NIEUWSBL AD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1888. No. 111. Donderdag 21 Juni. Tweede Jaargang. Onschuld en Misdaad. i VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Buitenland. EEW, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,025 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere rege meer 10 cent. DE UITVAART. In alle stilte en eenvoud werd het stoffelijk overschot van den ontslapen keizer Frederik den Lijder, den vorst van 99 dagen, ten grave gebracht. In alle stilte. Zelfs de vertegenwoordigers der vreemde mogendheden ontbraken. Ook Bismarck was er niet; hij had zich wegens m ziekte laten verontschuldigen. Alleen r enkele Duitsche vorsten, de prins van Wales ('s keizers zwager), koning Humbert van Italië en de koning van Saksen waren aanwezig. Te 10 uur had de bijzetting plaats in de Vredeskerk, nadat dr. Kogel de lijkrede had gehouden. De keizerin-weduwe, Victoria, bleef, nadat de plechtige inzegening begonnen was, slechts eenige minuten in het slot en woonde dus den lijkdienst niet bij. De smart overmande haar, zoodat zij door I liare dochters weggeleid moest worden. Met deze begaf zij zich daarna naar de naburige dorpskerk van Bronstedt, waarbij een boerderij gelegen is, in welke zij met haren overleden gemaal de gelukkigste jaren haars levens had doorgebracht. Eerst toen alle genoodigden de Vredes kerk verlaten hadden, keerden de prinsessen en de keizerin-weduwe derwaarts terug en baden daarin de stilte der afzondering. (Keizerin Victoria is lid van de Anglicaansche kerk, die met de Roomsche, onder anderen de gebedendienst voor de afgestorvenen gemeen FEULLETON. 13). «Maar was het misschien niet beter geweest, hare eerste oneerlijkheid door de vingers te zien? Zij is en blijft toch een familielid. Gij hadt haar wellicht uit uw huis kunnen zenden», sprak mevrouw Richardson. IntuSschen had zij iedere be weging van Bella gadegeslagen. Bella's gelaat was eenigszins achter hare krullen verscholen. «Ik heb reden om te onderstellen, dat het haar eerste misstap niet is», zeide mevrouw Westerley. Verleden maand ver miste ik een gouden vingerhoed, dien mijn broeder mij uit Californië gezonden had. Gisteren heeft Bella hem gevonden, verstopt f onder het bed in hare kamer, tegelijk met 'eenige kanten kraagjes en kostbare zak doeken. Wie weet, hoeveel kostbaarheden zij al niet verkocht heeft. Neen ik ben erg driftig van aard maar al was ik op dat oogenblik zoo kalm geweest als ooit, dan zou ik haar nog naar de gevangenis hebben laten brengen. Het is in het alge meen belang; dat is mijn eenige troost.» «Zij zag er zoo bijzonder lief en onschul dig uit.» «O, door en door geslepen, mevrouw, ge loof mijzoo lief en vriendelijk, als zij zich voordoet, zoo listig en volleerd in boosheid i is zij. Jongelui, die bij ons aan huis komen, hebben het opgemerkt. Zelfs vonden wij op haar schrijftafel een briefje aan een vriend van mijn dochter, dat zoo vrij was, dat het mij innig kwetste. Bella zelve, die den jongen De Witt nu reeds zoo lang kent, zou zich zoo iets niet hebben durven ver oorloven.» heeft. De keizer zelve daarentegen was protestant). Ook de jonge Keizer, die zijn vader zeer liefhad, kon niet tot het einde bij den dienst tegenwoordig zijn. Hij viel ten laatste snikkend bij de doodkist op de knieën, en moest door den Koning van Saksen opgericht en ondersteund worden. Roerend was het te zien toen de vijf jonge kleinkinderen van den doode op de plaats van rouwe gebracht werden, en bij de kist nederknielden, de handjes vou wende en een gebedje stamelend. Grijze officieren konden bij dit gezicht hunne tranen niet weerhouden. De hoogbejaarde keizerin Augusta, moeder des overledenen en overgrootmoeder dezer biddende kleinen, moest in een rolstoel tot bij de doodkist van haren zoon gebracht worden. Heel Duitschland treurt over het heen gaan van den held, wiens troon het ziek bed, de armstoel, de draagbaar was. Een ooggetuige schrijft