur-generaal
Van Rees En zullen de gebeden der natie
zijn opvolger vergezellen naar het ons ontzin
kend Indië, naar de eens zoo gelukkige,
thans zoo iel beproefde Oost
Gebrek aan geneeskundige hulp.
In de Geneeskundige Courant bestrijdt
dr. Donkersloot de eenheid van stand en
eenheid van bevoegdheid der geneeskundi
gen, door opheffing van den stand der
plattelandsheèlmeesters in 4865 ontstaan.
Het getal dokters, ook in Zeeland, neemt
schrikbarend af. En in andere provinciën
is het al even erg. In Drente stierven in
de vorige maand 50 personen zonder ge
neeskundige hulp. In 6 gevallen ontbrak
verloskundige hulp.
Nu mag men hier en elders meenen, dat
er artsen genoeg komen zullen en dat het
geheele land over weinige jaren van genees
kundige hulp zal voorzien zijn, deze mee
ning is toch onjuist. Het aantal genees-
heeren is in den laatsten t\jd in Nederland
met 745 personen verminderd.
Daar is slechts één redmiddel mogelijk.
De regeering herstelle zoo spoedig mogelijk
de plattelands-heelmeesters in hunne eer.
Zij toch bewezen onzen dorpelingen, tot het
jaar hunner opruiming toe, steeds goede
diensten.
Spoedige voorziening is wenschelrjk. Een
ministerie der reactie, van den teruggang,
kan rekenen op den dank der natie, wan
neer het althans dezen terugkeer tot den
tijd vóór 4865 zal aandurven.
Profaan.
De schrjjver der Fransche brieven in
de Nieuwe Rotterdammer Courant schrijft
onder anderen
„Men zou tusschenbeide zeggen, dat de
schepping nog niet gereed is, en dat de
hemel er nu en dan nog een postscriptum
bij maakte, want telkens hoort men van
nieuwe natuurverschijnselen en plagen, die
den mensch in het nauw brengen, of zijn
voedsel bederven en vernielen.
„Eerst zijn de aardappelen opgegeten
door insecten vóórdat de mensch den tijd
had gehad, ze voor zijn eigen gebruik te
bakken of te koken. Daarna heeft ander
ongedierte de druiven opgegeten, vóórdat
men ze kon uitpersen, en het sap kon
bewaren in den wijnkelder. Thans geldt
het de beetwortelen, die ons de suiker
moeten leveren. Meedoogenloos worden zij
vernield door een onverzadelijken vijand,
die den onvriendelijken naam draagt van
„het donkere schild"."
En dan volgt een beschrijving van het
insect, dat de beetwortelen met den dood
dreigt.
Let wel
De schepping nog niet gereed en de
hemel geeft af en toe een post scriptum 1
Deze taal noemen wjj profaan, heilig
schennend in den hoogsten graad. Zjj
klinkt te stuitender in een blad, dat vóór wei
nige weken, met Bronsveld enBuytendijk
en al wat zich liberaal noemt, in bond,
nog zoo krachtig voor den «waren gods
dienst» te velde trok. Dat zoo pas nog
in woede opstoof, wijl men de waarheids
liefde van Jolles te na kwam, en thans voor
een aanranding van de majesteit desAUer-
hoogsten hare kolommen openstelt.
Hoe godsdienstig toch!
En het jammerlijkste is, dat zoovelen
onzer vrienden dit blad lezen of het hunnen
kinderen in handen geven.
Het ware te wenschen. dat de directie
van de Standaard het nog eens zoo ver
brengen kon, dat ons antirevolutionair
hoofdorgaan derwijze werd uitgebreid, dat
onze vrienden dit «liberale» blad konden
afschaffen, en dergelijke vergitte scherts
uit hun huis konden weren.