in het Centrum „Treurig hangen de vlaggen aan den halven mast weêr neder, gelyk voor drie maanden maar toen ging tegelijk een frissche ademtocht der hoop door het Duitsche Rijk, een hoop, die niet zou zijn bedrogen, wanneer de dood zijn zeis niet zoo scherp had geslepen. Nu echter hangen de vlaggen treurig neder, zwaar en door nat van den stroomenden regen, alleen de zwarte wimpels fladderen nog in de lucht. Zwart en somber is de stemming en in diepen rouw gehuld zit Libertas, de genius der vrijheid, aan de keizerlijke «De Witt b> riep mevrouw Richardson verwonderd uit. «Ja, hebt ge gehoord van het oproer aan boord van zijn schip, dat hij gedempt, ot liever gezegd voorkomen heeft, waarbij de kapitein en alle passagiers in koelen bloede vermoord zouden zijn geworden; de laatste twee jaar kwam hij veel bij ons aan huis.» Mevrouw Richardson keek opnieuw naar Bella, die onwillekeurig opkeek. Haar oogen glinsterden, maar het vuur, dat in hun no ondoorgrondelijke diepte verscholen lag, was niet rein en heilig. Hare wangen waren met een onnatuurlijke en onrustbarende kleur geverfd. Hare lippen waren half ge opend, en over haar geheele gelaat lag eene vreemde, onbeschrijfelijke uitdrukking ver spreid. Een oogenblik later was het door hare krullen en gebogen houding geheel onzichtbaar. «Zijt ge ^volkomen overtuigd, dat uw nichtje zoo schuldig is als de omstandighe den doen vermoeden Het is een ernstige zaak, die niet alleen de eer uwer familie aangaat; maar ook het arme meisje van alle vooruitzichten berooftwanneer zij haar goeden naam verliest.» «Wat de eer mijner familie aangaat» zeide mevrouw Westerly op een verwijten den toon, ik vlei mij, dat die door onzen langdurigen omgang met de beste familiën reeds lang gevestigd is, maar Aleida is van lage afkomst, mevrouw. Zij is geen eigen nicht van Bellahaar vader was de stief broeder van mijn man, die altijd veel met het kind ophad, daar zij hem op hare lis tige manier geheel ingepalmd had. Hij bedierf het kind door het vóór zijn dood geheel als Bella's gelijke te behandelen. «Maar zijt ge zeker dat geen der bedien den het gedaan heeft uit haat, dien zij haar of u toedroeg?» lijkbaar, peinzend, of ook voor haar de stonde heeft geslagen, om haar minnaar in het graf te volgen." DE NIEUWE KEIZER. Wat wij van hem te wachten hebben? Och, laten wij maar niet vooruitloopen. De een toch zegt er dit van, en de ander dat. Zelfs van groote mannen geldt, dat bij huwelijk ol bij sterfgeval het meest o\er hen gesproken en gelrgen of valschelijk geprofeteerd wordt. De Heere regeert. Regeert, zoolang Bismarck voor Duitschland, ja voor geheel Europa gespaard wordt. En Bismarcks staatkunde is gericht op den vrede. Ja, ook zonder Bismarck zal het blijken, hoe God de harten der Vorsten in Zijne hand heeft als waterbeken, en ze neigt tot wat Hij wil. Bovendien kan van den nieuwen 29 jarigen Vorst getuigd worden, dat hij een vorst is die wandelt in Gods vreeze. Die zal zoeken te doen wat recht is in de oogen des Heeren. Die zijn Keizerlijke loopbaan als Salomo, aanving met een zucht naar den Koning der Koningen. Lezer, hebt gij een oogenblik tijd om even den brief te lezen, dien hij deze week, bij de aanvaarding zijner regeering, richtte tot het Duitsche volk? Lees dan de volgende proclamatie, door hem zeiven opgemaakt, en geweld uit de diepte van een bedroefd, aan God afhankelijk gemoed. «Neen meviouw. ik ben overtuigd dat geen der meiden een zoo behendig iets zou hebben kunnen doen. Ge kunt u niet voorstellen hoe knaphandig alles gedaan was. Buitendien zag Bella den vorigen avond een der bankbiljetten in hare handen; zij begreep zeker dat het van mij moest zijnof liever verwonderde het haar zeer, dat zij een biljet van zulk een hooge waarde in bezit had, niet waar Bella? «Ja,» zeide Bella, die poogde op natuurlijke wijze te spreken, «het doet mij genoeg leed. Ik zou er nooit aan gedacht hebben haar te beschuldigen, als ik als ik haar niet met het biljet en den vingerhoed had ge zien.» «Den ring meent ge, lieve.» «Ja, natuurlijk meen ik den ring. Sedert ik nu weer dien vingerhoed gevonden heb, ben ik opnieuw gegriefd en geheel in de war. Ik begrijp niet hoe Aleida tot zoo iets gekomen is. Mama en ik hebben haar altijd even vriendelijk behandeld.» ,«Zij geeft voor geheel onschuldig te zijn,» zeide mevrouw Richardson «en de oprecht heid en rondheid, die uit hare woorden spreken, leggen bij mij veel gewicht in de schaal. «Mevrouw Richardson, ge will toch niet zeggen, dat ik het meisje onschuldig in de gevangenis heb gebracht?» «Neen mevrouw», hernam mevrouw Ri chardson, terwijl zij met waardigheid opftond; «ik zal mij wel wachten u in woorden of daden van zoo iets te betichten. Maar be denk, wat gij gevoelen zoudt, als uwe doch ter Bella de verdachte schuldige was.» «Ik hoor den naam mijner dochter in zulk een vuile zaak liefst niet noemen», riep mevrouw Westerly bevende van toorn uit. «Goeden morgen, mevrouw Richardson,» en met de meest statige deftigheid nam Let vooral op den aanhef, waarin gij den Calvinist herkent. Aan mijn volk «Gods raadsbesluit heeft opnieuw den smarteljjksten rouw over ons gebracht. Na dat het graf zich boven het stoffelijk om hulsel van mijnen onvergetelijken groot vader nauwelijks gesloten had, werd ook mijn innig geliefde vaper uit dit tijdelijke tot den eeuwigen vrede opgeroepen. De heldhaftige, uit christelijke berusting voort spruitende arbeidskracht, waarmede hij trots zijn lijden, van zijne koninklijke plich ten zich wist te kwijten, scheen grond te geven aan de hoop, dat hij voor het vaderland nog langer behouden blijven zou. God heeft het anders besloten. Den konink lijken lijder, wiens hart vooral wat groot en schoon is, klopte, zijn slechts weinige maanden toegedacht geweest, om ook op den troon, de edele eigenschappen van geest en gemoed, welke hem de liefde zijns volks deden winnen, aan den dag te leggen. De deugden die hem sierden, de overwin ningen welke hij op de slagvelden eertijds bevocht, zij zullen dankbaar herdacht wor den, zoolang er Duitsche harten kloppen, en een onvergankelijke roem zal zjjne rid derlijke gestalte in de geschiedenis des vaderlands omstralen. «Tot den troon mijner vaderen geroepen, heb ik onder opzien tot den Koning aller koningen de regeering aanvaard en aan Qod beloofd, naar het voorbeeld mijner ^^MmmÊmmmmÊmtammÊmmÊmmmÊÊÊÊÊitÊiÊÊÊÊÊiÊmÊitÊmamiÊÊÊimm mevrouw Westerly afscheid van hare vriendin. DE VRUCHT DER VERDRUKKING? :k Mevrouw Richardson begaf zich dadelijk naar de gevangenis. Aleida zat bij het venster, de oogen strak op haar naaiwerk gevestigd. Zij zag er bleeker uit, dan tot nog toe. en in hare oogen stond een diepe droefheid te lezen. «Gij zijt niet wel», sprak mevrouw Richardson, terwijl zij hare haren met teederheid naar achteren streek een harer vriendelijke gewoonten, als iemand bedroefd was. «Slechts een weinig zwakker», hernam het jonge meisje met een Hauwen glim- lich, «ik geloof dat ik den af keer van deze verblijfplaats eenigszins overwonnen heb maar, ach Zij poogde hare stem vast heid te geven «het ergste moet nog komen. «Misschien is het ergste al geleden, mijn kind. Vergeet niet, dat God machtiger is dan de menschen. Stel uw volkomen ver trouwen in Hemwie weet, door welke geheime middelen Hij u van alle verden king zuiveren en u voor het oog der wereld rechtvaardigen zal.» «Help mij, bid ik ustamelde zij met tranen in de oogen. Daarop hernam zjj haar breiwerk. «Sedert ik gisteren hier was, is er zeker geen der Westerly's bij u geweest «Neen» zeide Aleida, het hoofd hevig schuddende. «Ik ben van daag daar geweest.» Het werk viel Aleida uit de handen, ter wijl zij opsprong en mevrouw Richardson met vragenden blik aanzag. «En hebt u mijn tante gezien vroeg zij haastig«hebt gij Bella gezien O, wat hebben zjj ge zegd Zouden zjj mij weer bevrijden Kunnen zjj dat?» 'Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1